3.4.2Beoordeling van de feiten 1, 2, 3 en 4
Algemene bewijsoverwegingen feiten 1 tot en met 3
Het verwijt in feit 1, 1 tot en met 3 cumulatief/alternatief, is feitelijk omschreven aan de hand van zes gedachtestreepjes. Alvorens de rechtbank toekomt aan de bespreking van de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank over het eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje als volgt. Achter het eerste gedachtestreepje is omschreven dat verdachte haar behandelingen zou hebben verricht onder onvoldoende hygiënische en/of steriele omstandigheden. Hoewel aannemelijk is geworden dat in het algemeen van dergelijke omstandigheden sprake was, gelet op de bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met betrekking tot drie behandellocaties van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te stellen dat dit ook tijdens de behandelingen van de afzonderlijke aangevers daadwerkelijk het geval was. Dit onderdeel kan dan ook niet bewezen worden verklaard. Het tweede gedachtestreepje bevat het verwijt dat verdachte meermalen een handeling (injecteren) heeft verricht die op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg is voorbehouden aan een geregistreerde zorgverlener. Uit de tekst van de wet en de parlementaire geschiedenis blijkt echter dat de wet slechts ziet op handelingen die er toe strekken de
gezondheidvan de betrokkene te bevorderen en/of te bewaken en dat de wetgever niet heeft beoogd niet medisch noodzakelijke, cosmetische ingrepen (waaronder cosmetische injecties) onder het toepassingsbereik van de wet te scharen. Minister Schippers van Volksgezondheid heeft bij brief van 21 oktober 2013 de Tweede Kamer bericht dat ook zij de wet aldus interpreteert en overigens opgemerkt dat zij in dit beperkte toepassingsbereik van de wet aanleiding heeft gezien een wetswijziging te initiëren. Gelet hierop kan ook het tweede gedachtestreepje niet bewezen worden verklaard. Achter het derde en vierde gedachtestreepje is omschreven dat verdachte niet (voor de Nederlandse markt) goedgekeurde fillers heeft geïnjecteerd, respectievelijk dat zij zich heeft voorgedaan als werkende volgens de algemene geldende standaarden/normen en met behulp van goedgekeurde producten. De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld welke producten verdachte daadwerkelijk bij de afzonderlijke aangevers heeft ingespoten en voorts dat het dossier onvoldoende informatie over de in de branche toepasselijke algemene standaarden en/of normen bevat. De rechtbank kan ook deze onderdelen niet (volledig) bewezen verklaren. Het voorgaande geldt (tenzij hierna anders vermeld) mutatis mutandis ook voor de vrijwel gelijkluidende gedachtestreepjes in de feiten 2 en 3.
Gelet op de voorgaande overwegingen ziet de rechtbank zich thans geplaatst voor de beoordeling van de overige onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank stelt voorop dat in de onderhavige zaak een bewezenverklaring van mishandeling en/of opzettelijke benadeling van de gezondheid en/of zwaar lichamelijk letsel door schuld kan volgen indien bewezen kan worden dat verdachte, zonder daartoe bekwaam te zijn, de verweten behandeling (zoals injecteren en of (cosmetisch) tatoeëren) heeft verricht en dat het in de tenlastelegging beschreven gevolg (pijn en/of letsel) is ingetreden. Dat verdachte onbekwaam was de aan de orde zijnde cosmetische behandelingen te verrichten, volgt genoegzaam uit het onder 3.4.1 overwogene in samenhang met de hierna aan te halen verklaringen en overige bewijsmiddelen. Voorts leren de algemene ervaringsregels dat deze behandelingen pijn en/of letsel met zich kunnen brengen, zodat bij verdachte ten minste sprake moet zijn geweest van aanvaarding van het risico van het toebrengen van pijn en/of letsel. Dat de behandelingen van verdachte daadwerkelijk ook pijn met zich hebben gebracht blijkt uit de aangiftes waarin zonder uitzondering wordt gesproken over hevige pijn. Ook verklaren de aangevers over het door hen geleden letsel. Opzet op het toebrengen van pijn en/of letsel, al dan niet in voorwaardelijke vorm, is daarmee dan ook gegeven.
Met betrekking tot de wederrechtelijkheid overweegt de rechtbank dat in algemene zin kan worden gesteld dat wanneer een cliënt opdracht geeft tot het verrichten van een cosmetische behandeling, daarmee (impliciet) toestemming wordt verleend om pijn en/of tijdelijk letsel toe te brengen indien de behandeling dat vereist. Dit is evenwel anders wanneer de behandelaar, in casu verdachte, niet bekwaam en/of niet bevoegd is de betreffende behandeling te verrichten, en deze de cliënt daarover en over de aard, risico’s en gevolgen van de behandeling, niet of gebrekkig heeft geïnformeerd. In dat geval mag er niet van worden uitgegaan dat de wederrechtelijkheid ontbreekt, nu men erop mocht vertrouwen zich te onderwerpen aan de behandeling van een bekwaam en/of bevoegde behandelaar. Hierbij weegt de rechtbank mee dat het feit dat het injecteren formeel geen voorbehouden handeling in de zin van de Wet BIG betreft, niet met zich brengt dat een ieder straffeloos over kan gaan tot het geven van injecties. De ratio van de wet BIG op dit punt is immers dat het injecteren grote risico’s met zich brengt voor de gezondheid, zodat er eisen gesteld mogen worden aan de bekwaamheid van degene die deze injecties aanbiedt. Aan deze eisen voldoet verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet.
Ten slotte is ook het nalaten deugdelijke nazorg te verlenen, voor zover het niet reeds heeft bijdragen aan het ontstaan van pijn en/of letsel, redengevend voor het opzet en de wederrechtelijkheid, omdat hierdoor de onbekwaamheid van verdachte wordt onderstreept.
