ECLI:NL:RBDHA:2014:7537

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2014
Publicatiedatum
19 juni 2014
Zaaknummer
09-875049-14 .e.a.
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving, poging tot afpersing, oplichting en woninginbraak door verdachte in Hillegom en Lisse

Op 19 juni 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder beroving, poging tot afpersing, oplichting en woninginbraak. De verdachte heeft samen met anderen op 25 december 2013 in Hillegom een beroving gepleegd waarbij geweld is gebruikt tegen twee slachtoffers die dachten vuurwerk te kopen. De slachtoffers werden geslagen en geschopt, en hun geld en portemonnee werden afgenomen. Bij een poging tot afpersing op 24 december 2013 werd een nepvuurwapen gebruikt, maar de slachtoffers wisten te ontsnappen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als verkoper van een echte iPhone, maar in werkelijkheid een imitatie te verkopen. Tot slot heeft hij samen met een ander een woninginbraak gepleegd in Lisse, waarbij diverse goederen zijn gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/875049-14; 09/852076-14 (t.t.g.)
Datum uitspraak: 19 juni 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 5 juni 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. van Bokhoven en van hetgeen door de raadsman van de verdachte
mr. S.J. Jansen, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
09/857049-14
1.
hij op of omstreeks 25 december 2013 te Hillegom tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 1.200 euro) en/of een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het geld uit de handen van die [benadeelde 1] trekken en/of op (dreigende) toon roepen tegen die [benadeelde 1] en/of
[benadeelde 2] ‘niet praten, geld’ en/of (vervolgens) de portemonnee wegnemen van die [benadeelde 2]
- het schoppen en/of slaan in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde 1] (onder
andere terwijl die [benadeelde 1] op de grond lag) en/of
- het schoppen en/of (met hard een voorwerp) slaan op/tegen het hoofd en/of lichaam van die
[benadeelde 2] (tengevolge van welke handeling(en) die [benadeelde 2] ten val is gekomen),
althans de medeplichtigheid daaraan door behulpzaam te zijn bij het plegen van dit feit door opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 24 december 2013 te Hillegom op of aan de openbare weg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- telefonisch een afspraak gemaakt om die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te ontmoeten en/of (vervolgens)
- een (nep)vuurwapen getoond en/of (vervolgens)
- dit (nep)vuurwapen op die [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] gericht en/of (vervolgens)
- daarbij (meermalen) op dreigende toon geroepen "geef me je geld", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 30 januari 2014 te Lisse met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (420 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich op de website www.marktplaats.nl heeft voorgedaan als bonafide verkoper van een telefoon
(IPhone 5S gold), in elk geval enig goed, en/of
- waarbij hij, verdachte, zich heeft voorgedaan als [naam] , in elk geval als een ander dan
zichzelf, en/of
- en daarbij gebruik heeft gemaakt van een vals/onjuist e-mailadres [email]
en/of een vals/onjuist adres heeft opgegeven waar hij, verdachte, zou verblijven en/of
- ( meermalen) heeft aangegeven dat de telefoon "eerlijk" was,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
09/852076-14
hij op of omstreeks 21 februari 2014 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (perceel [adres] ) heeft weggenomen één of meer televisie(s) en/of een Nintendo WII en/of één of meer sierraad(den) en/of één of meer (langspeel)platen en/of één of meer pas(sen) en/of een platenspeler en/of een versterker en/of een paspoort, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door meermalen althans éénmaal tegen de toegangsdeur te trappen en/of te schoppen en/of de toegangsdeur te forceren met een koevoet, althans een scherp en/of puntig en/of zwaar voorwerp;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1 impliciet primair, feit 2 en 3 heeft begaan alsook dat de verdachte het feit met parketnummer 09/852076-14 (hierna: feit 4) heeft begaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak betoogd nu direct bewijs dat de verdachte bij deze beroving betrokken is geweest, ontbreekt. Er zijn slechts aanwijzingen voorhanden die wijzen op een mogelijke betrokkenheid van de verdachte. Op basis van de onderzoeksbevindingen kan de verdachte begrijpen dat de politie bij hem terecht is gekomen, maar de verdachte ontkent ten stelligste iets met de beroving te maken te hebben gehad. De verdachte blijft erbij dat hij het [telefoonnummer] pas rond zijn verjaardag in gebruik heeft genomen en kan verder slechts gissen naar het gebruik van dit nummer. De verdachte heeft, aldus de raadsman, openheid van zaken gegeven en op alle vragen antwoord gegeven. Het gebruik van het IP-adres gelinkt aan de computer bij de verdachte thuis is te verklaren door aan te nemen dat deze computer is gehackt. Met een paar muisklikken kun je, aldus de raadsman, tegenwoordig inloggen op de computer van een ander. Dat het gebruikte emailadres op de computer van de verdachte is aangetroffen wil dus niet zeggen dat dit ook door de verdachte is gebruikt.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Dat het [telefoonnummer] op 24 december 2013 is aangestraald op een zendmast in de buurt van [locatie] in Hillegom, wil - aldus de raadsman - niet zeggen dat de verdachte op dat moment aldaar aanwezig was. Bovendien ontbreken ten aanzien van dit feit de aangiften en is, naast het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [telefoonnummer] , geen ander bewijs voorhanden.
Ook ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit nu de verdachte vanaf het begin af aan heeft ontkend, het signalement zeer ruim is, waardoor de verdachte maar ook vele anderen hierin passen, en het bewijs dat uitsluitend uit aanwijzingen bestaat, niet sluitend is. Enig direct bewijs ontbreekt.
