ECLI:NL:RBDHA:2014:7572

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2014
Publicatiedatum
20 juni 2014
Zaaknummer
2443190/13-4391
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel in verkeershandhaving

Op 14 april 2014 vond in de Rechtbank Den Haag een openbare zitting plaats onder leiding van kantonrechter T.J. Sleeswijk Visser-de Boer, waarbij het verzet van de heer N. Voorbach, gemachtigde van de opposant, werd behandeld. De opposant had verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat was uitgevaardigd door de officier van justitie, met betrekking tot een boete die voortvloeide uit de Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV). De gemachtigde van de opposant stelde dat het beroep tegen de initiële beschikking tijdig was ingesteld op 11 mei 2013, met een vervaltermijn van 14 mei 2013. Hij voerde aan dat er onterecht verhogingen van de boete waren opgelegd en dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) te laat had gereageerd op het bezwaar van de opposant. Bovendien werd vermeld dat het beroep bij het CVOM op 31 december 2013 gegrond was verklaard.

De kantonrechter oordeelde dat het verzet ontvankelijk was en dat het beroep tegen de initiële beschikking gegrond was. Aangezien de beschikking was vernietigd, was de grond aan het uitgevaardigde dwangbevel komen te ontvallen. De kantonrechter verklaarde het verzet gegrond en vernietigde het dwangbevel. Tevens werd er een proceskostenvergoeding van € 487,- toegekend aan de opposant, ter dekking van de kosten van de gemachtigde. De griffier werd opgedragen het door de opposant betaalde griffierecht terug te betalen. De beslissing werd afgesloten met de mededeling dat indien de opposant het niet eens was met de beslissing, hij binnen 14 dagen hoger beroep kon instellen bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
es
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer Kanton 2443190 MV VERZ 13-4391
PROCES-VERBAAL van de op 14 april 2014 in het openbaar gehouden terechtzitting van de kantonrechter te Den Haag, tevens houdende BESLISSING op het verzet.
Tegenwoordig:
mr. T.J. Sleeswijk Visser-de Boer, kantonrechter,
mr. E.C. Schmitz, griffier.
Verschenen is de heer N. Voorbach, gemachtigde van [opposant] , degene tegen wie een dwangbevel als bedoeld in de Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) is uitgevaardigd, nader ook te noemen: opposant. Opposant is schriftelijk in verzet gekomen tegen de tenuitvoerlegging van dat dwangbevel van de officier van justitie onder bovenvermeld CJIB-nr.
De gemachtigde van opposant volhardt ter zitting bij het verzetschrift, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 14 oktober 2013. Opposant stelt tijdig beroep te hebben ingesteld tegen de initiële beschikking, namelijk op 11 mei 2013. De vervaltermijn was 14 mei 2013. Vervolgens zijn er ten onrechte verhogingen van de boete gevolgd, waartegen opposant bezwaar heeft gemaakt. Het CVOM heeft te laat gereageerd. Voort voert hij aan dat het op 31 december 2013 ingestelde beroep bij het CVOM gegrond is verklaard. Daarom verzoekt de gemachtigde van opposant het beroep gegrond te verklaren met toewijzing van een proceskostenvergoeding. Bij de vergoeding dient uit gegaan te worden van 2 procespunten met een wegingsfactor 1. Tevens verzoekt de gemachtigde deze beslissing te publiceren.
Ter sprake is ook gekomen het CJIB-commentaar naar aanleiding van verzet tegen dwangbevel d.d. 26 september 2013, betekend op 7 oktober 2013.
De kantonrechter bevindt dat het verzet ontvankelijk is en overweegt als volgt:
Nu het door opposant ingestelde beroep tegen de initiële beschikking gegrond is verklaard en de beschikking is vernietigd, is hiermee de grond aan het uitgevaardigde dwangbevel komen te ontvallen. Gezien het hiervoor overwogene is de kantonrechter van oordeel dat het dwangbevel ten onrechte is uitgevaardigd. Het verzet is daarom gegrond.
De kantonrechter beslist als volgt:
Verklaart het verzet gegrond en vernietigt het door de officier van justitie uitgevaardigde dwangbevel.
Kent aan opposant een proceskostenvergoeding toe ad € 487,-, ter zake van salaris gemachtigde.
Bepaalt dat het door opposant voldane griffierecht door de griffier van de
arrondissementsrechtbank Team kanton Den Haag zal worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw verzetschrift niet eens, dan kunt u binnen 14 dagen na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Den Haag, team kanton Den Haag en dient door degene die het verzet heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.