Verdachte heeft, voor zover zij heeft bekend vloeistoffen in het lichaam van de aangevers te hebben gebracht, aangevoerd dat slechts sprake was van mesotherapie; een in haar ogen onschuldige behandeling met korte naalden waarvoor – anders dan voor fillerinjecties – geen bijzondere bekwaamheid is vereist. De rechtbank overweegt dat zij deze lezing niet volgt. Uit algemeen kenbare bronnen volgt dat mesotherapie een vorm van schoonheidsbehandeling is waarbij door middel van kleine naaldjes, welke zijn bevestigd op een daarvoor bestemd apparaat, slechts 1 tot 2 mm diep afbreekbare vloeistoffen in de huid worden gebracht. Door middel van mesotherapie kan de huid worden verbeterd. Echter, mesotherapie betreft uitdrukkelijk niet het vullen van rimpels en evenmin kunnen lippen dan wel andere lichaamsdelen worden vergroot door middel van mesotherapie. Uit de aangiftes volgt dat alle aangevers, met uitzondering van [slachtoffer 14] waarbij het uitsluitend om tatoeëren ging, een behandeling ondergingen waarbij zogenoemde “fillers” vanuit de losse hand door middel van een injectiespuit werden geïnjecteerd, veelal in de lippen of in (diepe) rimpels in het gezicht. De lezing van verdachte wordt voorts weersproken door na te noemen bewijsmiddelen en het feit dat onder verdachte (afgevulde) injectiespuiten in beslag zijn genomen.De stelling dat deze waren bestemd voor eigen gebruik, acht de rechtbank in het licht van de overige onderzoeksbevindingen volstrekt onaannemelijk.
Algemene bewijsoverwegingen feit 4
De rechtbank stelt voorop dat een bewezenverklaring ter zake van oplichting kan volgen indien bewezen kan worden dat verdachte de betreffende aangevers door een of meer in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen heeft bewogen tot het tegen betaling ondergaan van een (filler)behandeling, terwijl zij wist dat deze behandeling gedoemd was te mislukken. In dat geval is niet uitsluitend sprake van een civiele tekortkoming in de nakoming, maar tevens van een strafbare oplichting. Bij de beoordeling hiervan betrekt de rechtbank allereerst hetgeen hiervoor is overwogen over, en hierna zal blijken ten aanzien van de bekwaamheid van verdachte. Ook slaat zij acht op de inhoud van de hiervoor genoemde website van verdachte, nu (vrijwel) alle aangevers via die weg zijn geattendeerd op de door verdachte aangeboden diensten en aldus met haar in contact zijn gekomen. De rechtbank is van oordeel dat met deze website, gelet op het professionele uiterlijk, de aanprijzingen van de behandelingen en de foto’s van de te verwachten behandelingsresultaten, de indruk werd gewekt dat men van doen had met een professioneel werkende en betrouwbare cosmetische kliniek. Een indruk die gelet op hetgeen is komen vast staan met betrekking tot de bekwaamheid en handelwijze van verdachte, volstrekt in strijd met de werkelijkheid was. Ook het feit dat op de website cursussen werden aangeboden die blijkens de aanprijzingen voldeden aan GGD-richtlijnen, droeg bij aan de schijn van professionaliteit, deskundigheid en bekwaamheid. De rechtbank betrekt bij de beoordeling van het tenlastegelegde voorts de omstandigheid dat op een behandellocatie van verdachte injectiespuiten (kennelijk gereed voor injectie) zijn aangetroffen, gevuld met hyaluronzuur van een type dat niet geschikt is te worden gebruikt als filler.Ten slotte overweegt de rechtbank dat, zoals hierna zal blijken, de modus operandi in de diverse zaken onderling vrijwel overeenstemt, zodat de verklaringen in de afzonderlijke zaken in zoverre over en weer kunnen en zullen dienen als steunbewijs.
Uit een aantal aangiftes kan niet worden opgemaakt dat het resultaat van de behandeling met fillers, in strijd met wat door verdachte aan de betreffende aangeefster werd aangeboden, binnen afzienbare tijd reeds was verdwenen. Waar aangeefsters niet expliciet hebben verklaard over het (snel) verdwijnen c.q. het gebrek aan resultaat van de behandeling zal de rechtbank verdachte vrijspreken van feit 4 voor zover dit ziet op deze aangeefsters. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vorengaande geldt voor de aangiftes van [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 10]. Ten aanzien van aangever [slachtoffer 14] zal verdachte ook worden vrijgesproken, omdat onvoldoende duidelijk is geworden over het product dat verdachte voor de tatoeages heeft gebruikt, en [slachtoffer 14] op enig moment tevreden was over het resultaat. Omstandigheden die meebrengen dat een en ander niet zonder meer als oplichting kan worden aangemerkt.
