4.4.1Feit 1
Op 11 februari 2014 heeft [slachtoffer], de echtgenote van verdachte, aangifte gedaan van mishandeling door verdachte. Volgens haar aangifte en een aanvullende verklaring van 12 februari 2014 zou verdachte aangeefster [slachtoffer] vanaf 9 februari 2014, in hun woning gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats], meermalen (tientallen malen) hebben geslagen (met vlakke hand en/of met de vuist) op haar lichaam (armen en benen) en haar hoofd, haar hebben getrapt op haar lichaam en haar meermalen de keel dicht hebben geknepen. Over één van deze keren heeft zij verklaard dat zij geen lucht meer kreeg en licht werd in haar hoofd. Verdachte zou tot het geweld zijn overgegaan omdat hij [slachtoffer] verdacht van vreemdgaan.Ze had over haar hele lichaam pijn en had tevens pijnlijke plekken en bulten op haar hoofd. Volgens haar verklaring kon ze door de pijn nauwelijks liggen, slapen of lopen.In de ochtend van 11 februari 2014 heeft zij stiekem de woning verlaten en aangebeld bij een haar onbekende vrouw met het verzoek haar te helpen. Van de zichtbare (blauwe) plekken zijn foto’s gemaakt.
Uit het medisch onderzoek, uitgevoerd op 12 februari 2014 door een GGD-arts, volgt dat bij aangeefster het volgende werd geconstateerd: een kneuzing op de behaarde hoofdhuid, een blauwe plek aan het linker oor, een kneuzing aan de linker kaak, een kneuzing en blauwe plek aan de linker wang, een blauwe (inmiddels) bruine plek aan de rechter wang, een kneuzing aan de onderkaak, meerdere strepen en een kneuzing in de hals, een verzameling dikke-puntvormige blauwe plekken hoog aan de borstkas (nabij hals), een kneuzing aan het bovenste deel van de borstkas, een verzameling blauwe plekken aan de linker borst, kneuzingen aan de rechter borst, rondom kneuzingen aan de linker bovenarm, een kneuzing aan de linker onderarm, meerdere kneuzingen aan de rechter bovenarm, een kneuzing aan de rechter onderarm, een kneuzing aan beide handruggen, streepvormige rode verkleuringen aan de rug, blauwe plekken bij de navel, een grote kneuzing aan het linker bovenbeen, meerdere blauwe plekken aan het linker onderbeen, een streepvormige rode verkleuring onder de rechter bil, een groot gekneusd gebied boven de rechter knie, een kneuzing aan het rechter bovenbeen en een kneuzing aan het rechter scheenbeen.Uit de conclusie van de GGD-arts volgt dat de verkleuringen tussen de 72 en 26 uur oud waren, dat de verkleuringen aan de hals passen bij het dichtsnoeren van de hals en dat de kneuzingen kunnen zijn veroorzaakt door stomp- en schopwerk. De herstelduur is door de arts geschat op 2 tot 6 weken.
Uit het rapport van een forensisch arts van het NFI volgt dat deze aan de hand van de door de politie op 11 februari 2014 genomen foto’s van het geconstateerde letsel heeft geconcludeerd dat de bloeduitstortingen passen bij een ontstaansmoment van maximaal 2 dagen vóór de datum van fotografie.Ter zake de gevaarzetting van de geweldsinwerkingen volgt uit het NFI-rapport in het bijzonder dat adembelemmering door het samendrukken van de luchtpijp, van de halsslagader(s) en van de halsaders, naast prikkeling van de halszenuw ‘N. Vagus’ en het omhoogdrukken van de tongbasis tegen het verhemelte en het monddak kan leiden tot een potentieel fataal verloop bij het slachtoffer. Dit fatale verloop wordt dan aldus veroorzaakt door adembelemmering, het niet voorzien van de hersenen van voldoende bloed en (acute) hartstilstand. Verder impliceren de forse bloeduitstortingen aan weerszijden van de hals als ook het frictieletsel ter hoogte van het sleutelbeen dat ook daadwerkelijk sprake is geweest van een krachtige geweldsinwerking in de halsstreek.
