ECLI:NL:RBDHA:2014:6889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
C-09-456734 - HA ZA 13-1404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad van bestuurder bij faillissement van vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Auto Lease Company B.V. en een voormalig bestuurder van de Haagse Wapeningscentrale B.V. (HWC). Auto Lease, eiseres, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die als directeur en aandeelhouder van HWC verantwoordelijk was voor het niet nakomen van financiële verplichtingen door de vennootschap. De procedure volgde op een faillissement van HWC en de verkoop van aandelen door de gedaagde aan zijn broer, wat leidde tot de stelling dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door deze verkoop te faciliteren, terwijl hij wist dat HWC in financiële problemen verkeerde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks dat hij zich had teruggetrokken uit de dagelijkse gang van zaken van HWC, nog steeds verantwoordelijk was voor de verplichtingen die de vennootschap was aangegaan. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde een ernstig persoonlijk verwijt kon worden gemaakt, omdat hij had nagelaten Auto Lease te informeren over de bestuurswisseling en de financiële situatie van HWC. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de aandelen te verkopen, wat leidde tot het niet nakomen van de leaseovereenkomsten door HWC.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 69.585,79, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft ook de beslagkosten en proceskosten toegewezen aan Auto Lease. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders bij het nemen van beslissingen die invloed hebben op de financiële gezondheid van hun vennootschap en de gevolgen van onrechtmatig handelen in het kader van faillissement.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/456734 / HA ZA 13-1404
Vonnis van 28 mei 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO LEASE COMPANY B.V.,
gevestigd te Lijnden,
eiseres,
advocaat mr. J.J.Q. van Dinteren te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M. Spaa te Voorburg.
Partijen zullen hierna Auto Lease en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 december 2013, met 24 producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 12 februari 2014, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 april 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Auto Lease is een onderneming die zich bezig houdt met operational en financial lease van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s.
2.2.
[gedaagde] is van 13 juli 2006 tot en met 25 april 2013 directeur en enig aandeelhouder van de besloten vennootschap Haagse Wapeningscentrale B.V. (hierna HWC) geweest. Dit bedrijf hield zich bezig met de exploitatie van een aannemingsbedrijf op het gebied van betonvlechtwerken.
2.3.
Op 24 januari 2012 hebben Auto Lease en HWC een mantelovereenkomst gesloten waarin de voorwaarden voor het in lease geven van auto’s door Auto Lease aan HWC zijn bepaald. Auto Lease en HWC hebben vervolgens voor vijf auto’s een financiële leaseovereenkomst gesloten, namelijk:
op 20 januari 2012 ter zake een Iveco Daily met kenteken [kenteken 1];
op 20 januari 2012 ter zake een Iveco Daily met kenteken [kenteken 2];
op 24 januari 2012 ter zake een Iveco Daily met kenteken [kenteken 3];
op 19 april 2013 ter zake een Mercedes Benz M 280 CDI met kenteken [kenteken 4];
op 19 april 2013 ter zake een Mercedes Benz S 320 CDI met kenteken [kenteken 5];
2.4.
Op 25 april 2013 heeft [gedaagde] zijn aandelen in HWC overgedragen aan zijn broer [A]. [A] (verder: “[A]”) werd op die datum tevens bestuurder van HWC.
2.5.
Vanaf 1 juni 2013 schoot HWC tekort in de betaling van de leasetermijnen. Bij brief van 22 augustus 2013 heeft Auto Lease HWC in gebreke gesteld en tot betaling gesommeerd en, bij niet voldoening, gesommeerd de auto’s uiterlijk op 28 augustus 2013 in te leveren bij Auto Lease.
2.6.
Op 12 augustus 2013 heeft [A] de aandelen in HWC overgedragen aan mevrouw [B], wonende te Albanië. Beiden werden vanaf die datum bestuurders van HWC en zij waren elk zelfstandig bevoegd HWC te vertegenwoordigen.
2.7.
HWC is op 3 september 2013 failliet verklaard.
2.8.
