Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],
[B],
[C],
[D],
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 december 2011, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 3 juli 2013, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2013 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
2.2.1. het perceel staande en gelegen aan de [straat] ongenummerd te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 2], groot 37 a 35 ca en in de openbare registers omschreven als recreatie - sport recreatie - en sport;
2.2.2. het perceel staande en gelegen aan de [adres 3] te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 3], groot 73 a 90 ca en in de openbare registers omschreven als wonen erf - tuin;
2.2.3. het perceel staande en gelegen aan de [straat] ongenummerd te [woonplaats], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 4], groot 30 a 80 ca en in de openbare registers omschreven als terrein (grasland).
2.3. [D] is (mede-)eigenaar van:
2.3.1. het perceel staande en gelegen aan de [adres 5] te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 5], groot 9 a 90 ca en in de openbare registers omschreven als wonen (agrarisch);
2.3.2. het perceel staande en gelegen aan de [straat] ongenummerd te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 6], groot 7 a 3 ca en in de openbare registers omschreven als wonen;
2.3.3. het perceel staande en gelegen aan de [adres 7] te [woonplaats], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], [sectie] [nummer 7], groot 6 a 21 ca en in de openbare registers omschreven als berging-stalling (garage-schuur);
2.3.4. het perceel staande en gelegen aan de [adres 8] te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [sectie], nummer [nummer 8], groot 2 a en 30 ca en in de openbare registers omschreven als wonen.
alsmede dien weg zelven.b. van weg tot gebruik van de perceelen 41 [[woonplaats] D 420, 431 gedeeltelijk], 40 en 39 ten laste van en over de zuidoostelijke strook ter breedte van vier meters van perceel Nommer 40, de noordoostelijke strooken, ter zelfde breedte van laatstgemeld perceel en van perceel 39, de noordwestelijke strook ter gelijke breedte van perceel 38 [idem, 477, 478, 479, 485 gedeeltelijk] en wijders over en ten laste van dat gedeelte van perceel 37 [idem, 480, 481, 482, 485 gedeeltelijk] en de daaraan sluitende strooken grond en wegen leidende naar den openbaren weg als hiervoren sub a is aangegeven.c. van weg tot gebruik van de perceelen 60 [Veur A 46, 47, 48 en 456], 59 [idem, 51 en 453], 58 [idem, 52 en 452], 57 [idem, 56 en 449], 56 [idem, 52, 58, 448, 447], 55 [Veur B 1019], 54 [idem,1022 en 7 gedeeltelijk] 53, [idem, 4, 1023 en 7 gedeeltelijk], 52 [idem, 1026 en 7 gedeeltelijk] en 51 [idem, 1027] ten laste van en over de noordwestelijke strook ter breedte van vier meters, van de perceelen 59, 58, 57, 55, 54, 53, 52, 51 en 50 [Veur B 1030] en voorts voor de in dit artikel sub a met het recht van weg bezwaarde perceelsgedeelten en wegen, beginnende noordwestwaarts vanaf de Schenkwatering tot aan den voormelden openbaren weg.d. van weg tot gebruik van de perceelen 31 [[woonplaats] D 496 en 495] en 38 [idem, 477, 478, 479, 485 gedeeltelijk] over en ten laste van de noordwestelijke strook ter breedte van vier meters van de percelen 32 [idem, 493 en 494] en 33 [idem, 492 en 491] en voorts van de in artikel sub a met her recht van weg bezwaarde perceelsgedeelten en wegen beginnende noordwestwaarts vanaf de Veenwatering tot aan den openbaren straatweg.e. van weg tot gebruik van de perceelen 39 [[woonplaats] D 424, 425, 426, 427, 428], 40 [idem, 429, 430, 431 gedeeltelijk] en 41 [420, 431 gedeeltelijk] ten laste van en over de noordoostelijke strook ter breedte van vier meter van perceel 40 [idem, 429, 430, 431 gedeeltelijk], de zuidoostelijke strook, terzelfde breedte van laatstgemeld perceel en de noordewestelijke en zuidwestelijke strooken ter gelijke breedte van perceel 43 [Veur B 45, 1048, 1055 en 1049].
