ECLI:NL:RBDHA:2014:7000

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2014
Publicatiedatum
6 juni 2014
Zaaknummer
827045-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens voetbalwedstrijd tussen Alphense Boys en Haaglandia

Op 6 juni 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd tussen de verenigingen Alphense Boys en Haaglandia op 2 juni 2013 in Alphen aan den Rijn. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 23 mei 2014, waarbij de officier van justitie, mr. W. Bos, de vordering heeft ingediend en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldshandelingen, waaronder het schoppen en slaan van bezoekers en spelers van de wedstrijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat na afloop van de wedstrijd een massale vechtpartij ontstond, waarbij de verdachte betrokken was. De rechtbank heeft camerabeelden en getuigenverklaringen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat het primair tenlastegelegde, openlijke geweldpleging, wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een verbod op het bijwonen van wedstrijden van de Alphense Boys. Daarnaast is een werkstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de ernst van het gepleegde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar oordeel meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827045-13
Datum uitspraak: 6 juni 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats],
adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 mei 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. Bos en van hetgeen door de door verdachte uitdrukkelijke gemachtigde raadsman
mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juni 2013 te Alphen aan den Rijn met een ander of anderen, op of aan een een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het voetbalveld en/of de tribune van voetbalvereniging de Alphense Boys, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer bezoeker(s) en/of speler(s) van de voetbalwedstrijd Alphense Boys - Haaglandia, in elk geval tegen een persoon genaamd [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het één of meerdere ma(a)l(en) schoppen in/tegen het gezicht en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op en of tegen het lichaam en/of hoofd van die bezoeker(s) en/of speler(s) van voornoemde voetbalwedstrijd en/of
- het gooien van een stoel naar, althans in de richting van die bezoeker(s) en/of speler(s) van die voetbalwedstrijd;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 juni 2013 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer]) één of meerdere ma(a)l(en) in/tegen het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op zondag 2 juni 2013 vond in Alphen aan den Rijn een zogenoemde promotie/degradatiewedstrijd plaats tussen de voetbalverenigingen Alphense Boys en Haaglandia. Nadat het eindsignaal had geklonken en Haaglandia had gewonnen, was er een confrontatie tussen Haaglandiaspeler [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) en speler 8 van Alphense Boys. Dit mondde uit in een massale vechtpartij tussen spelers, supporters en overige bezoekers, waarbij werd geslagen, gestompt en geschopt. [2]
Verdachte wordt verweten bij deze vechtpartij betrokken te zijn geweest en zich aldus aan openlijk geweld (primair), dan wel mishandeling (subsidiair) schuldig te hebben gemaakt.
Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring beperkt dient te worden tot een enkele schop tegen het lichaam van [slachtoffer].
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting voorts het volgende vast.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij en zijn teamgenoten, kort na de confrontatie met speler 8, door een groep supporters werden belaagd. Nadat hij op de grond was gegooid, werd hij tegen het gezicht en de rechter zijkant van het lichaam geschopt. [3] Op de camerabeelden is door een verbalisant waargenomen dat een man – gekleed in een zwart T-shirt met op de voorzijde een witte afbeelding van een leeuwenkop – tegen de rug van [slachtoffer] trapte. De verbalisant relateert dat dezelfde man ook op foto’s die fotografen voor het onderzoek ter beschikking hebben gesteld is te zien. [4] Op een van deze foto’s is deze man door een verbalisant herkend als zijnde verdachte. [5] Verdachte heeft verklaard bij voornoemde voetbalwedstrijd aanwezig te zijn geweest en toen gekleed te zijn geweest in een zwart T-shirt met opdruk. [6]
De rechtbank is op grond van voorgaande feiten en omstandigheden van oordeel dat het primair tenlastegelegde, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank heeft de camerabeelden ter terechtzitting bekeken en de foto’s op p. 597 van het dossier en maakt de hiervoor beschreven waarneming van de verbalisant tot de hare. De herkenning van verdachte is voldoende specifiek en genoegzaam onderbouwd. Responderend op het gevoerde verweer overweegt de rechtbank dat ook de overige, na te noemen geweldshandelingen, bewezen zullen worden verklaard nu sprake was van een kluwen van geweldshandelingen waaraan verdachte een bewuste en wezenlijke bijdrage heeft geleverd en waarvoor hij dus als deelnemer aan het openlijke geweld verantwoordelijk kan worden gehouden.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 2 juni 2013 te Alphen aan den Rijn met anderen, op het voetbalveld van voetbalvereniging de Alphense Boys, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen bezoekers en spelers van de voetbalwedstrijd Alphense Boys - Haaglandia, welk geweld bestond uit
- het schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer] en
- het slaan en stompen en schoppen en trappen tegen die bezoekers en spelers van voornoemde voetbalwedstrijd.

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde een verbod op het bijwonen van wedstrijden van voetbalvereniging Alphense Boys. Voorts heeft hij gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een korte werkstraf en heeft zich verzet tegen de oplegging van een voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een massale vechtpartij na afloop van een voetbalwedstrijd tussen de verenigingen Haaglandia en Alphense Boys. Verdachte heeft daarbij een van de spelers een schop gegeven, terwijl deze op de grond lag en zich op geen enkele wijze kon verweren. Openlijk geweld, zoals hier aan de orde, is een ernstig misdrijf. Er wordt inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en voorts worden gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving aangejaagd. De rechtbank ziet verdachte als een van de plegers van het grofste geweld en rekent verdachte zijn laakbare gedrag zwaar aan, te meer nu hij hiervoor geen verantwoordelijkheid heeft genomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 april 2014, waaruit volgt dat verdachte eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld.
Alles overwegende acht de rechtbank de gevorderde straffen passend en geboden. Teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd. Aan dit voorwaardelijke strafdeel zal de bijzondere voorwaarde worden verbonden dat verdachte gedurende de proeftijd geen voetbalwedstrijden van de Alphense Boys mag bezoeken.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
openlijke geweldpleging;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf,
groot 53 dagenniet zal worden tenuitvoergelegd,
zulks onder de
algemene voorwaardedat de veroordeelde dat de veroordeelde zich voor
het einde van de hierbij op
2 jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een
strafbaar feit en onder de
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aanwezig is bij uit- en thuiswedstrijden van voetbalvereniging Alphense Boys en zich ook niet in de directe omgeving daarvan ophoudt;
veroordeelt verdachte voorts tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf,zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
120 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de tijd van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Timmermans, voorzitter,
mrs. M.M. Meessen en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.P.C. van Essen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven – delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1630 2013074803.
2.Proces-verbaal van relaas, blz. 5 t/m 11; sfeerverslag videobeelden, blz. 306 en 307; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], blz. 634 t/m 636.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], blz. 635.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 598.
5.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 603.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte inbewaringstelling.