3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat het geven van een tongzoen, zoals dat in de tenlastelegging onder meer aan de feiten 1 en 2 ten grondslag is gelegd, gezien de recente jurisprudentie van de Hoge Raad, niet als ‘seksueel binnendringen’ in de zin van (onder meer) artikel 244 Sr kan worden aangemerkt, terwijl (ook) de overige onder de feiten 1 en 2 opgenomen feitelijke gedragingen niet beschouwd kunnen worden als seksueel binnendringen. Dit brengt mee dat verdachte van de feiten 1 en 2 zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), geboren op 30 november 1987, heeft verklaard dat
vanaf eind 1996, begin 1997 “een soort van vriendschap” met verdachte is ontstaan. [slachtoffer 1] fietste elk weekend met verdachte in toertochten en die weekenden bleef hij bij verdachte slapen. Verdachte probeerde [slachtoffer 1] dan bang te maken voor inbrekers, kinderontvoerders en kinderverkrachters, zodat hij, [slachtoffer 1], bij verdachte in bed wilde slapen. Zij lagen dan ‘lepeltje-lepeltje’ in bed, waarbij verdachte [slachtoffer 1] tegen zich aan klemde. Als [slachtoffer 1] ’s ochtends wakker werd, had hij geen onderbroek meer aan. Toen [slachtoffer 1] aan verdachte vroeg hoe het kwam dat zijn onderbroek ’s ochtends uit was, vertelde verdachte dat dit kwam doordat [slachtoffer 1] onrustig sliep. Toen [slachtoffer 1] 10 jaar oud was, heeft verdachte hem in de huiskamer op schoot genomen. Toen hebben zij getongzoend. Het tongzoenen is volgens [slachtoffer 1] meerdere keren voorgekomen, zeker drie keer. Verdachte en [slachtoffer 1] douchten, als [slachtoffer 1] bij hem logeerde, ook samen, waarbij verdachte [slachtoffer 1] inzeepte en afdroogde, terwijl [slachtoffer 1] dit thuis zelf al deed. Bij het afdrogen en inzepen raakte verdachte de geslachtsdelen van [slachtoffer 1] aan. Volgens [slachtoffer 1] “wilde hij mij aanraken”. Verdachte is met [slachtoffer 1], voor het eerst in de zomer van 1997 of 1998, met vakantie geweest in Luxemburg. Verdachte ritste dan twee slaapzakken aan elkaar, zij sliepen dan wederom ‘lepeltje-lepeltje’ en ook dan had [slachtoffer 1] ’s ochtends geen onderbroek meer aan. Ook tijdens de vakanties in Luxemburg douchten [slachtoffer 1] en verdachte samen. Wanneer [slachtoffer 1] met verdachte met vakantie was, moest [slachtoffer 1] doen alsof verdachte zijn vader was. Zo is het tot en met 2000 gegaan; het zonder onderbroek wakker worden, tongzoenen en samen douchen heeft volgens [slachtoffer 1] gedurende ongeveer vier jaar plaatsgevonden.
In 1999 moest [slachtoffer 1] verdachte aftrekken op het bed van verdachte. Verdachte deed toen alsof [slachtoffer 1] hem pestte. Na het aftrekken spoelde verdachte snel zijn “fluit” af, aldus [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat zijn broertje [slachtoffer 2] “zijn plaats heeft overgenomen”, in die zin dat met hem hetzelfde is gebeurd. Drie jaar geleden had hij [slachtoffer 2] verteld wat hem was overkomen en later vertelde [slachtoffer 2] aan [slachtoffer 1] dat ook hij met verdachte in één bed sliep en dan samen met hem douchte, dat bij hem tongzoenen niet plaatsvond, maar dat verdachte hem aftrok, en andersom.
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]), geboren op [geboortedatum 3], heeft verklaard dat hij rond 1997 voor het eerst contact met verdachte had. Verdachte en [slachtoffer 1] vroegen [slachtoffer 2] toen om mee te gaan fietsen in de weekenden. Als [slachtoffer 2] in het weekend mee ging fietsen, sliep ook hij in het huis van verdachte. [slachtoffer 1] sliep dan bij verdachte in de kamer en [slachtoffer 2] in een aparte kamer. [slachtoffer 2] heeft gezien dat [slachtoffer 1] bij verdachte in bed sliep.
