ECLI:NL:RBDHA:2014:7336
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Bevel tot voortzetting van de doorvaart van een duwcombinatie na aanvaring met een brug
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Duwvaart B.V. en de Staat der Nederlanden. Eiseres, Duwvaart B.V., is de eigenaar van een duwboot die op 7 april 2014 in aanvaring is gekomen met een brug, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De Staat der Nederlanden heeft eiseres verzocht om zekerheid te stellen voor de geschatte schade van € 2.600.000,-, maar eiseres heeft een lager bedrag aangeboden, wat door de Staat niet werd geaccepteerd. Hierdoor werd eiseres belet om verder te varen met de duwcombinatie.
Eiseres heeft de voorzieningenrechter verzocht om de Staat te bevelen de duwcombinatie haar reis te laten vervolgen, onder het stellen van zekerheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat geen rechtens te respecteren belang had bij het handhaven van het vaarverbod, aangezien er voldoende zekerheid was gesteld door eiseres. De voorzieningenrechter benadrukte dat het beletten van de doorvaart het karakter van een conservatoir beslag heeft en dat er een belangenafweging gemaakt moet worden. Eiseres heeft een reëel belang bij het opheffen van het vaarverbod, terwijl de Staat geen voldoende concreet belang heeft aangetoond.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en de Staat bevolen om de duwcombinatie haar reis te laten vervolgen, nadat eiseres zekerheid heeft gesteld ter hoogte van de beperkte aansprakelijkheid. Tevens is de Staat veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 15 april 2014.