Uitspraak
De vordering.
[veroordeelde]
Het advies.
De behandeling in raadkamer.
Beoordeling van de vordering.
Toepasselijke wetsartikelen.
Beslissing.
met 12 MAANDEN.
Rechtbank Den Haag
Op 19 juni 2014 heeft de Rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 4 april 2014, om de maatregel met 12 maanden te verlengen, beoordeeld. De maatregel was eerder opgelegd bij vonnis van 3 mei 2012 en was gericht op de behandeling van de veroordeelde, die zich in een moeilijke situatie bevond na de scheiding van zijn ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde weliswaar vooruitgang boekt, maar dat het noodzakelijk is om de behandeling voort te zetten om verdere ontwikkeling en zelfstandigheid te waarborgen.
De rechtbank heeft het advies van gedragswetenschappers in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de veroordeelde nog steeds kampt met antisociale en narcistische kenmerken en dat langdurige psychotherapie noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook de zorgen van de veroordeelde gehoord, die zich verzet tegen de verlenging van de maatregel, maar heeft geconcludeerd dat de algemene veiligheid van personen en de ontwikkeling van de veroordeelde een verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 12 maanden verlengd, met de nadruk op de noodzaak van een goede invulling van het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) en de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om incidenten te voorkomen.
De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door de kinderrechters J.C. U-A-Sai, S.M. Borkent en E.A. Lensink, in aanwezigheid van griffier N. Knopper.