de gemeente Veur gelegen perceelen en van de perceelen Nommers 39 [[woonplaats] D 424, 425, 427, 428] 40 [idem, 429, 430, 431 gedeeltelijk] 41 [420, 431 gedeeltelijk], 38 [idem, 477, 478, 479, 485 gedeeltelijk], 37 [idem, 480, 481, 482, 485 gedeeltelijk], 36 [idem, 483, 484, 485 gedeeltelijk] 12 [idem, 527, 526 en 532 gedeeltelijk] 13 [idem, 1125, 528, 1126 gedeeltelijk] 15 [idem, 1129 en 1128, 1127, 1130, 534, 558 en 1126 gedeeltelijk] 11 [idem, 126, 546, 547, 125, 548, 545, 540, 549, 553, 538 en 537, 539, 551 en 124 gedeeltelijk] 6 [idem, 554, 543, 727, 726, 728, 541] en 5 [idem, 142] en 5 over en ten laste van de noordwestelijke strook ter breedte van vier meter van de perceelen [gemeente Veur] 43 tot en met 60, de zuidwestelijke strook ter gelijke breedte van perceel nommer 12, de noorwestelijke strook ter zelfde breedte van laatstgenoemd perceel en van perceelen 13 [idem, 1125 en 528] en 15, de zuidwestelijke strook terzelfde breedte van perceel 11 tot aan de zuidoostzijde van de Molensloot, voorts den aan de overzijde dier sloot bestaanden weg, loopende westwaarts over perceel 6 tusschen de op dat perceel staande arbeiders woningen en eindelijk dan daaraan sluitende weg loopende over perceelen 6 [idem, 544, 543, 727, 726, 728, 541], 5 [idem, 142] en het Kadastraal perceel Gemeente [woonplaats] [sectie] nommer 968, den Buurweg en het voormelde Kadastraal perceel nommer 1009.g. van weg tot gebruik van perceel nommer 14 [[woonplaats] D 530 en 531, 532 en 1128 gedeeltelijk] ten laste van en over de zuidoostelijke, zuidwestelijke en noordwestelijke strooken ter breedte van vier meters van perceel 12 [idem, 527, 526 en 532 gedeeltelijk] en wijders de daaraan sluitende tot weg bestemde perceelsgedeelten en wegen hier voren en sub F aangegeven.
3.Het geschil
in conventie
[A] c.s. veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis, alsook in de nakosten conform het liquidatietarief begroot op € 205 dan wel in geval van betekening op € 273.
in conventie en reconventie
4.De beoordeling
in conventie
‘Bezit en houderschap worden verkregen en verloren op het tijdstip van het in werking treden van de wet, indien de vereisten die de bepalingen van titel 5 van Boek 3 daarvoor stellen, reeds vóór dat tijdstip waren vervuld, doch het toen geldende recht aan de vervulling niet die gevolgen verbond. Op de verplichtingen die uit bezit en houderschap voortvloeien, is van dat tijdstip af, doch alleen voor het vervolg, de wet van toepassing.’Op grond van deze bepaling, die het sluitstuk vormt van artikel 3:105 BW, kan het bezit niet eerder dan op 1 januari 1992 zijn ontstaan. De verjaringstermijn van twintig jaar kan dan ook pas zijn gaan lopen op 1 januari 1992 en op zijn vroegst zijn voltooid op 1 januari 2012. De rechtbank constateert evenwel dat de verjaring door de onder 1.1. genoemde dagvaarding d.d. 30 december 2011 is gestuit, zodat de verjaringstermijn niet is voltooid. Op dit oordeel strandt het beroep op bevrijdende verjaring.
