Op 6 juni 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging en mishandeling tijdens een voetbalwedstrijd op 2 juni 2013 in Alphen aan den Rijn. De verdachte, een keeper van de voetbalclub Haaglandia, zou betrokken zijn geweest bij een vechtpartij die ontstond na de wedstrijd tussen de teams Alphense Boys en Haaglandia. Tijdens deze confrontatie zou de verdachte een andere speler, [slachtoffer 1], met een plastic bidon tegen het hoofd hebben geslagen. De officier van justitie eiste een veroordeling voor openlijke geweldpleging, maar de rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte had willen deelnemen aan het geweld dat door anderen werd gepleegd. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, omdat hij zijn medespeler, [slachtoffer 3], wilde beschermen tegen een aanval van de menigte. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte een de-escalerende rol heeft vervuld en dat zijn handelen proportioneel was in het kader van noodzakelijke verdediging. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als de subsidiair tenlastegelegde feiten, omdat niet is gebleken dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging of mishandeling. De rechtbank merkte op dat de tenlastelegging niet correct was geformuleerd, wat ook bijdroeg aan de vrijspraak.