Op 12 september 2013 heeft de heer [X] van Rimer Recherchediensten namens Auto Lease aangifte gedaan van verduistering. Blijkens het proces-verbaal van aangifte heeft Auto Lease onder meer het volgende verklaard:
“uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat Haagse Wapenings Centrale B.V. sedert 1 juni 2013 zijn betalingsverplichtingen niet meer nakomt. Op 22 augustus 2013 is de overeenkomst per brief ontbonden. (deze ontbinding heeft ook per reguliere en aangetekende post plaatsgevonden) Tot op heden is er geen reactie ontvangen (…)
27 augustus 2013 heeft de heer [gedaagde] contact met ons gezocht en er is een afspraak gemaakt aan het Adres Zichtenburglaan 31 -2 etage te Den Haag. Dit gesprek heeft op maandag 2 september 2013 tussen 10.00 en 12.00 uur plaatsgevonden. De heer [gedaagde] geeft aan geen bestuurder meer te zijn van Haagse Wapenings Centrale B.V. Hij heeft de besloten vennootschap verkocht. De huidige bestuurders zijn [A] en [B]. Het huidige bezoekadres is thans Vrana Konti 1501 te Krujë (Albanië). De heer [gedaagde] geeft aan dat de voertuigen in Albanië rijden. Hij kan en wil de objecten niet inleveren, daar hij geen bestuurder meer is van de besloten vennootschap. Voorts geeft hij aan dat ALC maar aangifte moet doen indien zij haar objecten terug wil hebben. Het is niet mogelijk gebleken om in contact te kunnen treden met de nieuwe bestuurders van Haagse Wapenings Centrale B.V.”
2.9.
Bij brief van 25 september 2013 heeft Auto Lease [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door haar als gevolg van het tekortschieten van HWC en het verdwijnen van de auto’s geleden schade.
2.10.
Auto Lease heeft op 30 september 2013 een e-mailbericht ontvangen van een persoon uit Albanië, waarin deze bericht dat [A] hem bovengenoemde Mercedes te koop heeft aangeboden en dat hij de Mercedes ML 280 CDI heeft gekocht. Bij bezichtiging stelt deze persoon ook een Iveco bus te hebben gezien.
2.11.
Op 12 november 2013 heeft Auto Lease aangifte gedaan bij de politie in Tirana, Albanië.
2.12.
Op 21 november 2013 heeft Auto Lease conservatoir beslag gelegd op aan [gedaagde] toebehorende onroerende zaken.

3.Het geschil

3.1.
Auto Lease vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de aandelen in het kapitaal van HWC te verkopen aan zijn broer, terwijl [gedaagde] wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat deze handelwijze tot gevolg zou hebben dat HWC haar verplichtingen Auto Lease niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
primair€ 85.465,09, dan wel
subsidiair€ 73.640,81, dan wel
meer subsidiaireen vergoeding nader op te maken bij staat, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten, daaronder begrepen beslagkosten, alsmede nakosten.
3.2.
Auto Lease legt hieraan ten grondslag dat [A] een malafide partij is die zich in het verleden meermalen heeft bezig gehouden met het op paulianeuze wijze onttrekken van activa aan failliete boedels en vennootschappen onbehoorlijk bestuurt met faillissementen tot gevolg. Auto Lease heeft ten bewijze daarvan faillissementsverslagen overgelegd van drie vennootschappen waar [A] bij betrokken is. Auto Lease betoogt dat [gedaagde], gelet op de openbaarheid van de in de faillissementsverslagen opgenomen informatie en vanwege de omstandigheid dat hij nauw samenwerkt met zijn broer in HWC, wist althans had moeten weten dat de overdracht van HWC aan zijn broer zeer risicovol was en dat daardoor de aanmerkelijke kans bestond dat het bedrijf in een faillissementssituatie zou belanden. Door het bedrijf aan zijn broer te verkopen, terwijl hij wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat deze handeling tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet langer zou nakomen, heeft [gedaagde] jegens Auto Lease zodanig onzorgvuldig gehandeld dat hem daarvan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Auto Lease neemt daarbij nog in aanmerking dat [gedaagde] heeft nagelaten haar te waarschuwen voor deze bestuurs- en aandeelhouderswisseling, terwijl dit – zeker onder de gegeven omstandigheden – voor de hand had gelegen. Nu het gevaar zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt en Auto Lease schade heeft geleden, is [gedaagde] daarvoor aansprakelijk.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde is de vraag of [gedaagde], als voormalig bestuurder en aandeelhouder van HWC, jegens Auto Lease onrechtmatig heeft gehandeld. Van onrechtmatig handelen door een bestuurder kan sprake zijn indien aan die bestuurder een voldoende ernstig persoonlijk verwijt gemaakt kan worden van de gedragingen van de vennootschap. Van een dergelijk ernstig verwijt is in ieder geval sprake als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade (Hoge Raad 8 december 2006, LJN AZ0758).
