ECLI:NL:RBDHA:2014:7439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Dirks
- M.C.J.A. Huijgens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afdracht pseudo-eindheffing hoog loon en strijd met wetssystematiek
In deze zaak heeft eiseres, een B.V. die zich bezighoudt met energieopwekkingsindustrie, bezwaar gemaakt tegen de afdracht van de pseudo-eindheffing hoog loon over het loon van een werknemer dat in 2012 meer dan € 150.000 bedroeg. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het bezwaar afgewezen, waarna eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft op 12 juni 2014 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de pseudo-eindheffing hoog loon rechtmatig is en niet in strijd is met de wetssystematiek, het Eerste Protocol bij het EVRM of het IVBPR. Eiseres stelde dat de heffing in strijd is met de wet omdat deze zowel bij de werknemer als de werkgever wordt geheven over hetzelfde loonbestanddeel. De rechtbank verwierp dit argument, omdat artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964 expliciet bepaalt dat de pseudo-eindheffing wordt geheven in afwijking van andere bepalingen in de wet. Ook het beroep op schending van het eigendomsrecht werd verworpen, omdat de wetgever voldoende rechtvaardiging had voor de invoering van deze heffing in het kader van het begrotingstekort. De rechtbank concludeerde dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid is gebleven en dat de keuze voor een werkgeversheffing niet evident van redelijke grond is ontbloot. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.