De raadsman heeft ten slotte ten aanzien van de zaak met parketnummer 09/852076-14 eveneens vrijspraak betoogd, nu de verdachte ontkent iets met deze woninginbraak te maken te hebben en er geen inzicht is in de reden waarom [medeverdachte 1] , [getuige 1] en Van [getuige 2] dergelijke belastende verklaringen betreffende de verdachte hebben afgelegd.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1 [1]
De beroving
Op 25 december 2013 zijn [benadeelde 1] (verder [benadeelde 1] ) en [benadeelde 2] (verder [benadeelde 2] )
rond 23.30 uur in Hillegom beroofd. [2] [benadeelde 1] was eerder die week via de site vuurwerknederland.nl in contact gekomen met een persoon die vuurwerk aanbood. Deze persoon was te bereiken via het emailadres [email] en via het [telefoonnummer] . [benadeelde 1] had met deze persoon gebeld en aangegeven dat hij voor € 1200,- nitraten en siervuurwerk wilde afnemen. Aangever [benadeelde 1] belde op 25 december 2013 om 20.54 met voornoemd telefoonnummer en hij stuurde om 21.51 een bericht. [3]
Er werd afgesproken dat [benadeelde 1] rond 23.00 uur in Hillegom bij de Vosselaan bij het zwembad zou zijn. [benadeelde 1] reed later die dag samen met [benadeelde 2] en nog een derde persoon, [benadeelde 5] , naar Hillegom, alwaar ze tussen 22.55 en 23.00 uur zijn gearriveerd. Ze bleven in de auto wachten, want de persoon met wie zij hadden afgesproken had via whatsapp laten weten dat hij iets verlaat was. Omstreeks 23:15 uur zagen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] twee blanke jongens lopen in de richting van de ingang van het zwembad. Ze keken in hun richting en na een paar seconden liepen zij weer weg. Een paar minuten later kwam er een rode scooter met windscherm voorbij rijden, op deze scooter zaten twee licht getinte jongens zonder helm. De scooter reed langzaam voorbij. Weer een paar minuten later kwamen er twee blanke jongens vanuit de richting van het fietspad dat naast het zwembad ligt aangelopen. Deze jongens riepen iets en zochten contact. De jongens kwamen in de richting van de auto gelopen en [benadeelde 1] en [benadeelde 2] stapten uit. Ze gaven de jongens een hand en deze vertelden dat het vuurwerk naast het zwembad lag. [benadeelde 1] en [benadeelde 2] moesten met hen meelopen. Onderweg pakte [benadeelde 1] het geld (€ 1200,-) uit zijn binnenzak om het te laten zien. Toen ze bijna op het hoekje bij het fietspad waren, pakte een van de jongens het geld uit de rechterhand van [benadeelde 1] . Hij begon het geld te tellen en rende plotseling weg in de richting van het fietspad. De andere jongen begon ook te rennen en [benadeelde 1] en [benadeelde 2] renden achter de jongens aan. Toen ze de hoek om gingen werden ze besprongen door minimaal vijf personen van Marokkaanse en Turkse afkomst. [benadeelde 1] kreeg een paar klappen op zijn neus en oog en viel op de grond, waarna hij nog verder werd geschopt en geslagen over zijn lichaam. [4] [benadeelde 2] werd ook door enkele jongens geslagen en geschopt waardoor hij op de grond terecht kwam. Tevens is gezegd ”niet praten, geld geven”.
De blonde jongen met de stekeltjes sloeg [benadeelde 2] als eerste. Uiteindelijk is de portemonnee van [benadeelde 2] , met inhoud, weggenomen. [5]
Digitaal onderzoek
Uit onderzoek naar de site vuurwerknederland.nl, specifiek naar de blogs van het emailadres [email] is naar voren gekomen dat deze zijn gepost vanaf het [IP-adres] , dat op naam staat van Z. [naam] , wonende aan [adres] . [6] Op voornoemd adres stond ook de verdachte ingeschreven. [7] Op 25 februari 2014 is in de woning aan voornoemd adres (de woning van de verdachte) diens computer in beslag genomen. [8] Deze computer (althans een digitale kopie daarvan) is onderzocht en uit dit onderzoek is gebleken dat [email] daarop 1026 keer voorkomt en [email] 4031 keer. [9] Het [email] is ook op deze computer gevonden. Verder is onderzocht of het mogelijk is (geweest) met een ander apparaat op de wifi-router van de verdachte en zijn familie in te loggen en zodoende sporen (van de bewuste advertenties) op de computer achter te laten. Volgens de bevindingen van de politie is dit onmogelijk. [10]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat niemand anders gebruik heeft gemaakt van zijn computer, op de overige leden van zijn familie na, maar die hebben volgens de verdachte niets met deze zaak te maken. [11] De verdachte heeft bij de politie [12] en de rechter-commissaris [13] verklaard dat het een van de andere betrokken jongens, [medeverdachte 2] , [naam] of [medeverdachte 3] , moet zijn geweest die het IP-adres bij hem thuis heeft gebruikt. Het IP-adres zou niet beveiligd zijn.
Onderzoek [telefoonnummer]
Bij de politie [14] en bij de rechter-commissaris [15] heeft de verdachte verklaard dat het [telefoonnummer] van hem is, maar dat hij dit nummer pas sinds kort (5 à 6 dagen) had. Ter terechtzitting [16] heeft de verdachte verklaard dat hij het telefoonnummer rond zijn verjaardag [geboortedatum] ) pas had en dat hij tot die tijd geen simkaart had, en alleen via whatsapp communiceerde.
Uit onderzoek van de verkeersgegevens van [telefoonnummer] blijkt dat voormeld telefoonnummer in de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013
379 belcontacten heeft gehad met het telefoonnummer van de vader van de verdachte.
Voorts is gebleken dat het [telefoonnummer] in die periode het meeste gebruik maakte van een zendmast die op een afstand van 450 meter van de woning van de verdachte staat. [17] Het [telefoonnummer] blijkt voorts vanaf 6 januari 2014 tot 3 maart 2014 alleen gebruikt te zijn in combinatie met dezelfde telefoon als die van de verdachte, een witte Blackberry Curve 93. [18] Uit enkele tapgesprekken van [telefoonnummer] is vast te stellen dat de gesprekken (waaronder een gesprek van 14 januari 2014) worden gevoerd door iemand met een stem die de verdachte als de zijne heeft herkend [19] , die een broer heeft en in Lisse woont, Arabisch/Marokkaans kan spreken, stage liep bij [naam] en door anderen [bijnaam] wordt genoemd.
Onderzoek naar medeverdachten
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wist dat er regelmatig mensen werden beroofd in Hillegom. Hij hoorde dat van bekenden. Volgens de verdachte zijn het Hillegommers: [naam] , [naam] en [naam] , [medeverdachte 5] uit Abbenes, die rooie, [bijnaam] , [naam] uit Hillegom en [medeverdachte 3] , [bijnaam] . De verdachte heeft verklaard dat hij weet dat ze mensen hebben beroofd van illegaal vuurwerk omdat die mensen toch geen aangifte doen. Ze verkochten illegaal vuurwerk voor spotprijsjes en kwamen in contact met de kopers via www.vuurwerknederland.net. Als de mensen naar Hillegom kwamen, werden ze beroofd. [20] Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij dit allemaal wist omdat hij het van deze (hierboven bij naam genoemde) jongens had gehoord [21] Nader onderzoek naar de door de verdachte genoemde namen heeft als medeverdachten opgeleverd: [medeverdachte 4] en [naam] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [naam] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 2] .
Medeverdachten kennen de verdachte onder de naam [bijnaam] [22] , [bijnaam] , [bijnaam] [23] en [bijnaam] [24] .
Onderzoek naar de telefonische contacten tussen de verdachte en voornoemde medeverdachten heeft uitgewezen dat er in de periode van december 2013 tot 3 maart 2014 veel telefonisch contact is tussen de telefoonnummers die aan voornoemde jongens zijn gelinkt en [telefoonnummer] . Op 25 december 2013 om 23.11 uur en 23.13 uur heeft het telefoonnummer van [medeverdachte 2] een zendmast aangestraald die op een afstand van 700 meter van [locatie] te Hillegom staat. Voor en na het tijdstip van de beroving is [medeverdachte 2] bovendien door het [telefoonnummer] en enkele andere medeverdachten gebeld. [25]
Op 25 december 2013 tussen 22.23 en 22.25 uur is het nummer van [medeverdachte 4] tweemaal gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] straalde op dat moment geen zendmast in Abbenes aan. [26]
Op 25 december 2013 omstreeks 23.39 uur heeft het nummer van [medeverdachte 5] een zendmast gebruikt die op ongeveer 200 meter van [locatie] te Hillegom staat. [27] Ook het telefoonnummer van [medeverdachte 6] heeft op 25 december 2013 omstreeks 23.31 uur gebruik gemaakt van een zendmast die in de directe omgeving van [locatie] te Hillegom staat. [28] In de periode van 3 december 2014 tot 12 maart 2014 heeft [medeverdachte 2] in totaal 52 keer contact gehad met het [telefoonnummer] . [29]
Uit een (tap)verslag van een telefoongesprek dat op 8 januari 2014 te 21:21:08 uur heeft plaatsgevonden, kan het volgende worden opgemaakt. De gebruiker van het [telefoonnummer] (hierna: de gebruiker) vraagt aan [medeverdachte 2] : “gaan we morgen ripping zetten?” De gebruiker zegt: “niet in Hillegom”, “in Hillegom is al genoeg gebeurd man”. [medeverdachte 2] : “ja dat is waar”. [medeverdachte 2] : “ja weet je wat het is…politie…. (ntv).. vuurwerk is afgelopen” De gebruiker: “dan doe ik gewoon Vosse”. [medeverdachte 2] : “Ja gewoon Vosse gewoon weer dezelfde plaats” [medeverdachte 2] : “ja is goed maar regel gelijk vandaag die torrie man.” De gebruiker: “ik ga iets regelen anders iemand die met pokkies [mobieltjes] komt of zo” [medeverdachte 2] : “gewoon zeggen, twee.. ” De gebruiker: dan gaan we het gewoon bekijken en zetten we het op een sprinten” [medeverdachte 2] : “ja gewoon weer hetzelfde ik ehh ga met ‘m praten zeg ik kan je die doekoe natellen, whola… jij komt geeft hem een pomperd ik draai me op geef hem nog een pomperd en dan weg”. [30]
Op 3 maart 2014, de dag dat de verdachte is aangehouden, heeft [medeverdachte 7] om 15:35:08 uur naar [medeverdachte 4] gebeld. Uit (tap)verslagen van dit gesprek en daarop volgende gesprekken kan het volgende worden opgemaakt. [medeverdachte 4] zegt “ [bijnaam] is geklemt, maar ik weet niet voor wat”. Ook zegt [medeverdachte 4] “ik hoop dat hij niet gaat babbelen”. [medeverdachte 7] zegt” ik denk niet dat ie gaat babbelen. Als ie gaat babbelen gooit ie zichzelf er ook in, toch?”. [31]
Een paar uur later belt [medeverdachte 7] [medeverdachte 4] nog eens zegt hij “ maar broer maak je geen zorgen want als ie, als ie gaat babbelen dan gooit ie zichzelf der ook in, begrijp je en dat gaat ie niet doen.” [32] Op 3 maart 2014 om 23:26:10 is er ook een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] .