4.2.
Vast staat dat HWC in haar betalingsverplichtingen is tekort geschoten en dat de door Auto Lease aan HWC geleasede auto’s verdwenen binnen vier maanden nadat [gedaagde] de vennootschap aan zijn broer had overgedragen en was afgetreden als bestuurder. Vast staat voorts dat [A] in die periode de activa van de vennootschap gedeeltelijk overdroeg aan een andere vennootschap en de auto’s van Auto Lease in Albanië te koop aanbood. [gedaagde] stelt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gedragingen van zijn broer. [gedaagde] verliest daarbij echter uit het oog dat de vennootschap onder zijn bestuur (zelfs tot zes dagen voor de overdracht) de onderhavige financiële verplichtingen met Auto Lease is aangegaan. [gedaagde] betoogt dat hij eind 2011 is gestopt met zijn activiteiten voor HWC en dat zijn broer het bedrijf vanaf die tijd heeft gerund. Sindsdien is hij niet meer op HWC geweest en weet hij niets van de financiële situatie van HWC. Vanwege onenigheid met zijn broer had, en heeft, hij geen contact met hem. De communicatie met betrekking tot HWC verliep via een administratief medewerker. Omdat hij als enige bevoegd was, werd hem af en toe gevraagd om overeenkomsten te tekenen. [gedaagde] wist van onderlinge afspraken tussen HWC en leasemaatschappijen, maar stelt alleen de financiële leasecontracten voor de Mercedessen van 25 april 2013 getekend te hebben. [gedaagde] betwist voorts dat hij op 2 september 2013 een gesprek heeft gevoerd met een vertegenwoordiger van Auto Lease en dat hij zou hebben verklaard zoals is vastgelegd in het onder 2.8 geciteerde proces-verbaal. Dat moet volgens [gedaagde] een andere persoon zijn geweest.
4.3.
Uit deze omstandigheden volgt dat in de periode vanaf eind 2011 tot 25 april 2013 van een werkelijke taakvervulling door [gedaagde] als bestuurder geen sprake is geweest. Door het beheer over de vennootschap volledig uit handen te geven, is, althans volgens de stellingen van [gedaagde], een andere persoon in de gelegenheid geweest om in naam van [gedaagde] voor HWC contracten af te sluiten met Auto Lease. Daarnaast is [gedaagde] zelf, zonder zich te vergewissen van de financiële situatie bij HWC, namens haar zware financiële verplichtingen aangegaan. [gedaagde] heeft zich daarbij geen enkele rekenschap gegeven van de vraag of de vennootschap haar verplichtingen jegens Auto Lease zou kunnen nakomen of bij een tekortschieten voldoende verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] door geen enkele controle uit te oefenen op de vennootschap en door zonder enige kennis van de financiële situatie bij HWC als bestuurder overeenkomsten af te sluiten, onzorgvuldig gehandeld jegens contractspartijen van HWC, zoals Auto Lease en kan [gedaagde] daarvan een voldoende ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt. De rechtbank weegt daarbij mee dat [gedaagde] Auto Lease niet geïnformeerd heeft over de bestuurswisseling en dat door [gedaagde] niet gesteld en onderbouwd is dat ten tijde van de overdracht HWC een financieel gezond bedrijf was. De omstandigheid dat [gedaagde] het bedrijf voor € 1,- aan zijn broer heeft verkocht, duidt eerder op het tegendeel. Daarbij verwerpt de rechtbank de stelling van [gedaagde] dat met het bedrag van € 1,- een rekening-courantschuld van HWC op hem werd vereffend, nu hij deze stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Op grond van deze feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Auto Lease heeft gehandeld en dat hij, nu het aanwezige risico van insolventie zich heeft verwezenlijkt, gehouden is tot vergoeding van de daardoor geleden schade.
4.4.
Tijdens de comparitie heeft Auto Lease medegedeeld dat de drie Iveco’s zijn teruggekomen en verkocht. Auto Lease heeft onder handhaving van al het overige dat in de dagvaarding is gevorderd de eis verminderd tot een bedrag van
primair€ 68.177,74, bestaande uit de gederfde winst van € 11,824,28 (alle resterende leasetermijnen als HWC de leasecontracten volledig was nagekomen) vermeerderd met het verlies van de auto’s, een bedrag van € 56.353,46, waarbij rekening is gehouden met de verkoopopbrengst, en
subsidiair€ 67.208,47, zijnde de werkelijke schade conform de ter comparitie overgelegde schadestaat.
