Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
toekenning vergoeding aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
uitgifte van aandelen tegen te lage prijs
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert eiser, een aandeelhouder van de besloten vennootschap Med-IP B.V., de vernietiging van besluiten die zijn genomen tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders op 27 juni 2013. Deze besluiten betreffen de uitgifte van aandelen en de vaststelling van de uitgifteprijs op € 3,50 per aandeel. Eiser stelt dat hij als aandeelhouder 'op afstand' is komen te staan en dat zijn belangen worden geschaad door het afgestemde stemgedrag van de andere aandeelhouders, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van eiser niet toewijsbaar zijn. De rechtbank stelt vast dat de besluiten tot uitgifte van aandelen en de vaststelling van de emissieprijs voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 2:8 BW. Eiser had de mogelijkheid om zijn voorkeursrecht uit te oefenen, maar heeft ervoor gekozen dit niet te doen. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor de vordering tot uittreding ex artikel 2:343 BW, omdat eiser niet in zijn rechten is geschaad op een wijze die het voortduren van zijn aandeelhouderschap onredelijk maakt. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.