[slachtoffer 1]
(hierna ook: [slachtoffer 1]) heeft in haar aangifte verklaard dat zij medio juli 2011 in contact is gekomen met verdachte omdat zij interesse had in een door verdachte aangeboden anti-rimpelbehandeling. Verdachte adviseerde haar om niet alleen de kaaklijn, maar ook de borsten en de billen met permanente gel te injecteren. Verdachte vertelde dat zij de enige was met een vergunning voor dergelijke cosmetische ingrepen. Zij bood een levenslange garantie. Verdachte vertelde voorts dat dit een dure behandeling is, maar dat zij [slachtoffer 1] veel korting zou geven. In totaal zou de behandeling € 10.000,-- kosten. Enige tijd later gaf verdachte te kennen dat de behandeling bij nader inzien € 12.000,-- zou kosten. Verdachte toonde haar foto’s van het te verwachten resultaat en haalde haar over snel te beslissen, omdat de prijs anders nog hoger zou worden. Op 2 september 2011 vond in Leiden de eerste behandeling plaats. In de behandelkamer hingen diploma’s aan de wand. Verdachte spoot zonder verdere uitleg diverse injecties in haar kaaklijn. De behandeling was pijnlijk. Verdachte zei haar dat dit erbij hoorde en dat zij moest door zetten. De dagen erna hield de pijn aan. Op 5 september 2011 vond in Leiden de tweede behandeling plaats. Verdachte spoot diverse injecties in de borsten en billen van [slachtoffer 1]. Ook deze behandeling was pijnlijk en verdachte zei wederom dat dit niet abnormaal was. Enige tijd later ontstonden ontstekingen op de behandelde lichaamsdelen. Er ontstonden onderhuidse bulten waar bloed, pus en gel uit kwam. Verdachte gaf haar hierop op 15 september 2011 een antibioticakuur en adviseerde niet naar een dokter te gaan, omdat deze de gel zou verwijderen. [slachtoffer 1] betaalde verdachte contant de behandelingskosten. Als gevolg van de complicaties is zij haar baan kwijtgeraakt.Op nadere vragen heeft [slachtoffer 1] voorts verklaard dat verdachte had benadrukt dat er geen risico’s aan de behandeling kleefden. Het resultaat zou binnen twee weken volledig uit de verf komen. De gehanteerde injectienaalden waren ongeveer 6 centimeter lang en werden 1 à 1,5 centimeter het lichaam in gebracht.
[dermatoloog 1], dermatoloog, heeft in november 2011 bij [slachtoffer 1] waargenomen dat sprake was van een fors opgezette mamma met tekenen van ontsteking en induratie rond en onder de tepel en aureo, hetgeen voor hem aanleiding was [slachtoffer 1] door te verwijzen naar een plastisch chirurg.
Verdachte heeft verklaard dat zij [slachtoffer 1] heeft behandeld door middel van mesotherapie op haar hoofdhuid. Verdachte had naar eigen zeggen voorgesteld cocktailinjecties met onder meer hyaluronzuur in te spuiten, maar [slachtoffer 1] zou hier geen interesse in hebben gehad.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 1] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd. Ook de behandeling aan de billen vindt onvoldoende steun in overig bewijs, zodat deze onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks september 2011 tot en met november 2011te Leiden, opzettelijk [slachtoffer 1] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks september 2011 tot en met november 2011te Leiden, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 1] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks september 2011 tot en met november 2011te Leiden, in elk geval in Nederland, grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan.
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben verklaard dat zij verdachte hadden benaderd omdat zij beiden hun lippen wilden laten vergroten. Blijkens haar website kon verdachte voor een bedrag van
€ 150,-- onbeperkt lippen volspuiten. Op 14 maart 2013 spraken zij met verdachte af in een kantoorpand in Den Haag. Voorafgaand aan de behandeling moest contant worden betaald. Eerst werd [slachtoffer 3] behandeld. Verdachte vertelde [slachtoffer 3] dat zij niet hoefde te schrikken als haar lippen zouden opzwellen. De injecties vonden plaats met een dikke naald en waren pijnlijk. Na afloop had zij opgezwollen lippen. Toen was [slachtoffer 2] aan de beurt. Verdachte spoot ten minste tien maal met een injectienaald vloeistof in haar lippen. [slachtoffer 2] huilde naar eigen zeggen van de pijn. Na enkele uren waren de lippen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dusdanig ernstig opgezwollen, dat zij naar het ziekenhuis zijn gegaan. Daar werden beide aangevers opgenomen en voorzien van medicatie.Op nadere vragen heeft [slachtoffer 2] op 6 november 2013 verklaard dat haar lippen niet volledig zijn hersteld en nog steeds weleens pijnlijk zijn. Verdachte had naar haar zeggen verzekerd dat de zwelling binnen een dag verdwenen zou zijn. [slachtoffer 2] had zich bij verdachte laten behandelen omdat zij ten opzichte van andere schoonheidsspecialisten goedkoop was en omdat verdachte vertelde dat andere klanten tevreden waren.De behandeling heeft bij [slachtoffer 2] geen effect gehad. Na tweeënhalve week waren haar lippen weer van het formaat van voor de behandeling.[slachtoffer 3] heeft op nadere vragen verklaard dat verdachte haar niet had geïnformeerd over de risico’s van de behandeling. Ook tegen haar had verdachte gezegd dat de zwelling snel weg zou zijn. Verdachte hanteerde naar zeggen van [slachtoffer 3] lagere prijzen dan haar concurrenten.Beide aangevers hebben blijkens hun schriftelijke slachtofferverklaringen als gevolg van het letsel tijdelijk niet kunnen werken.
Verdachte heeft verklaard dat zij de lippen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gevuld met fillers. Beide dames wilden naar haar zeggen meer ingespoten krijgen dan goed voor hen was. Omdat dit echter geen kwaad zou kunnen, heeft zij deze hoeveelheden toch ingespoten. Van een van de dames wist verdachte dat zij in het verleden eerder een filler had ingebracht gekregen, en dat dit een verhoogd risico op een allergische reactie met zich brengt.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard. Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 2] het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
op 14 maart 2013te Den Haag, opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling, ten gevolge waarvan deze personen enig lichamelijk letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
zij
op 14 maart 2013te Den Haag, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling ten gevolge waarvan deze personen enig lichamelijk letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
zij
op 14 maart 2013te Den Haag grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] letsel hebben bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan.