Plaatsing (derde) hek4.18. De rechtbank stelt voorop dat [A] c.s. als eigenaren op grond van het bepaalde in artikel 5:48 BW bevoegd zijn tot afsluiting van hun erven en dat deze bevoegdheid ook bestaat ingeval die erven belast zijn met een erfdienstbaarheid (HR 23 juni 2006, NJ 2006, 352). Een en ander laat onverlet dat wanneer [A] c.s. gebruik maken van die bevoegdheid, zij ervoor dienen te zorgen dat Staatsbosbeheer als eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf om de erfdienstbaarheid uit te oefenen. Vaststaat dat op de [straat] thans, met instemming van Staatsbosbeheer, twee hekken zijn geplaatst. Die hekken moeten worden opengedaan en weer gesloten om de weg te vervolgen. De rechtbank is met Staatsbosbeheer van oordeel dat [A] c.s. geen, althans onvoldoende feiten hebben gesteld die nopen tot de conclusie dat zij een gerechtvaardigd belang hebben bij plaatsing van een derde hek op de op productie 8 bij de dagvaarding aangegeven plaats, in aanmerking genomen de belemmeringen die Staatsbosbeheer ondervindt van de twee reeds geplaatste hekken. De plaatsing van een extra hek zou immers betekenen dat er om het heersend erf via de [straat] te kunnen bereiken - naast de huidige vier keer - tweemaal extra tijdens een enkele rit over de [straat] moet worden uitgestapt om een hek te openen en te sluiten. Hierdoor wordt Staatsbosbeheer onredelijk in de uitoefening van zijn erfdienstbaarheid beperkt.
Wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid4.26. Blijkens hetgeen [A] c.s. hebben gesteld bij conclusie van antwoord in reconventie achter punt 20 is tussen partijen niet (langer) in geschil dat het rijden over de [straat] met tractoren, karren, auto’s en andere gemotoriseerde voertuigen in overeenstemming is met de erfdienstbaarheid. Gelet hierop heeft Staatsbosbeheer naar het oordeel van de rechtbank geen belang (meer) bij de hiervoor in rov. 3.4. achter III weergegeven verklaring voor recht en zal deze worden afgewezen.
al [niet duidelijk leesbaar] de gemeente Veur gelegen percelen” en, zoals hiervoor reeds overwogen, ten laste van percelen die geen eigendom zijn van [A] c.s.. Staatsbosbeheer heeft ter onderbouwing van zijn vordering geen informatie overgelegd waaruit de huidige kadastrale indeling en nummering van zijn percelen blijkt en in ieder geval niet van de (alle) aangrenzende percelen, noch informatie waaruit blijkt tot welke in de akte genoemde Nommers de aangrenzende percelen hebben behoord. De aangrenzende percelen zijn gedeeltelijk in de gemeente Veur en gedeeltelijk in de gemeente [woonplaats] gelegen. Voor zover de aangrenzende percelen in de gemeente Veur zijn gelegen, moet worden geconcludeerd dat bij de akte in ieder geval ten behoeve van die percelen een erfdienstbaarheid is gevestigd. Op basis van de beschikbare informatie kan de rechtbank niet beoordelen of ten behoeve van de in de gemeente [woonplaats] gelegen aangrenzende percelen in de akte erfdienstbaarheden zijn gevestigd op grond waarvan de betreffende percelen een uitweg hebben tot de openbare weg. Het ligt naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Staatsbosbeheer, die moet stellen en, gelet op de betwisting van [A] c.s., bewijzen dat hij wat betreft de aangrenzende percelen geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg, de betreffende informatie in het geding te brengen. De rechtbank zal Staatsbosbeheer bevelen de betreffende informatie over te leggen zoals hierna in het dictum verwoord.
4.31. Teneinde te beoordelen of Staatsbosbeheer als eigenaar van de aangrenzende percelen een behoorlijke toegang tot een openbare weg ontbreekt, zal de rechtbank een comparitie ter plaatse in aanwezigheid van een deskundige gelasten zoals in het dictum verwoord. De rechtbank hecht aan aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het kadaster die op de hoogte is van de erfdienstbaarheden die in de gemeente [woonplaats] en de gemeente Veur zijn gevestigd (voor zover voor deze zaak relevant) en zal daartoe een deskundige benoemen die de rechtbank, mede aan de hand van de door Staatsbosbeheer verstrekte informatie, ter plaatse kan voorlichten. De rechtbank stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten over de persoon van de deskundige, waarbij zij ervan uitgaat dat partijen in overleg treden teneinde gezamenlijk één deskundige op te geven, en de aan de deskundige te stellen vragen. De betreffende comparitie zal tevens worden gebruikt om, opnieuw, een minnelijke regeling tussen partijen te beproeven. De kosten van de te benoemen deskundige zijn op grond van het bepaalde in artikel 195 Rv - voorlopig - voor rekening van Staatsbosbeheer.