Nadat [slachtoffer 1] stopte met het fietsen met verdachte, is [slachtoffer 2] elk weekend met verdachte gaan fietsen. [slachtoffer 2] bleef dan bij verdachte thuis slapen, waarbij zij ‘lepeltje-lepeltje’ in bed lagen. Als [slachtoffer 2] ’s ochtends wakker werd, had hij geen onderbroek meer aan. Toen [slachtoffer 2] verdachte daar op aansprak, vertelde verdachte hem dat [slachtoffer 2] zijn onderbroek zelf in zijn slaap had uitgedaan. Thuis gebeurde het nooit dat [slachtoffer 2] ’s ochtends geen onderbroek meer aanhad als hij wakker werd. De vader van [slachtoffer 2] – die een sleutel van de woning van verdachte had – is op een ochtend de slaapkamer van verdachte binnengekomen en heeft [slachtoffer 2] in het bed van verdachte aangetroffen. Toen schrok verdachte en hij stond snel op. De vader van [slachtoffer 2] is toen met verdachte in gesprek gegaan en [slachtoffer 2] hoorde hem aan verdachte vragen waarom hij [slachtoffer 2] in zijn bed liet slapen. Ook zei [slachtoffer 2] vader dat dit niet normaal was. [slachtoffer 2] vader eiste dat [slachtoffer 2] voortaan in een andere kamer zou slapen.
Verdachte en [slachtoffer 2] douchten ook samen, waarna verdachte [slachtoffer 2] afdroogde. Verdachte raakte daarbij de geslachtsdelen van [slachtoffer 2] aan. Toen verdachte [slachtoffer 2] wilde afdrogen, zei [slachtoffer 2] dat hij dat zelf wel kon, maar verdachte drong er dan op aan dat hij dat zou doen.
Verdachte is met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met vakantie geweest in Luxemburg. Later is verdachte alleen met [slachtoffer 2] met vakantie gegaan naar Luxemburg. Verdachte ritste dan twee slaapzakken aan elkaar en zij sliepen dan samen in de aan elkaar geritste slaapzak. Verdachte vertelde aan [slachtoffer 2] – terwijl zij in de slaapzak lagen – dat er kinderlokkers waren op de camping en hij kroop dan dicht tegen [slachtoffer 2] aan. Wanneer [slachtoffer 2] met verdachte met vakantie was, moest [slachtoffer 2] aan mensen vertellen dat verdachte zijn opa was. Toen [slachtoffer 2] 12 jaar oud was, heeft verdachte [slachtoffer 2] afgetrokken. Verdachte lag tegen [slachtoffer 2] aan, met zijn buik tegen zijn rug en toen voelde [slachtoffer 2] dat verdachte een stijve had. Toen [slachtoffer 2] verdachte daarop aansprak en vroeg wat dat was, heeft verdachte hem heel speels uitgedaagd zodat hij, [slachtoffer 2], aan zijn “fluit” ging trekken; zo noemde verdachte zijn geslachtsdeel altijd, aldus [slachtoffer 2]. Verdachte deed net alsof [slachtoffer 2] hem pestte. Een andere keer heeft verdachte [slachtoffer 2] afgetrokken. Zij kwamen op een gesprek dat over sperma ging, waarop [slachtoffer 2] zijn broek heeft uitgedaan en verdachte aan [slachtoffer 2] vroeg of hij hem mocht aftrekken. “Dat was ook weer speels”, aldus [slachtoffer 2].
Volgens [slachtoffer 2] hebben de hiervoor beschreven handelingen, te weten het aftrekken, het uittrekken van zijn onderbroek, het bij elkaar slapen en het afdrogen plaatsgevonden vanaf 1999, toen [slachtoffer 2] 9 jaar oud was, tot zijn 13e jaar. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem later, toen [slachtoffer 2] 18 jaar oud was, heeft verteld dat verdachte een pedofiel was en dat hij het ook bij hem, [slachtoffer 1], had gedaan. [slachtoffer 1] vroeg toen aan [slachtoffer 2] of dat ook bij hem het geval was, wat [slachtoffer 2] toen heeft bevestigd.