4.5.
De rechtbank stelt vast dat Auto Lease de overeenkomst per 28 augustus 2013 heeft ontbonden en teruggave van de auto’s heeft gevorderd. Dat betekent dat Auto Lease niet langer de resterende leasetermijnen kan vorderen. Wel is er grond voor betaling van de achterstallige leasetermijnen tot het moment van ontbinding en voor een waardevergoeding als gevolg van het niet, althans te laat inleveren van de geleasede auto’s, waarvan Auto Lease de eigenaar is. Uit de overgelegde schadestaat blijkt dat de achterstallige leasetermijnen een bedrag belopen van in totaal
€ 10.791,33, dat als volgt is opgebouwd:
[kenteken 2] 3 x € 461,- (juni, juli augustus) = € 1.383
[kenteken 1] 3 x € 461,- = € 1.383
[kenteken 3] 3 x € 445,90 = € 1.337,70
[kenteken 4] 3 x € 824,- = € 2.472
[kenteken 5] 3 x € 1.405,21 = € 4.215,63
4.6.
Uit de leaseovereenkomsten, de stellingen van Auto Lease en de door haar overgelegde schadestaat, leidt de rechtbank voorts de navolgende gegevens af:
Datum contract
Kenteken auto
Bouwjaar
Koopprijs ten tijde van leasecontract
Restwaarde volgens dagvaarding
Opbrengst na verkoop
20-1-2012
[kenteken 2]
2008
€ 13.750,-
€ 7.172,-
€ 4.912,45
20-1-2012
[kenteken 1]
2008
€ 13.750,-
€ 7.172,-
€ 4.062,45
24-1-2012
[kenteken 3]
2008
€ 13.250,-
€ 7.078,69
€ 5.812,45
19-4-2013
[kenteken 4]
2009
€ 34.750,-
€ 23.805,58
n.v.t.
19-4-2013
[kenteken 5]
2006
€ 37.950,-
€ 25.912,54
n.v.t.
[gedaagde] heeft de door Auto Lease gestelde gegevens betwist. Nu deze gegevens gelet op de in de leasecontracten opgenomen koopprijs en het bouwjaar van de auto’s de rechtbank correct voorkomen, is deze enkele betwisting door [gedaagde], zonder enige onderbouwing, onvoldoende.
4.7.
Genoemde gegevens leiden tot het oordeel dat de waardevergoeding als gevolg van het niet terug leveren van de drie Iveco bussen moet worden bepaald op een totaalbedrag van € 6.576,34 (restwaarde minus verkoopopbrengst) en de waardevergoeding als gevolg van het niet terug leveren van de mercedessen op een totaalbedrag van € 49.718,12, derhalve in totaal
€ 56.294,46. De rechtbank acht mitsdien een bedrag van
in totaal € 67.085,79toewijsbaar.
4.8.
Met betrekking tot de door Auto Lease gevorderde wettelijke rente overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van art. 6:119 BW bestaat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. Bij een schadevergoedingsverbintenis op grond van onrechtmatige daad treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in (artikel 6:83 sub b). De wettelijke rente loopt dan vanaf het moment dat de verbintenis opeisbaar is. In het onderhavige geval is dat vanaf het moment dat Auto Lease de overeenkomst met HWC heeft ontbonden, derhalve vanaf 28 augustus 2013.
4.9.
De rechtbank wijst de door Auto Lease op de voet van artikel 6:96 lid 2 sub a gevorderde kosten toe op de hierna vermelde wijze, nu deze kosten, een bedrag van
€ 2.500,-voor de retourvlucht en het verblijf van de heer [C] van Auto Lease in Albanië, nu deze haar redelijk voorkomen.
4.10.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal – mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal – worden afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Auto Lease een onvoldoende omschrijving en onderbouwing gegeven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan Auto Lease vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.11.
Auto Lease vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 653,95 voor verschotten en € 894,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 894,00).
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Auto Lease worden begroot op:
- dagvaarding € 78,34
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.702,34

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] jegens Auto Lease onrechtmatig heeft gehandeld,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Auto Lease te betalen een bedrag van € 69.585,79, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 28 augustus 2013 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] voorts om aan Auto Lease te betalen een bedrag van € 2.500, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 december 2013 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.547,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Auto Lease tot op heden begroot op € 3.702,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Brand en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014. [1]

Voetnoten

1.type: