ECLI:NL:RBDHA:2014:6537
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens overschrijding bezwaartermijn in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1989 en houder van de Guinese nationaliteit, op 28 maart 2014 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 24 maart 2014 was genomen. Dit besluit hield in dat de verblijfsvergunning van eiser, die eerder was verleend, met terugwerkende kracht was ingetrokken. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank heeft op 1 mei 2014 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de bezwaartermijn van vier weken, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000, is gaan lopen op 22 oktober 2013, de dag na de bekendmaking van het besluit. Eiser heeft zijn bezwaar pas op 19 februari 2014 ingediend, wat betekent dat het bezwaar na de termijn is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is, omdat eiser niet tijdig zijn adreswijziging aan de staatssecretaris heeft doorgegeven. De rechtbank concludeert dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig indienen van zijn bezwaar.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris van het horen van eiser in bezwaar heeft mogen afzien, omdat er geen twijfel mogelijk was dat de bezwaren van eiser niet zouden leiden tot een andersluidend besluit. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 mei 2014, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.