Niet ter discussie staat dat verdachte in de periode van 9 februari tot en met 11 februari 2014 geweldshandelingen op [slachtoffer] heeft toegepast. Verdachte heeft immers ook ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] meermalen heeft geslagen op haar armen, bovenbenen, billen, onderbenen en borst, en dat hij meermalen tijdens zogeheten wurgseks haar keel heeft dichtgeknepen (waarvan één maal met beide handen).
De rechtbank ziet zich derhalve in het bijzonder voor de vraag gesteld of verdachte deze handelingen heeft gepleegd bij aangeefster [slachtoffer] tijdens de op haar verzoek uitgevoerde SM-sekspelletjes. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft op 11 februari 2014 een gedetailleerde verklaring afgelegd over de geweldshandelingen die verdachte had gepleegd. Over de reden van de geweldshandelingen heeft zij enkel verklaard dat verdachte meent dat aangeefster vreemdgaat. Bij een aanvullende verklaring van een dag later is aangeefster bij die verklaring gebleven en heeft zij het eerder naar voren gekomen motief – het vermeende vreemdgaan – herhaald. Naar het oordeel van de rechtbank zijn beide verklaringen van aangeefster consistent en blijk niet dat zij deze onder invloed van drugs heeft afgelegd. Ook overigens is er geen aanleiding de verklaringen van aangeefster van aangeefster van 11 en 12 februari 2014 ongeloofwaardig te achten.
Voorts heeft verdachte op 12 en 13 februari 2014 tijdens meerdere verhoren bekend dat hij geweldshandelingen had gepleegd jegens [slachtoffer] in de periode vanaf enkele dagen voorafgaand aan die dag. Verdachte heeft toen ook meermaals malen verklaard dat hij [slachtoffer] verdacht van vreemdgaan (o.a. met vier negers tijdens hun huwelijksnacht), waarbij hij naar voren bracht dat hij boos was vanwege dat vreemdgaan en het treiteren. Vervolgens zou hij in een soort waas zijn geraakt en toen de geweldshandelingen hebben gepleegd. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat zijn echtgenote dingen tegen hem had verteld waardoor hij een zwarte vlek had gekregen.
Verder geldt dat de verklaringen van aangeefster en verdachte op 11, 12 en 13 februari 2014 elkaar naar het oordeel van de rechtbank ook op cruciale punten ondersteunen en dat zij - in onderling verband en samenhang bezien - geenszins reden tot twijfel geven aan de betrouwbaarheid van die verklaringen.
Voor zover de verdediging en aangeefster (vanaf 16 maart 2014) naar voren hebben gebracht dat de geweldshandelingen hebben plaatsgevonden tijdens SM-sekspelletjes en dat zowel aangeefster als verdachte uit schaamte niet eerder over deze SM-sekspelletjes hebben verklaard acht de rechtbank zulks niet aannemelijk geworden. Dat de geweldshandelingen hebben plaatsgevonden met toestemming van aangeefster blijkt niet uit de verklaringen van verdachte van vóór 16 maart 2014. Dat er sprake zou zijn van enige schaamte bij verdachte toen hij op 12 en 13 februari 2014 meerdere verklaringen had afgelegd volgt naar het oordeel van de rechtbank evenmin uit die verklaringen. Verdachte is bij die verklaringen juist heel open geweest over het vermeende seksleven van aangeefster (vreemdgaan met negers tijdens de huwelijksnacht, (gedwongen) meedoen met seksfeestjes op haar werk, het gaan naar de Kamasutrabeurs, het hebben van een sekswebsite en organiseren van seksfeesten met negers). Dat verdachte op enige wijze aangeefster heeft willen ontzien uit schaamte wegens een afwijkend seksleven wordt dan ook op geen enkele wijze ondersteund door die eerdere verklaringen. Dat het tegenover wildvreemde verbalisanten verklaren over (extreem) vreemdgaan van de eigen echtgenote géén schaamte zou opleveren en het verklaren over een seksuele voorkeur als SM binnen een relatie wél, zoals verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Ten aanzien van de verklaringen van aangeefster wordt overwogen dat evenmin uit haar verklaringen van vóór 16 maart 2014 blijkt dat er sprake zou zijn van SM-gerelateerd geweld dan wel dat er sprake zou zijn van schaamte hieromtrent. Ook aangeefster is open over het feit