De vader van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], [vader] (hierna: [vader]), heeft verklaard dat [slachtoffer 1], in de tijd dat hij met verdachte fietste, bijna ieder weekend bij verdachte bleef slapen. Toen het begon, was [slachtoffer 1] ongeveer 8 of 9 jaar oud. Het viel [vader] op een gegeven moment op dat [slachtoffer 1] bang was geworden voor inbrekers en dat hij ’s nachts bij zijn ouders in bed wilde slapen. [vader] is een keer – [slachtoffer 2] was toen 13 jaar – bij het huis van verdachte naar binnen gegaan, waar hij [slachtoffer 2] in het bed van verdachte zag liggen. Hij dacht toen: ‘het zal toch niet waar zijn’. [vader] heeft verdachte hierop aangesproken; hij wilde dat [slachtoffer 2] voortaan in een andere kamer zou slapen. [vader] heeft over dit incident verder verklaard dat [slachtoffer 2] in het bed van verdachte lag en dat hij [slachtoffer 2] hoorde zeggen: “godverdomme, ik ben mijn onderbroek kwijt”. [vader] heeft voorts verklaard dat verdachte zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] mee op vakanties naar onder meer Luxemburg nam. Ook heeft hij verklaard dat [slachtoffer 1] hem, nadat het met [slachtoffer 2] rond zijn 19e/20e jaar fout was gelopen, heeft verteld dat verdachte hem heeft afgetrokken “in de trant van een spelletje op het bed” en dat zij hebben getongzoend terwijl [slachtoffer 1] op de schoot van verdachte zat. Volgens [vader] heeft [slachtoffer 2] daar toen bevestigend op gereageerd.
De moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], [moeder](hierna: [moeder]), heeft verklaard dat, toen de familie net was verhuisd, verdachte [slachtoffer 1] meenam naar activiteiten en [slachtoffer 1] vanwege het fietsen bij hem bleef slapen. Toen [slachtoffer 1] ongeveer 10 of 11 jaar oud was, merkte [moeder] dat [slachtoffer 1] bang was geworden en dat hij slecht sliep. Over de uitjes met verdachte (zoals naar Euro Disney) vertelde [slachtoffer 1] haar dat hij tegen andere mensen moest zeggen dat verdachte zijn vader was. Ook [slachtoffer 2] bleef bij verdachte logeren. Toen [moeder] [slachtoffer 2] een ultimatum stelde, inhoudende dat als hij zijn gedrag niet zou veranderen, hij maar (thuis) weg moest gaan, begon [slachtoffer 1] te huilen en vertelde hij dat zij [slachtoffer 2] niet naar de vijand moesten sturen. [slachtoffer 1] vertelde toen dat [slachtoffer 2] en hij jarenlang door verdachte waren misbruikt; dat hij lepeltje-lepeltje met verdachte lag, dat zijn zijn onderbroek werd uitgetrokken, dat hij moest tongzoenen op de bank en dat hij verdachte moest aftrekken in de slaapkamer.
Verdachte heeft erkend dat [slachtoffer 1] vaak in het weekend bij hem bleef slapen als zij toertochten fietsten, dat hij hem bang maakte voor inbrekers en kinderlokkers en tegen hem zei dat het veiliger was als [slachtoffer 1] bij hem in bed kwam slapen.Toen [slachtoffer 1] stopte met fietsen, ging verdachte met [slachtoffer 2] fietsen en toen heeft [slachtoffer 2] bij verdachte in bed geslapen. De vader van [slachtoffer 2] heeft verdachte erop aangesproken dat [slachtoffer 2] bij verdachte in bed sliep en gevraagd of [slachtoffer 2] in een andere kamer mocht slapen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn met verdachte met vakantie geweest naar Luxemburg. Verdachte ritste dan twee slaapzakken aan elkaar waarin [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2], en verdachte sliepen. Verdachte vond het gezellig als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naast hem lagen. Verdachte heeft verklaard dat hij van kleine kinderen houdt en dat kinderen voor hem aantrekkelijk worden als hij eenzaam is, dat hij het “misschien wel spannend” vond om met kleine jongens te slapen, dat het “misschien de opwinding was”.Verdachte heeft wel eens samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedoucht toen zij ongeveer 14 jaar oud waren. Hij werd er opgewonden van als hij de jongens naakt zag.Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] en hij op een gegeven moment over sperma spraken, dat [slachtoffer 2] een stijve had gekregen en dat verdachte toen aan [slachtoffer 2] vroeg of hij hem mocht zien. Volgens verdachte vroeg [slachtoffer 2] vervolgens of hij hem wilde aftrekken. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] dat toen zelf heeft gedaan en dat verdachte hem alleen wilde “adviseren hoe je moest aftrekken.”