4.
zij op
14 maart 2013te ’s-Gravenhage met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen ten behoeve van ondergane behandelingen hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- gesuggereerd dat ze relevante opleidingen zou hebben gevolgd en/of
- ( semi) permanente opvulling (fillers) aangeboden, terwijl die na een aantal dagen weer waren verdwenen en er geen resultaat meer van te zien was, waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
[slachtoffer 4]
heeft verklaard dat zij met verdachte in contact is gekomen nadat zij op internet had gezien dat verdachte voor een schappelijke prijs fillerbehandelingen tegen rimpels aanbood. Zij spraken in juni 2011 af in de woning van verdachte in Den Haag. [slachtoffer 4] betaalde de overeengekomen prijs van € 150,-- contant. Aan de wanden van de woning hingen enige certificaten. Nadat verdachte de rimpels op het voorhoofd van [slachtoffer 4] had bekeken vroeg zij een hoger tarief. Toen [slachtoffer 4] daarop te kennen gaf dat zij niet meer geld had, zei verdachte dat zij korting zou krijgen. Tijdens het injecteren riep [slachtoffer 4] vanwege de enorme pijn meermalen dat verdachte moest stoppen, waarop verdachte zei dat [slachtoffer 4] veel injecties nodig had en dat doorgaan het beste voor haar zou zijn. Na de behandeling zag [slachtoffer 4] bobbeltjes op haar voorhoofd. Op de vraag van [slachtoffer 4] wat verdachte gedaan had, antwoordde verdachte dat zij een paar dagen moest wachten om de gel te laten werken. In de maanden daarna verergerden de klachten, waarna een dermatoloog constateerde dat er sprake was van een ontsteking door een chemische stof. Verdachte liet [slachtoffer 4] desgevraagd weten dat zij niet moest zeuren en dat de klachten vanzelf weg zouden gaan. Op enig moment is [slachtoffer 4] weer bij verdachte langsgegaan. Verdachte heeft toen met een naald in de zwellingen geprikt en een zwelling uitgeknepen tot bloedens toe. [slachtoffer 4] schreeuwde van de pijn. Verdachte zei dat [slachtoffer 4] een maand moest afwachten en dat het goed zou zijn als de behandelde huid zou gaan ontsteken. Het letsel verergerde in de daarop volgende maanden en er volgende diverse medische onderzoeken. In december 2012 is [slachtoffer 4] geopereerd door een plastisch chirurg die de huid van haar voorhoofd heeft moeten losmaken en afstropen om filler te verwijderen. [slachtoffer 4] kampt nu nog met een groot litteken in de haarrand en bulten op haar voorhoofd, en een stuk gevoelloze huid omdat er bij de operatie een zenuw is geraakt. Zij heeft nog dagelijks pijn en het litteken zal niet verdwijnen.
Dr. [plastisch chirurg 1], plastisch chirurg, heeft gerapporteerd dat zich bij [slachtoffer 4] op 3 juli 2012 onder de huid van het voorhoofd wisselend verheven tumoren bevonden met een hoogte van maximaal 1 centimeter. Onderzoek naar een biopt wees uit dat sprake was een chronisch ontstekingsproces met vermoedelijk fagocytose van ingebracht materiaal, hetgeen aanleiding was de hiervoor beschreven operatie uit te voeren. Het bleek niet mogelijk het onderhuidse littekenweefsel volledig te exideren. Na de operatie is er overgevoeligheid op de behaarde hoofdhuid ontstaan, als gevolg van noodzakelijke doorsnijding van enkele huidzenuwen. Restloos herstel is uitgesloten.
Verdachte heeft verklaard dat zij op het voorhoofd van [slachtoffer 4] rimpels door middel van een naald met vloeistof heeft opgevuld. Zij heeft gezien dat na verloop van tijd zwellingen ontstonden op het voorhoofd van [slachtoffer 4].
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 4] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank is voorts van oordeel dat het beschreven letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, zodat ook die onderdelen van de tenlastelegging bewezen zullen worden verklaard. Verdachte heeft gesteld dat [slachtoffer 4] na de behandeling in het buitenland opnieuw een filler heeft laten inbrengen en dat het letsel als gevolg daarvan is ontstaan. Voorts heeft zij gesteld dat het letsel op een minder ingrijpende wijze had kunnen worden hersteld en dat de chirurgische ingreep niet noodzakelijk was. De rechtbank acht beide stellingen volstrekt ongefundeerd, zodat het daarop gestoelde tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
in de periode van juni 2011 tot december 2012te Den Haag, opzettelijk [slachtoffer 4] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonzwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen;
zij
in de periode van juni 2011 tot december 2012te Den Haag, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 4] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonzwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen;
zij
in de periode van juni 2011 tot december 2012te Den Haag, grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen.
[slachtoffer 5]
heeft verklaard dat zij met verdachte in contact was gekomen nadat zij op internet was gestuit op een website waarop verdachte haar cosmetische diensten aanbood. Medio maart 2013 is [slachtoffer 5] met verdachte overeengekomen dat verdachte haar wallen en andere delen van het gezicht zou opvullen met (deels permanente) fillers en voorts dat verdachte littekens bij de tepels zou corrigeren. Op 2 april 2013 vond op Schiphol de behandeling plaats. [slachtoffer 5] betaalde contant. Verdachte garandeerde dat alles volledig veilig was en dat zij geen allergische reactie zou kunnen krijgen. Verdachte injecteerde de lippen, wangen, wenkbrauwen en jukbeenderen. Vervolgens begon zij met de behandeling van de littekens bij de tepels. Het apparaat dat verdachte hanteerde gaf een snijdend gevoel en bracht een donker randje aan rondom de tepels. Verdachte zei dat dit nog zou bijkleuren en dat [slachtoffer 5] zich geen zorgen hoefde te maken, ook niet over het opgezwollen gezicht. Verdachte zei “hoe meer zwelling, hoe beter”. De dagen erna hielden de zwellingen aan. Verdachte zei desgevraagd dat dit niet gevaarlijk was en dat een en ander zou wegtrekken. Op 9 april 2013 waren de zwellingen nog steeds niet weg en waren de randjes rond de tepels nog steeds donker. Verdachte benadrukte nogmaals dat er geen reden was voor bezorgdheid. Na een bezoek aan een plastisch chirurg bleek echter een operatieve ingreep noodzakelijk. In de periode daarna is [slachtoffer 5] opgenomen geweest en volgden diverse operatieve ingrepen om de filler te verwijderen en de ontsteking weg te nemen.Op nadere vragen heeft [slachtoffer 5] verklaard dat verdachte tevoren niet heeft geïnformeerd over de risico’s van de behandeling. Voorts heeft verdachte [slachtoffer 5] na het ontstaan van de ontstekingen nog geadviseerd zelf met naaldjes in de ontstekingen te prikken. Over de littekenbehandeling heeft [slachtoffer 5] verklaard dat er nog steeds twee zwarte randen om haar tepels zitten, ondanks dat verdachte had toegezegd dat dit zou bijkleuren.