[medeverdachte 7] zegt ”ey broer eh eh eh je hebt toch eh eh ehn shitok (fon) en toja(fon) in eh Hillegom met eh [bijnaam] , [bijnaam] en zo erbij”. [medeverdachte 6] zegt: “ja”. [medeverdachte 7] zegt: “met 12 barkies ofzo, klopt dat?; [medeverdachte 6] : “even denken (zucht)” [medeverdachte 7] : “jullie hadden de eh 2 bark pp gepakt”; [medeverdachte 6] : “ uhmm”; [medeverdachte 7] : “daarvoor zit ie man”. [33]
Uit het (tap)verslag van een gesprek op 12 maart 2014 om 10.33.39 uur tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] kan het volgende worden opgemaakt. [medeverdachte 4] zegt: “ [bijnaam] heeft 14 dagen gekregen” en “als het erop aankomt en ze komen jou of mij naaien. Je moet niet… [medeverdachte 5] :” ga niet over de dingens zeggen.” [medeverdachte 4] :” ze mogen mijn telefoon aftappen want ze kunnen niks bewijzen. No shisha die avond je weet het gewoon niet meer. Jaa, je weet het gewoon niet meer. Hoe weet je nou vijf maanden geleden wat jij precies die avond gedaan hebt”. [34]
Voorts komt uit de tapverslagen van verschillende telefoongesprekken naar voren dat [medeverdachte 7] zich klaarblijkelijk zorgen maakt dat de politie de telefoon van [medeverdachte 2] vindt. Hij belt op 11 maart 2014 om 16:19:36 naar de zus [medeverdachte 2] en zegt dat ze de telefoon van [medeverdachte 2] moet gaan zoeken, omdat daar veel informatie uit te verkrijgen is. [35]
Betrokkenheid verdachte
Naar het oordeel van de rechtbank staat het gelet op het voorgaande vast dat de verdachte degene is geweest die via het emailadres [email] contact heeft gelegd met de kopers van vuurwerk (onder meer en in het bijzonder aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ), welk vuurwerk hij via de site vuurwerknederland.nl te koop aanbood. De gegevens van dit emailadres en de vuurwerksite zijn op de computer van de verdachte aangetroffen en kunnen door niemand anders dan de verdachte op deze computer terecht zijn gekomen. Immers, de verdachte was blijkens zijn eigen verklaring de enige die deze computer gebruikte en bovendien moet het - gelet op het hierboven aangehaalde digitale onderzoek - worden uitgesloten dat een ander deze gegevens, of sporen daarvan, (al dan niet door gebruik van verdachtes wifi-netwerk) op verdachtes computer heeft kunnen doen belanden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat voorts vast dat de verdachte in de periode vanaf november 2013 tot in ieder geval zijn aanhouding, de (hoofd)gebruiker van het [telefoonnummer] is geweest. De rechtbank baseert dit op het hierboven aangehaalde onderzoek naar (het gebruik van) dit telefoonnummer. Gelet op dat onderzoek is de verklaring van verdachte, dat hij het telefoonnummer pas eind februari 2014 gebruikte, aantoonbaar onjuist.
Resumerend en gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen stelt de rechtbank vast dat de verdachte degene geweest is die de contacten heeft gelegd met de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] via de vuurwerksite vuuwerknederland.nl. Voorts is hij degene geweest die de aangevers op 25 december 2013 laat in de avond naar Hillegom, naar de parkeerplaats bij [locatie] , heeft laten komen en gedurende de avond contact met hen heeft onderhouden.
De verdachte heeft verder op 25 december 2013 rond het tijdstip van de overval telefonisch contact gehad met enkele medeverdachten. De verdachte heeft bovendien verklaard dat deze medeverdachten kopers van vuurwerk (de rechtbank begrijpt uit verdachtes verklaring: volgens een vooraf bedacht plan) hebben beroofd, welk plan vrijwel precies overeenkomt met de omstandigheden waarover aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben verklaard. Over de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten merkt de rechtbank nog op dat de verdachte via historische telefoongegevens op de plaats delict kan worden geplaatst, en dat uit verschillende tapgesprekken (zie hierboven) volgt dat één of meer van hen en/of verdachte bij de “ripping” betrokken zijn geweest. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op de avond van 25 december 2013 in persoon bij de beroving van aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aanwezig is geweest, heeft hij - gelet op voornoemde handelingen - een significante bijdrage geleverd aan deze beroving en is er aldus sprake geweest van een dusdanige bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten dat er sprake is van medeplegen.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande - alles bezien in onderlinge samenhang - dan ook van oordeel dat het onder 1 impliciet primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
Uit onderzoek naar het [telefoonnummer] (aldus, zoals hiervoor is vastgesteld, het telefoonnummer van de verdachte) en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] is gebleken dat beide nummers op 24 december 2013 contact hebben gehad met het telefoonnummer van [benadeelde 3] . Naar aanleiding hiervan heeft de politie bij deze [benadeelde 3] navraag gedaan, waarop deze heeft verklaard dat hij vlak voor de Kerst samen met een vriend naar een parkeerplaats bij het zwembad in Hillegom was gekomen om vuurwerk te kopen. Dit vuurwerk was via een vuurwerksite aangeboden en het was de bedoeling om voor € 800,- vuurwerk aan te schaffen. [benadeelde 3] en zijn vriend [benadeelde 4] hebben die avond tussen 20:00 en 22:00 uur langere tijd op de verkopers gewacht. Ondertussen was er telefonisch contact met de verkopers. Er kwamen twee verkopers (een Marokkaans/Hollands/tokkieachtige jongen, wat groter 180/190 en een kleinere Marokkaanse jongen) op de auto van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] afgelopen. [benadeelde 3] was uit de auto gestapt en moest even meelopen naar de achterkant van een gebouw dat verderop stond. [benadeelde 4] reed in de auto stapvoets mee. Op een gegeven moment trok een van de verkopers een pistool uit zijn broeksband en zette dit op raam van de auto. De jongen met het wapen, de Hollandse jongen, riep: “geef het geld, geef het geld”. [benadeelde 3] was in eerste instantie bang, maar zag op een gegeven moment dat het een nepwapen was. [benadeelde 3] rende weg. [benadeelde 4] reed op dat moment weg en pikte [benadeelde 3] even verderop op. [36] [37]
Uit onderzoek is gebleken dat met een telefoonnummer dat bij [benadeelde 4] in gebruik was, maar die avond door [benadeelde 3] werd gebruikt, op 24 december 2013 tussen 19:51 en 20:58 viermaal is gebeld naar het telefoonnummer van de verdachte. Dit nummer belde op 24 december 2013 om 21.23 uur terug. [38] [39] Verder is er die avond contact geweest tussen de door [benadeelde 3] gebruikte telefoon en de telefoon van [medeverdachte 2] . Ten slotte is uit onderzoek naar voren gekomen dat het telefoonnummer van de verdachte op 24 december 2013 tussen 20:21 en 20:58 uur gebruik maakte van zendmasten die in de omgeving van [locatie] te Hillegom stonden, terwijl het telefoonnummer van [medeverdachte 2] dit tussen 20:41 en 20:45 ook deed. [40]
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte één van de twee jongens is geweest die op 24 december 2013 heeft getracht aangevers [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te beroven. Vast staat dat aangevers contact hebben gelegd - en onderhouden - via het telefoonnummer van de verdachte. Bovendien kan de telefoon behorend bij dit nummer via zendmastgegevens op de plaats delict (ten tijde van het plegen daarvan) worden geplaatst. Voorts past het signalement van één van de jongens bij dat van de verdachte.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat het onderhavige feit qua modus operandi zeer specifiek en op essentiële punten overeenkomt met feit 1, ten aanzien waarvan de betrokkenheid van de verdachte reeds is vastgesteld. De overeenkomst ziet naar het oordeel van de rechtbank met name op de volgende punten:
- het aanbieden van vuurwerk op een vuurwerksite;
- telefonisch een afspraak maken om de koper op het parkeerterrein van zwembad
De Vosse in Hillegom te ontmoeten;
- vragen aan de koper om even mee te lopen en vervolgens proberen het meegebrachte geld
weg te nemen.
Daarnaast wijst de rechtbank op het korte tijdsbestek waarin beide feiten hebben plaatsgevonden, te weten binnen een periode van twee dagen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 2 op na te melden wijze wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Aangever [benadeelde 5] zag op 30 januari 2014 omstreeks
11.3
uur dat er op marktplaats een iPhone S5 gold Wit te koop werd aangeboden voor een bedrag van 480 euro. De adverteerder had de naam [bijnaam] met [telefoonnummer] . [benadeelde 5] heeft dit telefoonnummer [41] gebeld en met deze adverteerder over de prijs onderhandeld waarna deze is vastgesteld op € 425,-. De adverteerder deelde in het telefoongesprek mede dat de telefoon 100% eerlijk was. [benadeelde 5] en de adverteerder hebben vervolgens afgesproken dat [benadeelde 5] meteen naar Lisse zou komen, naar [adres] .
Toen [benadeelde 5] omstreeks 12.15 uur in Lisse ter plaatse was aangekomen op een parkeerterrein bij het [adres] , kwam er een jongen op een scooter aan rijden. Hij was licht getint; normaal tot sportief postuur; 15 tot 18 jaar oud; 1.65 tot 1.75 meter lang; kort donker haar en donkere kleding. Hij stelde zich voor als [bijnaam] .
[benadeelde 5] en de jongen gingen in zijn auto zitten en [benadeelde 5] liet zijn dochter thuis via de website www.stopheling.nl het IMEI-nummer controleren. Er waren geen bijzonderheden. [benadeelde 5] betaalde de jongen € 420,- omdat deze geen € 5,- aan kleingeld wilde. De jongen zei dat hij zelf al zes jaar een Blackberry gebruikte en liet een witte mobiele telefoon van het merk Blackberry zien. Toen [benadeelde 5] thuis kwam, ontdekte hij dat hij een imitatie-iPhone had gekocht. Hij vergeleek hem met die van zijn dochter die ook een iPhone S5 gold had. Hij belde met de jongen en maakte een afspraak om zijn geld terug te krijgen. Ook belde hij de politie. De jongen kwam niet meer opdagen. [42]
Onderzoek naar het IP-adres dat de advertentie met [nummer] op marktplaats heeft geplaatst leverde een emailadres [email] op. [43]
Tijdens het onderzoek naar de gegevens op de computer die bij de verdachte thuis in beslag was genomen, is de zoekvraag [email] 788 maal voorgekomen, in twee vormen, te weten: het emailadres [email] en [email] . Beide emailadressen kwamen voornamelijk voor in combinatie met marktplaats.nl. [44]
Op 30 januari 2014 omstreeks 14:52 uur heeft het [telefoonnummer] (waarvan, zoals hiervoor is overwogen, kan worden vastgesteld dat dit het nummer van de verdachte is) naar het nummer van [naam] gebeld [45] . Uit het (tap)verslag van het bewuste telefoongesprek kan worden opgemaakt dat de beller (in het tapverslag als [bijnaam] aangeduid) vertelt dat hij zojuist bijna gesnapt was bij het verkopen van een telefoon. “Hij zag gelijk dat die imitatie was”. [verdachte] en [naam] moeten lachen om het voorval. [46]
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte degene moet zijn geweest die op 30 januari 2014 contact heeft gehad met [benadeelde 5] en hem voor € 420,- een imitatie iPhone heeft verkocht. Hiervoor is immers reeds vastgesteld dat de verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer dat door de verkoper van die telefoon werd gebruikt. Bovendien komt het signalement van de verdachte overeen met dat van de aanbieder. Voorts is [adres] te Lisse relatief dichtbij de woning van de verdachte, en is het emailadres dat door de verkoper was gebruikt ( [email] ) gevonden op de computer van de verdachte.
