Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats], eiser
de minister van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Eiser heeft op 20 september 2010 met de Staat, vertegenwoordigd door verweerder, een vaststellingsovereenkomst gesloten. Bij deze overeenkomst zijn partijen in aanmerking nemend
3. Defensie zal aan [eiser] een eenmalig bedrag van € 300.000,-- voldoen.
Rekening houdende met de verdeling kan eiser als dan een bedrag van € 4.104,48 aan uitkering Ereschuld tegemoet zien. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
€ 120.895,52- > materieel deel van de totale schadevergoeding
Niet kan worden geoordeeld dat verweerder in het kader van een voor veteranen begunstigende regeling niet in redelijkheid tot deze beleidsbepaling heeft kunnen komen. Aan de inhoud of wijze van totstandkoming van de Regeling – als zijnde de neerslag van het in het Georganiseerd Overleg Sector Defensie in juni 2012 bereikt akkoord – kleven als zodanig geen ernstige feilen, dat het voorschrift om die reden niet als grondslag kan dienen voor de daarop in concrete gevallen te baseren besluiten.