Dr. [plastisch chirurg 2], plastisch chirurg, heeft gerapporteerd dat bij [slachtoffer 5] medio april 2013 sprake was van ernstige ontstekingen en abcesvorming rondom de ogen.
Verdachte heeft verklaard dat zij [slachtoffer 5] op de locatie Schiphol heeft behandeld aan haar gezicht en tepels. Haar donkere ‘oogringen’ en overige gezichtsdelen heeft zij door middel van een naald met een vloeistof ingespoten. De littekens rondom de tepel heeft verdachte middels tatoeage ‘ingekleurd’. Verdachte was naar eigen zeggen niet het in bezit van een vergunning voor het aanbrengen van tatoeages op de locatie Schiphol.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 5] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank is voorts van oordeel dat het beschreven letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, zodat ook die onderdelen van de tenlastelegging bewezen zullen worden verklaard. Verdachte heeft gesteld dat het letsel op een minder ingrijpende wijze had kunnen worden hersteld en dat de chirurgische ingreep niet noodzakelijk was. De rechtbank schuift deze stelling als volstrekt ongefundeerd ter zijde.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 5] het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks april 2013te Schiphol, opzettelijk [slachtoffer 5] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonzwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen;
zij
omstreeks april 2013te Schiphol, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 5] door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonzwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen;
zij
omstreeks april 2013te Schiphol, grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 5] zwaar lichamelijk letsel (littekens en abcessen en bulten en ontstekingen in het gezicht) heeft bekomen;
2.
zij
omstreeks april 2013te Schiphol opzettelijk [slachtoffer 5], heeft mishandeld door
- zonder vergunning met een tatoeage apparaat de tepels te behandelen en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling ten gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (blijvende donkere randen op en/of rondom de tepels) heeft bekomen;
zij
omstreeks april 2013te Schiphol grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- zonder vergunning met een tatoeage apparaat de tepels te behandelen en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat een persoon, te weten [slachtoffer 5] zwaar lichamelijk letsel (blijvende donkere randen op en/of rondom de tepels) heeft bekomen;
[slachtoffer 6]
heeft verklaard dat zij medio juli 2010 met verdachte in contact was gekomen, nadat zij op het internet was gestuit op een website waarop verdachte voor relatief weinig geld lipvergrotingen aanbood. Verdachte vertelde haar dat zij lage prijzen hanteerde, omdat haar behandelingen dan ook voor minder draagkrachtigen bereikbaar waren. Verdachte adviseerde een permanente filler in de lippen te laten spuiten voor een bedrag van € 250,--. Op de dag van de behandeling, 5 juli 2010, in Leiden, vertelde verdachte dat zij ruim 20 jaar ervaring had en dat zij certificaten en diploma’s had. Verder vertelde zij dat zij door het hele land klanten had. Aan de wand hingen twee certificaten. Na de lippen van [slachtoffer 6] te hebben bekeken adviseerde verdachte de behandeling daadwerkelijk te laten uitvoeren met en permanente filler, omdat zij vond dat [slachtoffer 6] dunne lippen had. Verdachte garandeerde een prachtig resultaat. De behandeling zou anders dan eerder toegezegd € 750,-- kosten. Uiteindelijk kreeg [slachtoffer 6] enige korting en zou een bedrag van € 650,-- worden gerekend. Dit is contant betaald. Verdachte spoot de vloeistof met een dikke naald in de lippen. Dit deed veel pijn. De dagen erna zwollen de lippen soms op en hield de pijn aan. Verdachte zei dat [slachtoffer 6] moest afwachten. Na tien dagen was het resultaat verdwenen. Verdachte zei desgevraagd dat dit kwam door haar dunne lippen en adviseerde tegen betaling een tweede behandeling te laten verrichten. [slachtoffer 6] weigerde. Op 10 augustus 2010 ontstond een pijnlijke infectie aan de lippen. Eén lip hing scheef en er ontstond een puspuist. Verdachte zei dat deze vanzelf weg zou gaan en adviseerde de puist uit te knijpen. Toen op 8 september 2010 de puist nog niet weg was, heeft verdachte deze uitgeknepen en weer volgespoten; wederom een pijnlijke behandeling. Na enige tijd was de vulling weer verdwenen.Op nadere vragen heeft [slachtoffer 6] verklaard dat verdachte tevoren niet had geïnformeerd naar haar gezondheidstoestand en dat zij niet had gezegd dat mogelijk meerdere behandelingen nodig waren.
Drs. [arts], arts, heeft gerapporteerd dat hij op 16 september 2010 heeft waargenomen dat bij [slachtoffer 6] sprake was van bultjes in de lippen.