De rechtbank acht, alles overwegende, het onder 3 ten laste gelegde feit (op na te melden wijze) wettig en overtuigend bewezen
Ten aanzien van feit 4 [47]
Op 24 februari 2014 ontdekte [benadeelde 6] dat er in zijn woning aan [adres] te Lisse was ingebroken. De gemeenschappelijke toegangsdeur en de voordeur van de woning op de eerste etage waren nog afgesloten en zonder schade, maar de deur naar de woonkamer van [benadeelde 6] was opengebroken. [48] De televisie, 1,5 meter langspeelplaten, een dolby surroundset, een platenspeler, een Nintendo Wii spelcomputer, een gouden zegelring en een gouden ketting alsook een paspoort waren weggenomen.
Uit de kamer op de tweede etage, die verhuurd was aan ene [naam] was de televisie van de muur weggenomen. [49]
[medeverdachte 1] heeft bekend dat hij samen met de verdachte in deze woning heeft ingebroken. De verdachte schopte tegen de deur en [medeverdachte 1] was met een koevoet aan het wrikken en toen ging de deur open. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat ze een witte Samsung televisie, een Philips versterker, een Nintendo Wii, een Akai platenspeler, 200 langspeelplaten, een gouden zegelring, een paspoort, pasjes, sleutelbossen en een kleine televisie hebben weggenomen. De Samsung televisie en de speaker van Philips zijn voor € 300,- verkocht aan een man in Leiden en de verdachte heeft van dit bedrag de helft gekregen.
Deze man heeft ook de Wii erbij gekregen en de gouden zegelring is verpatst. [50] [medeverdachte 1] herkende de verdachte op de hem getoonde foto. [51] De langspeelplaten, de andere televisie en enkele pasjes van [naam] zijn bij de vriendin van [medeverdachte 1] aangetroffen. [52]
[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 21 februari 2014 rond 20.30 uur in de woning van [medeverdachte 1] in [adres] naast de BCC was en dat [verdachte] , wiens
achternaam [naam] of iets dergelijks was, en haar nichtje [naam] daar ook aanwezig waren. [medeverdachte 1] stond op de eerste etage voor de deur rechts en zei: ‘Kom we gaan een tv jatten’ of woorden van gelijke strekking. Hij kreeg de deur open met wat moeite, met wat duw- en trekwerk. [getuige 1] zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de woning ingingen. Achter de deur zat een woonkamer. Er stond een grote witte televisie op de bank en er lagen allerlei snoeren en apparatuur naast de televisie. [getuige 1] hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat ze de televisie in Amsterdam wilden gaan verkopen. [53]
Ook [getuige 2] , het nichtje van [getuige 1] , heeft verklaard dat zij
zij op een vrijdagavond, met [getuige 1] naar de woning van [medeverdachte 1] is gegaan. [verdachte] , een Marokkaanse jongen uit Lisse met [telefoonnummer] , was daar ook. Op een gegeven moment zei [medeverdachte 1] dat ze bezig waren een deur open te trappen. [medeverdachte 1] liet getuige zien dat dit de deur was op de eerste verdieping. [getuige 2] zag op de bank in de kamer een televisie, boxen en wat kleine dingen staan en hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat zij deze spullen gingen verkopen. [54]
Bij de politie [55] en ook ter terechtzitting [56] heeft de verdachte verklaard wel een paar keer op de kamer van [medeverdachte 1] op [adres] te Lisse aanwezig te zijn geweest, maar zich niet schuldig te hebben gemaakt aan een woninginbraak en ook geen deur te hebben ingetrapt. [medeverdachte 1] en de [getuige 1] en [getuige 2] liegen volgens de verdachte.
De rechtbank is, gelet op de aangifte en de verklaringen van [medeverdachte 1] en de [getuige 1] en [getuige 2] van oordeel dat (op na te melden wijze) wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich op 21 februari 2014 samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan een inbraak in de woning aan [adres] te Lisse. Zij allen verklaren (op essentiële onderdelen) overeenkomstig over de rol van de verdachte en zijn medeverdachte. Bovendien heeft de verdachte bevestigd dat hij met zijn medeverdachte, [getuige 1] en [getuige 2] bij de woning van medeverdachte (en derhalve bij de woning waar werd ingebroken) is geweest.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
09/857049-14
1.
op 25 december 2013 te Hillegom tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 1.200 euro en
een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het geld uit de handen van die [benadeelde 1] trekken en op dreigende toon roepen tegen die [benadeelde 2]
‘niet praten, geld’ en vervolgens de portemonnee wegnemen van die [benadeelde 2] en
- het schoppen en slaan tegen het gezicht, het hoofd en lichaam van die [benadeelde 1] onder andere terwijl die
[benadeelde 1] op de grond lag en
- het schoppen en slaan tegen het hoofd en lichaam van die [benadeelde 2] tengevolge van welke
handelingen die [benadeelde 2] ten val is gekomen;
2.