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat
[slachtoffer 2] zich een keer onder de douche heeft afgetrokken terwijl verdachte daar – terwijl ook hij onder de douche was – met zijn rug naar toe stond.Toen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ouder werden, had verdachte er geen behoefte meer aan om met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te douchen. Verdachte heeft foto’s van onder meer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bewaard omdat hij daar opgewonden van werd. Hij heeft er wel eens aan gedacht om met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te neuken en te pijpen.Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bepaalde gevoelens bij hem opriepen, dat het “slechte gedeelte” daarvan was dat hij “seks met hen zou hebben”.Verdachte heeft ten slotte verklaard dat het zo zou kunnen zijn dat hij op een gegeven moment heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan te raken; “dat gaat op een speelse manier”, aldus verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] consistente en gedetailleerde verklaringen hebben afgelegd. Deze verklaringen ondersteunen elkaar ook op verschillende onderdelen. Zo hebben beide broers overeenkomstig verklaard over de ‘modus operandi’ van verdachte, namelijk de manier waarop verdachte hen bij hem in bed deed belanden (door hen bang te maken), de manier waarop verdachte met hen sliep (‘lepeltje-lepeltje’ en tijdens vakantie in aan elkaar geritste slaapzakken), de omstandigheid dat hun onderbroek uit was als zij wakker werden en de verklaring die verdachte daarvoor gaf. Ook hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] overeenkomstig verklaard over het douchen met verdachte en dat hij hen dan wilde afdrogen, terwijl dat niet nodig was. Ten slotte ondersteunen de verklaringen van de broers elkaar ook specifiek op het punt van de seksuele handelingen waarover zij hebben verklaard. Zo bevatten de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zeer gedetailleerde passages over het aftrekken door of van verdachte. Die verklaringen vertonen bovendien een opvallende overeenkomst waar het gaat om de ‘pesterige’ c.q. ‘speelse’ sfeer waarin de bewuste handelingen plaatsvonden. Opvallend is ook dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verklaard dat zij tijdens gezamenlijke vakanties tegen vreemden moesten zeggen dat verdachte een familielid, vader of opa, van hen was.
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden voorts ondersteund door de verklaringen van hun ouders, die beiden hebben verklaard dat de broers in de periode waarin zij bij verdachte sliepen, bang waren voor inbrekers (e.d.). [vader] heeft bovendien verklaard dat hij [slachtoffer 2] bij verdachte in bed heeft zien liggen en dat deze op dat moment zei dat hij zijn onderbroek kwijt was. Beide ouders hebben voorts verklaard over wat hun zoons hun over het seksueel misbruik door verdachte hebben verteld en ook in zoverre stemmen de verklaringen van de ouders met die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] overeen.
Ten slotte vinden de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] steun in de verklaringen die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd, met name ook waar verdachte heeft verklaard over zijn seksuele gevoelens en hoe deze zich hebben geuit. Uit de verklaringen van verdachte maakt de rechtbank op dat verdachte seksuele gevoelens koesterde voor jonge jongens, dat hij opgewonden werd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat hij erover nadacht dat hij seks met hen wilde hebben. Verdachte heeft erkend dat hij met de broers in één bed dan wel in een aaneen geritste slaapzak heeft geslapen, dat hij met hen heeft gedoucht en dat hij – in het geval van [slachtoffer 2] – erbij was toen deze zich aftrok. Verdachte heeft ook verklaard dat hij de jongens aangeraakt zou kunnen hebben en wel op ‘speelse’ wijze, hetgeen precies in het beeld past dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het misbruik hebben geschetst.
Aldus vindt de verklaring van [slachtoffer 1] (op essentiële onderdelen) steun in die van [slachtoffer 2] en andersom, en vinden beide verklaringen voorts steun in de verklaringen van de ouders van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en in de verklaringen die verdachte heeft afgelegd. Dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] enkele jaren voordat zij aangifte tegen verdachte hebben gedaan nog met hem met vakantie zijn geweest, kan daaraan, anders dan verdachte heeft betoogd, niet afdoen. Gezien het beeld van de relatie tussen de broers en verdachte, zoals dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting naar voren is gekomen, acht de rechtbank die vakantie niet onbegrijpelijk.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen, ook ten aanzien van het gedeelte dat door verdachte is bestreden.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (op na te melden wijze) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in zijn woning te Naaldwijk en tijdens vakanties in Luxemburg. De rechtbank stelt vast dat verdachte de bewuste ontuchtige handelingen heeft gepleegd terwijl [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan zijn zorg waren toevertrouwd. De handelingen hebben immers plaatsgevonden terwijl [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met goedkeuring van hun ouders, bij verdachte thuis logeerden of met hem met vakantie waren.