Verdachte heeft verklaard dat zij [slachtoffer 6] een fillerbehandeling heeft gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 6] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd en/of dat [slachtoffer 6] in de uitoefening van haar werkzaamheden is verhinderd geweest, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 6] het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
in de periode van juli 2010 tot en met september 2010te Leiden, opzettelijk [slachtoffer 6] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
in de periode van juli 2010 tot en met september 2010te Leiden, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 6] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
4.
zij in de periode van
juli 2010 tot en met september 2010te Leiden met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen ten behoeve van ondergane behandelingen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- ( relatief) goedkope behandelingen aangeboden (waarna steeds meer/steeds weer bij) betaald moest worden en
- zich voorgedaan als gediplomeerd en/of gecertificeerd behandelaar en
- gesuggereerd dat ze relevante opleidingen zou hebben gevolgd en
- permanente opvulling (fillers) aangeboden, terwijl die na een aantal dagen weer waren verdwenen en er geen resultaat meer van te zien was, waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
[slachtoffer 7]
heeft verklaard dat zij medio april 2013 met verdachte in contact was gekomen, nadat zij op het internet was gestuit op een website waarop verdachte cosmetische behandelingen aanbood. Kort daarop heeft zij samen met haar vriendin [betrokkene] een bezoek gebracht aan de behandellocatie van verdachte in Den Haag. Nadat eerst [betrokkene] was behandeld kreeg [slachtoffer 7] van verdachte meerdere injecties in haar lippen. Na afloop rekendenbeide dames contant af. Verdachte zei dat na de behandeling geen nadere zorg vereist was. De dagen erna zwollen de lippen op en werden deze pijnlijk. [slachtoffer 7] heeft zich hierop onder medische behandeling gesteld om de vulling te laten verwijderen. De arts constateerde dat sprake was van abcessen in de bovenlip. Verdachte was de dagen na de behandeling niet bereikbaar.Op nadere vragen heeft [slachtoffer 7] verklaard dat verdachte haar tevoren niet had geïnformeerd over de risico’s van de behandeling. Zij zei dat de zwelling binnen 24 uur zou zijn verdwenen.
Op 21 mei 2013 heeft verdachte aan [slachtoffer 7] een sms-bericht gestuurd, waarmee zij kennelijk reageert op een sms-bericht van [slachtoffer 7] waarin laatstgenoemde haar zorgen uit over het resultaat van de behandeling.
[betrokkene] heeft verklaard dat zij medio mei samen met [slachtoffer 7] in Den Haag een fillerbehandeling heeft gekregen van verdachte. De te verwachten zwelling zou naar zeggen van verdachte binnen 24 uur weg zijn. De behandeling was pijnlijk en na afloop ontstond een grote zwelling. De pijn nam toe.
Drs. [huisarts], huisarts, heeft gerapporteerd dat medio mei 2013 bij [slachtoffer 7] sprake was van abcesvorming en ontstekingen in de bovenlip. Uit de lippen kwam een grote hoeveelheid vloeistof.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 7] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd en/of dat [slachtoffer 7] in de uitoefening van haar werkzaamheden is verhinderd geweest, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks mei 2013te Den Haag, opzettelijk [slachtoffer 7] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks mei 2013te Den Haag, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 7] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
[slachtoffer 8]
heeft verklaard dat zij medio mei 2013 met verdachte in contact was gekomen teneinde haar lippen te laten vergroten. Kort daarop heeft zij een bezoek gebracht aan de behandellocatie van verdachte in Amsterdam. Tegen betaling van € 260,-- heeft verdachte met een naald vloeistof in haar lippen gespoten. Dit deed veel pijn. Verdachte zei dat na de behandeling geen nadere zorg vereist was. Na de behandeling zwollen de lippen op en werden deze pijnlijk. Toen dit aanhield heeft zij een bezoek gebracht aan de spoedeisende hulp. Toen de zwelling na enige weken weg was, resteerden in de lippen drie harde plekken.
Verdachte had haar tevoren niet geïnformeerd over de risico’s van de behandeling. Ook hoefde [slachtoffer 8] geen gezondheidsverklaring te ondertekenen. Na de behandeling was verdachte niet bereikbaar.[slachtoffer 8] heeft blijkens haar schriftelijke slachtofferverklaringen als gevolg van het letsel tijdelijk niet kunnen werken.
Verdachte heeft verklaard [slachtoffer 8] te hebben behandeld aan haar lippen. Naar haar zeggen wilde [slachtoffer 8] een meer dan gemiddeld grote hoeveelheid vloeistof in haar lippen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 8] het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks mei 2013te Amsterdam, opzettelijk [slachtoffer 8] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks mei 2013te Amsterdam, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 8] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
zij
omstreeks mei 2013te Amsterdam grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 8] zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden was ontstaan.
[slachtoffer 9]
heeft verklaard zij op het internet was gestuit op een website waarop verdachte tegen een schappelijke prijs cosmetische behandelingen aanbood. Op 8 mei 2013 heeft verdachte in Nijmegen door middel van injecties vloeistof in het gezicht van [slachtoffer 9] gespoten. De behandeling was pijnlijk. Na afloop hield de pijn aan en ontstonden er in haar gezicht bloeduitstortingen en zwellingen. Verdachte was na de behandeling niet meer bereikbaar. Verdachte had haar tevoren niet op de risico’s van de behandeling gewezen. Ook had zij niet verteld dat er zulke pijnlijke zwellingen zouden kunnen ontstaan.heeft voorts verklaard dat zij met het resultaat van de behandeling uiteindelijk wel tevreden was, maar dat de effecten na drie maanden waren verdwenen, terwijl het zeker één tot twee jaar te zien zou moeten zijn.