hij op 24 december 2013 te Hillegom aan de openbare weg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [benadeelde 3] of [benadeelde 4] , met zijn mededader
- telefonisch een afspraak heeft gemaakt om die [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te ontmoeten en vervolgens
- een (nep)vuurwapen heeft getoond en vervolgens
- dit (nep)vuurwapen op die [benadeelde 4] heeft gericht en vervolgens
- daarbij meermalen op dreigende toon heeft geroepen "geef me je geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 30 januari 2014 te Lisse met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (420 euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als bonafide verkoper van een telefoon (IPhone 5S gold) en
- meermalen aangegeven dat de telefoon "eerlijk" was,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
09/852076-14
hij op 21 februari 2014 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning ( [adres] ) heeft weggenomen televisies en een Nintendo WII en sieraden en langspeelplaten en passen en een platenspeler en een versterker en een paspoort, toebehorende aan [benadeelde 6] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft tegen de toegangsdeur te trappen of te schoppen en de toegangsdeur te forceren met een koevoet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de Reclassering Nederland, afdeling Jovo, ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de tijd van 100 uren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat de verdachte niet gebaat is bij een onvoorwaardelijke jeugddetentie. De verdachte heeft zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden, heeft zijn opleiding afgerond en heeft een dagbesteding in de vorm van vrijwilligerswerk in afwachting van een baan of een vervolgstudie. Al met al is er volgens de raadsman sprake van een positieve ontwikkeling die niet dient te worden doorkruist.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander dan wel anderen schuldig gemaakt aan een beroving alsook aan een poging tot afpersing. De slachtoffers verkeerden in de veronderstelling dat zij vuurwerk kwamen kopen in Hillegom en zijn toen zij aldaar arriveerden beroofd dan wel is daartoe een poging gedaan. Bij de beroving is geweld gebruikt. De twee slachtoffers zijn geschopt en geslagen tegen het hoofd en lichaam en zijn ook beiden ten val gekomen.
Het geld dat was bedoeld om vuurwerk mee te kopen is weggenomen evenals de portemonnee van een van de slachtoffers. Bij de poging tot afpersing werden de slachtoffers bedreigd met een vuurwapen, maar mislukte de beroving omdat zij door hadden dat dit vuurwapen nep was. De slachtoffers gingen er vandoor voordat de daders het meegebrachte geld buit konden maken.
De verdachte is degene geweest die het contact met de slachtoffers heeft gelegd en hen naar Hillegom heeft gelokt. Hij heeft daartoe gebruik gemaakt van emailadressen die niet op zijn eigen naam stonden. De verdachte heeft door het zich voordoen als verkoper van vuurwerk op bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van een in het maatschappelijk verkeer geldend gedragspatroon. Relevant is daarbij de wijze waarop hij het vertrouwen van de potentiële kopers wekte.
Op dezelfde wijze heeft hij zich schuldig gemaakt aan oplichting. De verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide verkoper van een echte iPhone S5 gold waarbij hij meermalen heeft aangegeven dat de telefoon eerlijk was. Hij heeft het slachtoffer zelfs het imeinummer laten checken op de site www.stopheling.nl. Door deze handelwijze heeft hij het slachtoffer bewogen tot het betalen voor een imitatie iPhone.
De verdachte heeft zich ten slotte samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Door een woninginbraak wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen.
de verdachte en zijn mededader hebben alleen aan hun eigen geldelijke gewin gedacht en niet aan de schade en de overlast die zij het slachtoffer berokkenden.
Slachtoffers van voornoemde (gewelds)delicten kunnen zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen, terwijl ook de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toenemen. Uit de toelichting die de benadeelde partijen op hun ingediende vordering hebben vermeld, blijkt ook hoe groot de impact van dergelijke strafbare feiten op het leven van de slachtoffers kan zijn.
De rechtbank weegt bij het opleggen van de straf mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden reeds eerder is veroordeeld voor een heling en een transactie opgelegd heeft gekregen voor een winkeldiefstal.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het meest recente rapport d.d. 21 mei 2014.
Blijkens dit rapport is de kans op recidive hoog tot gemiddeld aanwezig en maakt de Raad
zich zorgen over het functioneren van de verdachte. Hij is een ontkennende verdachte en indien het tot een veroordeling komt, vindt de Raad zijn delicthouding en sociaal wenselijke uitstraling zorgelijk. Volgens de Raad laat de verdachte twee gezichten zien. Aan de ene kant een jongen die beleefd en aardig is in het contact en aan de andere kant een jongen die stiekem gedrag laat zien, een nonchalante houding heeft en verdacht wordt van ernstige strafbare feiten. Ten aanzien van de schoolgang en de dagbesteding zijn er ook zorgen.
Het hebben van een dagbesteding is cruciaal, aangezien dit recidiveverlagend zal werken.
Ook de thuissituatie, de vrijetijdsbesteding, vriendenkeuze en het middelengebruik zijn zorgpunten.
Geadviseerd wordt aan de verdachte een voorwaardelijke detentiestraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht door de Stichting Reclassering Nederland, afdeling Jovo, ook als dit inhoudt dat de verdachte zal meewerken aan een behandeling bij een instelling als het Palmhuis of de Waag. Daarnaast wordt geadviseerd aan de verdachte een werkstraf op te leggen.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting is van de zijde van de Raad meegedeeld dat de Raad zijn strafadvies slechts heeft gebaseerd op twee van de vier ten laste gelegde feiten en de Raad zich thans refereert aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Het baart de rechtbank zorgen dat de verdachte, ook ter terechtzitting, zijn ontkennende houding handhaaft. De verdachte heeft ter terechtzitting op geen enkele wijze openheid van zaken gegeven of getoond dat hij inziet dat zijn gedrag fout is.
Met name gelet op deze houding van de verdachte en de ernst van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat het voorarrest van de verdachte niet voldoende is geweest om hem te doen inzien dat zijn gedrag strafbaar is.
De rechtbank zal een deel van de detentiestraf voorwaardelijk opleggen met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden.
Het opleggen van een werkstraf heeft, naar het oordeel van de rechtbank, geen toegevoegde waarde.
De rechtbank adviseert de resterende onvoorwaardelijke jeugddetentie ten uitvoer te leggen in een justitiële jeugdinrichting.
Omdat er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen spreekt de rechtbank uit dat, gelet op artikel 77za Wetboek van Strafrecht, de op grond van artikel 77z Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en de op grond van artikel 77aa Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
De rechtbank gaat ervan uit dat de proeftijd naar analoge toepassing van artikel 14b lid 2 sub c Wetboek van Strafrecht ingaat op de dag van de einduitspraak.

7.De vorderingen van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde 2]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/857049-14, feit 1, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 1.750,-.
[benadeelde 1]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/857049-14, feit 1, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 2.350,-.
[benadeelde 5]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/857049-14, feit 3, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 420,-.
[benadeelde 6]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/852076-14 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 5.059,60.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 1.240,- en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige alsook tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] ad € 2.350,-.
Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] ad € 420,- en tot toewijzing van de vordering van de [benadeelde 6] tot een bedrag van € 2.580,60 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de verdachte ten aanzien van alle vorderingen de verplichting tot betaling aan de staat zal opleggen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van alle vorderingen tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen geconcludeerd, gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 09/857049-14, feit 1, vordering [benadeelde 2]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 3 tot en met 7, is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. De rechtbank heeft de posten 5. bril en 6. jas enigszins gematigd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van
€ 500,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van
het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 1.240,-.
De rechtbank zal de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.240,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 2].
Parketnummer 09/857049-14, feit 1, vordering [benadeelde 1]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten beschadiging jas en gestolen geld, is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 1 bewezenverklaarde feit.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade, zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 500,- toewijzen.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 1.850,-.
De rechtbank zal de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.850,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1].
Parketnummer 09/857049-14, feit 3, vordering [benadeelde 5]
De vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 3 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 420,-.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer 09/857049-14 onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 420,-,ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 5].
Parketnummer 09/852076-14, vordering [benadeelde 6]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post 1 en 2, is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Ten aanzien van post 3, die eveneens niet is betwist, acht de rechtbank een bedrag € 2.000,- redelijk. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in de zaak met parketnummer 09/852076-14 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 2.580,60.
De rechtbank zal voor het overige deel van de vordering, dit deel niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer 09/852076-14 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.580,60, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 6].

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
14b, 14d, 36f, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77v, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311, 312, 317 en 326
van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/857049-14 onder 1 impliciet primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en
het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/852076-14 ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
09/857049-14
1 impliciet primair
DIEFSTAL, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL GEMAKKELIJK TE MAKEN, EN OM, BIJ BETRAPPING OP HETER DAAD AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS VAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
2
POGING TOT AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN OP DE OPENBARE WEG
3
OPLICHTING
09/852076-14
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 10 MAANDEN
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
6 MAANDENniet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder
de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, afdeling Jovo, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, juncto 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
heft op het geschorste beveltot voorlopige hechtenis van de verdachte;
parketnummer 09/857049-14 feit 1
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk hoofdelijk
toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 2], een bedrag van
€ 1.240,-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.240, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 2];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
6 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
parketnummer 09/857049-14 feit 1
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 1], een bedrag van
€ 1.850,
-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.850,-,ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
9 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
parketnummer 09/857049-14 feit 3
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 5], een bedrag van
€ 420,
-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 420,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 5];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
parketnummer 09/852076-14
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk hoofdelijk
toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 6], een bedrag van
€ 2.580,60,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.580,60, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 6];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
13 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter, voorzitter,
mr. drs. S.M. Borkent, kinderrechter,
en mr. E.A. Lensink, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juni 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna (ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3) wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier politie Eenheid Den Haag, Team Opspring, met het nummer PL1610/2014 025 654 F, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 581.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 160/161.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 199, bijna onderaan.
4.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , pagina 162/164.
5.Proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde 2] , pagina 170/173.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 190.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 195.
8.Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen doorzoeking, pagina 51.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 219.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 211.
11.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2014, eigen verklaring verdachte.
12.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 228 bovenaan.
13.Verklaring verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 6 maart 2014.
14.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 228 bovenaan.
15.Verklaring verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 6 maart 2014.
16.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2014, eigen verklaring verdachte.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 194/197.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 213.
19.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 234 bovenaan.
20.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] . pagina 227, halverwege.
21.Proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juni 2014, eigen verklaring verdachte.
22.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , pagina 308, onderaan.
23.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] , pagina 353/354.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , pagina 477, halverwege.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 280.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 342.
27.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 394/395.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 426.
29.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 290.
30.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 8 januari 2014 te 21:21:08 uur, pagina 292/293.
31.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 3 maart 3014 te 15:35:08 uur, pagina 363/364.
32.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 3 maart 3014 te 23:22:26 uur, pagina 363, bovenaan.
33.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 3 maart 3014 te 23:26:10 uur, pagina 455.
34.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 12 maart 2014 te 10:33:39 uur, pagina 419.
35.Uitgewerkt tapgesprek d.d. 11 maart 2014 te 16:19:36 uur, pagina 490/491.
36.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 537.
37.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 542/543.
38.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 541/42.
39.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 543.
40.Proces-verbaal van bevindingen. pagina 548/552.
41.uitgetypt tapgesprek d.d. 30 januari 2014 te 11:26:00, pagina 568/570.
42.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , pagina 558/560.
43.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 578.
44.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 219/220.
45.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 245F.
46.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 575.
47.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier van politie Hollands Midden, met het nummer PL1640-2014025213, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 166.
48.Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 45.
49.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , pagina 39/43.
50.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , pagina 95/98.
51.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , pagina 99.
52.Proces-verbaal verhoor getuige [naam] , pagina 81.
53.Proces-verbaal verhoor [getuige 1] , pagina 63/66.
54.Proces-verbaal verhoor [getuige 2] , pagina 74/76.
55.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 189/190.
56.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2014, eigen verklaring van de verdachte.