dat verdachte haar verdacht van vreemdgaan. Voorts bevat het dossier zeer sterke aanwijzingen dat aangeefster met een verzonnen SM-verhaal is gekomen enkel en alleen om verdachte vrij te krijgen en de relatie te herstellen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een brief aan haar echtgenoot waarin zij letterlijk schrijft: “Ik probeer egt in de rechtzaak alles te zeggen om je zo snel mogelijk buiten te hebben”.Ook heeft zij blijkens transscripties van telefoongesprekken tussen haar en verdachte voorafgaand aan het verhoor bij de rechter-commissaris overleg gehad over de verklaring die zij zou gaan afleggen over “rollenspellen”. Bovendien heeft aangeefster – toen zij als getuige op de terechtzitting van 26 mei 2014 werd gehoord – geen antwoord gegeven op toch voor de hand liggende vragen waarom zij aangifte had gedaan terwijl de geweldshandelingen volgens haar huidige lezing met haar toestemming hadden plaatsgevonden, en waarom zij haar woning was ontvlucht en de hulp had ingeroepen van een haar onbekende vrouw. Tenslotte kon zij geen bevredigend antwoord geven op de vraag waarom zij eerst op 11 april 2014 aangifte had gedaan tegen twee haar bekende personen ter zake een mishandeling op 24 januari 2014 (de rechtbank gaat er overigens wel van uit dat aangeefster op 24 januari 2014 ernstig is mishandeld). Al deze omstandigheden maken dat de rechtbank de verklaring van aangeefster ter terechtzitting leugenachtig acht.
Aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij heel bewust op verzoek van zijn echtgenote tijdens de SM-spelletjes had geslagen op de blauwe plekken die zij had opgelopen op 24 januari 2014 (beweerdelijk door twee personen) komt evenmin enig geloof toe, al was het maar omdat op 11 en 12 februari 2014 ook op andere plekken letsel geconstateerd dan direct na de mishandeling op 24 januari 2014.
De rechtbank schuift het SM-verhaal, van zowel verdachte als aangeefster, dan ook als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. Zij zal omtrent het motief van de geweldshandelingen alleen acht slaan op de verklaringen van verdachte en aangeefster die op 11, 12 en 13 februari 2014 zijn afgelegd.
Het dichtknijpen van de keel/hals
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het NFI-rapport dat door het dichtknijpen van de hals/keel van aangeefster door verdachte in elk geval die keer dat aangeefster ten gevolge daarvan geen lucht meer kreeg en licht werd in haar hoofd een aanmerkelijke kans was ontstaan dat [slachtoffer] door verstikking om het leven kon worden gebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat het met kracht verwurgen van een persoon kan leiden tot het belemmeren van de ademhaling en zodoende tot de dood. Dat verdachte dit gevolg tenminste één maal bewust heeft aanvaard volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat volgens de forensisch arts sprake is geweest van een krachtige geweldsinwerking door verdachte in de halsstreek en niet is gebleken dat verdachte zich in een dermate emotionele toestand bevond dat hij zich niet bewust was van het risicovolle van zijn handelen.
Het slaan, stompen en schoppen
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het primair tenlastegelegde slaan, stompen en schoppen in het onderhavige geval niet is gebleken dat zulks tot de dood van [slachtoffer] kon leiden dan wel dat die geweldshandelingen hebben bijgedragen aan de kans op de dood door de verwurgingshandelingen. Verdachte dient dan ook betreffende deze onderdelen van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. De rechtbank merkt hierbij nog wel op dat bij een andere wijze van tenlastelegging (cumulatief/alternatief in plaats van primair/subsidiair) uiteraard ook de mishandelingen door het slaan, stompen en schoppen bewezen zouden zijn verklaard. Deze mishandelingen worden wel mede in aanmerking genomen bij de aan verdachte op te leggen straf.
Resumerend is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte heeft gepoogd [slachtoffer] te doden middels het op enige wijze dichtknijpen van de hals en/of keel (primair).