In de agenda van verdachte staat bij 8 mei 2013 handgeschreven de naam [slachtoffer 9] en haar telefoonnummer vermeld.Verdachte heeft verklaard dat zij het handschrift herkent als het hare.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de behandeling bij [slachtoffer 9] heeft verricht en dat zij jegens haar het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd en/of dat [slachtoffer 9] in de uitoefening van haar werkzaamheden is verhinderd geweest, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 9] het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks mei 2013te Nijmegen, opzettelijk [slachtoffer 9] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, tengevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks mei 2013te Nijmegen, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 9] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, tengevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
4.
zij omstreeks mei 2013 te Nijmegen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen ten behoeve van ondergane behandelingen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- ( relatief) goedkope behandelingen aangeboden en
- permanente opvulling (fillers) aangeboden, terwijl die na een aantal weken weer waren verdwenen en er geen resultaat meer van te zien was, waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
[slachtoffer 10]
heeft verklaard dat zij op het internet was gestuit op een website, waarop verdachte tegen een schappelijke prijs cosmetische behandelingen aanbood. Op 14 februari 2012 heeft verdachte haar fronsrimpels door middel van injecties opgevuld. [slachtoffer 10] betaalde hiervoor contant € 90,--. Verdachte adviseerde haar ook de lijnen tussen haar neus en lippen op te vullen. [slachtoffer 10] zou er naar zeggen van verdachte twee jaar plezier van hebben. Het resultaat bij de fronsrimpels was na een maand verdwenen. Enige weken later heeft zij verdachte in Leiden ook de andere door verdachte geadviseerde behandeling laten uitvoeren voor een bedrag van € 500,--. Verdachte zei dat verdoving niet nodig was, maar de behandeling was zeer pijnlijk. Ze spoot met een naald vloeistof in haar gezicht. Toen er na de behandeling bulten ontstonden, zei verdachte dat [slachtoffer 10] geduld moest hebben. Een week later zei verdachte in haar behandellocatie in Den Haag dat het beter zou zijn om er tegen betaling nog wat bij te spuiten. [slachtoffer 10] was door de gevolgen van de behandeling niet in staat te werken. Verdachte reageerde inmiddels niet meer op pogingen van [slachtoffer 10] om contact te krijgen. Enkele maanden later klapten de bulten open en kwam er pus uit. Op dit moment zijn de gevolgen nog zichtbaar en heeft [slachtoffer 10] nog geregeld jeuk in het gezicht.
In de woning van verdachte is op 30 juli 2013 een brief aangetroffen waarin [slachtoffer 10] jegens verdachte haar beklag doet over de behandeling.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 10] niet tevreden was over de behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de behandeling bij [slachtoffer 10] heeft verricht en dat zij jegens haar het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd, zodat dat onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen zal worden verklaard.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks februari tot en met april 2012te Leiden en/of Den Haag, opzettelijk [slachtoffer 10] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks februari tot en met april 2012te Leiden en/of Den Haag, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 10] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
zij
omstreeks februari tot en met april 2012te Leiden en/of Den Haag grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 10] zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden was ontstaan.
[slachtoffer 11]
heeft verklaard dat zij medio april 2013 met verdachte in contact was gekomen teneinde rimpels rondom haar mond en kin te laten opvullen. Op 24 april 2013 vond de behandeling in Nijmegen plaats. Verdachte vertelde dat [slachtoffer 11] voor € 300,-- gedurende tien jaar van haar rimpels af zou zijn. Verdachte spoot vervolgens door middel van injecties vloeistof in de huid boven de bovenlip en in de huid tussen de onderlip en de kin. Na afloop zwol de huid op en ontstonden er puistjes en een groot abces. Een dokter heeft vervolgens meerdere abcessen verwijderd. Op 13 mei 2013 heeft [slachtoffer 11] zich op haar werk ziek moeten melden. Verdachte was in de periode na de behandeling niet bereikbaar. Verdachte had [slachtoffer 11] tevoren niet geïnformeerd over de risico’s van de behandeling. Zij zei dat [slachtoffer 11] niet bang hoefde te zijn. De behandeling heeft uiteindelijk niet het gewenste effect gehad.
Drs. [dermatoloog 2], dermatoloog, heeft in mei 2013 waargenomen dat bij [slachtoffer 11] sprake was van grote, pijnlijke zwellingen en geïnfecteerde abcessen. Hierdoor was naar zijn zeggen sprake geweest van beroepsmatige invaliditeit.
De echtgenoot van [slachtoffer 11] heeft verdachte bij e-mailbericht van 26 mei 2013 aangeschreven over het slechte resultaat van de behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de behandeling bij [slachtoffer 11] heeft verricht en dat zij jegens haar het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. Haar verklaring vindt steun in het overige bewijsmateriaal en, nu de modus operandi in de diverse zaken onderling vrijwel overeenstemt, is de rechtbank van oordeel dat ook de bewijsmiddelen van de overige zaken kunnen dienen ter ondersteuning van haar verklaring.
De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd, zodat dat onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen zal worden verklaard.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 11] het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks april en mei 2013te Nijmegen, opzettelijk [slachtoffer 11] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks april en mei 2013te Nijmegen, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 11] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
zij
omstreeks april en mei 2013te Nijmegen, grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 11] zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden was ontstaan;
4.
zij omstreeks april en mei 2013 te Nijmegen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen ten behoeve van ondergane behandelingen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- permanente opvulling (fillers) aangeboden, terwijl die na een aantal weken weer waren verdwenen en er geen resultaat meer van te zien was, waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
[slachtoffer 12]
heeft verklaard dat zij medio april 2013 met verdachte in contact was gekomen teneinde rimpels in haar gezicht te laten opvullen. Op 3 mei 2013 vond de behandeling in Nijmegen plaats. Nadat [slachtoffer 12] contant € 150,-- had betaald spoot verdachte met naalden vloeistof in haar gezicht. Verdachte had tevoren verteld dat er nog nooit iets mis gegaan was bij haar behandelingen. Het zou veilig zijn. De dagen na de behandeling ontstonden er zwellingen en kreeg [slachtoffer 12] last een branderig, pijnlijk gevoel in het gezicht. Na drie weken waren de zwellingen verdwenen, maar was ook het beoogde resultaat niet zichtbaar.
