ECLI:NL:RBDHA:2014:692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
C-09-456003 - JE RK 13-3067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in gesloten jeugdzorg

Op 20 januari 2014 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter kennisnam van verschillende documenten, waaronder een verzoekschrift van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden en verklaringen van betrokkenen. De minderjarige, geboren in 1997, verblijft feitelijk in De Hoenderloo groep, waar zij therapie ondergaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich in onveilige situaties begeeft door wegloopgedrag, wat haar ontwikkeling ernstig belemmert.

De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, en heeft nu geoordeeld dat deze maatregelen moeten worden verlengd. De moeder en de minderjarige hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben wel aangegeven dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer dan drie maanden mag duren. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging onderbouwd met de positieve ontwikkeling van de minderjarige in de Hoenderloo groep en het advies van een gedragswetenschapper.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen van 26 januari 2014 tot 26 januari 2015 en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen van 26 januari 2014 tot 26 juli 2014. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen een bepaalde termijn hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-3067
Zaaknummer: C/09/456003
Datum beschikking: 20 januari 2014
Verlenging ondertoezichtstelling en nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Beschikking op het op 4 december 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedag]1997 te [geboorteplaats]
kind van:
[mevrouw A],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige verblijft feitelijk in De Hoenderloo groep, een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlage(n) met daarin vervat de verklaring van Bureau Jeugdzorg
dat een situatie als bedoeld in artikel 29b, derde lid, van de Wet op de Jeugdzorg zich
voordoet;
- de instemmingsverklaring d.d. 14 januari 2014 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 29b, vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg, die de jeugdige met het oog daarop
kort tevoren heeft onderzocht;
- het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 9 december 2013, met de daarbij behorende
aanvraag;
- het hulpverleningsplan;
- een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling.
Op 20 januari 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw [mevrouw B], namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder;
- de minderjarige, vergezeld van haar begeleider, [de heer C];
- de advocaat van de minderjarige, mr. M.R. Mantz.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 5 december 2013 de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 21 januari 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 26 januari 2013 tot 26 januari 2014.
Bij beschikking d.d. 22 juli 2013 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven van 22 juli 2013 tot 26 januari 2014.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. Daartoe heeft Bureau Jeugdzorg gesteld dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de minderjarige te blijven monitoren in het traject bij de Hoenderloo groep. Voorts is een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten setting nodig zodat de minderjarige een aantal maanden bij de Hoenderloo groep kan blijven om te werken aan haar zelfbeeld, assertiviteit en een plan voor haar toekomst.
De moeder en de minderjarige hebben zich niet verzet tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Met betrekking tot de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg hebben zij slechts ingestemd indien de machtiging niet langer zal duren dan drie maanden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de verklaring is opgesteld met instemming van een gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 29b, vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg, die de minderjarige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De kinderrechter overweegt daarbij dat het wegloopgedrag van de minderjarige ertoe heeft geleid dat zij zich in onveilige situaties begeeft en dat haar behandeling waar zij leert omgaan met emoties en agressie is gestagneerd. Gezien de positieve ontwikkeling die de minderjarige thans laat zien gedurende haar verblijf in de Hoenderloo groep, acht de kinderrechter voortzetting van haar verblijf aldaar aangewezen, temeer daar de minderjarige daar haar rust heeft gevonden, haar therapie kan voortzetten en toe kan werken naar een verblijf in een open setting en aansluitend kamertraining. De kinderrechter zal, gelet op het advies van de gedragswetenschapper en er van de kant van de gezinsvoogdes geen bezwaren zijn om de duur van de machtiging te bekorten, de machtiging voor de duur van een half jaar verlenen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 26 januari 2014 tot 26 januari 2015 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
en
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 26 januari 2014 tot 26 juli 2014, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 9 december 2013;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Schreuder, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2014, in tegenwoordigheid van A.U. Hatuina als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.