Het dossier bevat een uitdraai van e-mailberichten tussen de mailadressen van [slachtoffer 12] en verdachte. Hierin wordt gesproken over de fillerbehandeling en de na de behandeling ontstane zwellingen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de behandeling bij [slachtoffer 12] heeft verricht en dat zij jegens haar het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. Haar verklaring vindt steun in het overige bewijsmateriaal en, nu de modus operandi in de diverse zaken onderling vrijwel overeenstemt, is de rechtbank van oordeel dat ook de bewijsmiddelen van de overige zaken kunnen dienen ter ondersteuning van haar verklaring.
De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat het letsel als zwaar kan worden gekwalificeerd en/of dat [slachtoffer 12] in de uitoefening van haar werkzaamheden is verhinderd geweest, zodat die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen zullen worden verklaard.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 12] het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zij
omstreeks mei 2013te Nijmegen, opzettelijk [slachtoffer 12] heeft mishandeld door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
zij
omstreeks mei 2013te Nijmegen, opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 12] door,
- ‘ fillers’ te injecteren en
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en/of ingrijpendheid en/of de risico’s van de behandeling en
- nalatig te zijn geweest in de nazorg van de behandeling, ten gevolge waarvan deze
persoonenig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
4.
zij omstreeks mei 2013 te Nijmegen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen ten behoeve van ondergane behandelingen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- permanente opvulling (fillers) aangeboden, terwijl die na een aantal weken weer waren verdwenen en er geen resultaat meer van te zien was, waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
[slachtoffer 13]
heeft verklaard dat verdachte in haar gezicht een fillerbehandeling heeft uitgevoerd, met letsel en pijn tot gevolg. Verdachte heeft deze verklaring betwist. Hoewel de rechtbank geen reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 13], moet de rechtbank verdachte op grond van het Wetboek van Strafvordering van dit feit vrijspreken, omdat het dossier geen overige bewijs bevat dat haar eigen verklaring concreet en rechtstreeks ondersteunt.
[slachtoffer 14]
heeft verklaard dat hij medio januari 2010 met verdachte in contact was gekomen teneinde de donkere kringen onder zijn ogen weg te laten werken. Verdachte zou daartoe blijkens de aanprijzingen op haar website toe in staat zijn. Op 16 januari 2010 vond de eerste behandeling plaats aan de [adres 1] te Leiden. Aan de muur hingen GGD- certificaten. [slachtoffer 14] betaalde € 700,-- voor twee behandelingen. Later heeft hij nog € 700,-- betaald voor de derde en vierde behandeling. Verdachte voerde de behandeling uit door middel van een tatoeagepen. [slachtoffer 14] doorstond naar eigen zeggen ‘helse pijnen’. Na afloop waren zijn ogen rood en opgezwollen. Verdachte zei dat 3 à 4 behandelingen nodig waren voor het gewenste resultaat. De tweede tatoeagebehandeling vond op 6 februari 2010 plaats in de [adres 2] te Leiden. Ook deze behandeling was buitengewoon pijnlijk. De derde tatoeagebehandeling vond weer plaats aan de [adres 1] in Leiden en was wederom zeer pijnlijk. Verdachte had moeite de juiste kleur van de tatoeage-inkt te mengen. Tijdens de vierde behandeling maakte verdachte een gehaaste indruk en veroorzaakte zij een enorme pijn. Na afloop van deze behandeling zei verdachte dat er mogelijk nog drie of vier behandelingen nodig waren. Van vervolgbehandelingen is het niet meer gekomen, omdat er discussie ontstond over de prijs van de behandeling en [slachtoffer 14] inmiddels had vernomen dat de behandeling niet geschikt was om het gewenste resultaat te bereiken. Hij heeft zich vervolgens onder behandeling gesteld bij de dermograaf [dermograaf]. Laatstgenoemde vertelde dat de schade niet volledig hersteld kan worden.
[dermograaf] heeft verklaard dat de behandeling van verdachte niet geschikt was om het door [slachtoffer 14] verlangde resultaat te realiseren. De (kleur van de) inkt was niet goed. Hij was gechoqueerd door het letsel van [slachtoffer 14]. Het letsel kan niet volledig worden hersteld.
Verdachte heeft verklaard dat zij onder de ogen van [slachtoffer 14] een tatoeage heeft aangebracht.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte jegens [slachtoffer 14] het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals weergegeven in de navolgende bewezenverklaring. De rechtbank verwijst voor een nadere bewijsmotivering naar hetgeen hiervoor in de eerste twee alinea’s van paragraaf 3.4.2 is overwogen. De rechtbank overweegt overigens dat is komen vast te staan dat verdachte tenminste een van de tatoeagebehandelingen heeft uitgevoerd op een behandellocatie waarvoor zij geen vergunning had. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen reden de verklaring van [dermograaf], voor zover hiervoor weergegeven, als onbetrouwbaar ter zijde te schuiven.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
3.
zij omstreeks de periode van 2 januari 2010 tot en met 31 december 2010 te Leiden, opzettelijk [slachtoffer 14], heeft mishandeld door
- met verkeerde althans niet of minder geschikte tatoeage-inkt en/of met een verkeerde inktkleur te behandelen en/
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en de ingrijpendheid en de risico’s van de behandelingen en
- nalatig is geweest in de nazorg van de behandelingen, ten gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (pijn en zwellingen en ontsierende en verkleuring onder de ogen) heeft bekomen;
zij omstreeks de periode van 2 januari 2010 tot en met 31 december 2010 te Leiden, grovelijk, onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig
heeft gehandeld, te weten
door
- met verkeerde althans niet of minder geschikte tatoeage-inkt en/of met een verkeerde inktkleur te behandelen en/
- onvoldoende informatie te verstrekken over de aard en de ingrijpendheid en de risico’s van de behandelingen en
- nalatig is geweest in de nazorg van de behandelingenwaardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 14] zwaar lichamelijk letsel, te weten (pijn en zwellingen en ontsierende en verkleuring onder de ogen) heeft bekomen.