ECLI:NL:RBDHA:2014:65

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2014
Publicatiedatum
6 januari 2014
Zaaknummer
AWB-13_5158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omgevingsvergunning en strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een omgevingsvergunning voor het bouwen van een appartementsgebouw. De eiseressen, Residentie Vastgoed Ontwikkeling B.V. en Enjoy Building B.V., hadden bezwaar gemaakt tegen de mededeling van de burgemeester en wethouders van Rijswijk dat hun bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarschriften van de eiseressen niet-ontvankelijk waren verklaard, omdat niet was aangetoond dat zij door de beslissing van de verweerder in hun belang waren getroffen. De rechtbank concludeerde dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing was, maar dat de eiseressen geen direct belang hadden bij de beslissing van de verweerder om deze procedure te volgen. De rechtbank heeft de motiveringsgebreken die in de besluiten van de verweerder waren geconstateerd, gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de uitkomst van de bezwaarschriften en beroepen niet anders zou zijn geweest. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond en wees de verzoeken om vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedures af, omdat niet was voldaan aan de criteria van artikel 7:15 Awb. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 13/5158 en 13/6125

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 januari 2014 in de zaak tussen

Residentie Vastgoed Ontwikkeling B.V., te 's-Gravenhage, eiseres (verder: Residentie)
en
Enjoy Building B.V., te 's-Gravenhage, eiseres (verder: Enjoy)
(gemachtigde: mr. I.R. Köhne),
en

Burgemeester en wethouders van Rijswijk, verweerder.

Procesverloop

Zaaknummer 13/5158Residentie en Enjoy hebben beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Zaaknummer 13/6125
Residentie heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Beide zaaknummers
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2013.
Residentie heeft zich laten vertegenwoordigen door [A], bijgestaan door haar gemachtigde. Enjoy heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. V. van Oudenhoven en mr. C.G.J.A. van Dijk.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1
Bij brief van 5 september 2012 heeft verweerder aan Residentie meegedeeld haar aanvraag van 26 juli 2012 voor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) voor het oprichten van een appartementsgebouw (verder: de aanvraag) te hebben ontvangen. Tevens heeft verweerder meegedeeld dat de aanvraag van rechtswege wordt aangemerkt als mede een aanvraag om toestemming tot van het bestemmingsplan afwijkend gebruik en dat op de aanvraag de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb (verder: de uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van toepassing is. Ten slotte is Residentie verzocht de aanvraag aan te vullen.
1.2.
Residentie heeft op 16 oktober 2012 een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van deze brief.
1.3.
Bij brief van 14 november 2012 heeft verweerder aan Residentie een nieuwe termijn van acht weken gegeven om de ontbrekende gegevens als bedoeld in de brief van 5 september 2012 in te dienen en de beslistermijn op de aanvraag daartoe opgeschort.
1.4.
Residentie heeft vervolgens de gevraagde gegevens ingediend.
1.5.
Bij brief van 5 december 2012 heeft verweerder Residentie verzocht om een tweetal aanvullende gegevens in te dienen met betrekking tot de bodemsanering van de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft en de beslistermijn op de aanvraag daartoe opgeschort.
1.6. Residentie heeft op 21 december 2012 een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de brief van 14 november 2012.
1.7.
Bij brief van 21 december 2012 heeft verweerder Residentie meegedeeld dat de naar aanleiding van de brief van 4 december 2012 ingediende gegevens niet volledig zijn en dat de beslistermijn voor de aanvraag daarom opgeschort blijft.
1.8.
Bij brief van 8 januari 2013 heeft Residentie een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de brief van 5 december 2012.
1.9.
Bij brief van 31 januari 2013 hebben Residentie en Enjoy een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de brief van 5 december 2012.
1.10.
Bij brief van 8 maart 2013 heeft verweerder aan Residentie verzocht om aanlevering van gegevens ter beoordeling van de aanvraag met betrekking tot een ruimtelijke onderbouwing en bodemsanering en de beslistermijn voor de aanvraag daartoe opgeschort.
1.11.
Bij brief van 22 maart 2013 heeft verweerder de termijn, gesteld in de brief van 8 maart 2013, verlengd en daarmee tevens de opschorting van de beslistermijn verlengd.
1.12
Residentie heeft op 18 april 2013 een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de brief van 8 maart 2013.
1.13.
Residentie heeft op 1 mei 2013 een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de brief van 22 maart 2013.
1.14.
Bij besluit van 14 mei 2013 (het bestreden besluit inzake zaaknummer 13/5158) heeft verweerder de eerste vier bezwaarschriften kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedures afgewezen.
1.15.
Het beroep in zaaknummer 13/5158 keert zich tegen dit besluit.
1.16.
Bij besluit van 16 juli 2013 (het bestreden besluit inzake zaaknummer 13/6125) heeft verweerder de laatste twee bezwaarschriften kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedures afgewezen.
1.17.
Het beroep in zaaknummer 13/6125 keert zich tegen dit besluit.
2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de zes genoemde brieven waartegen de bezwaarschriften zijn ingediend niet zijn aan te merken als besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb.
3.1.
Residentie stelt dat het oordeel dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, maakt dat de brief van 5 september 2012 als een besluit moet worden aangemerkt.
3.2.
Residentie en Enjoy stellen dat het geven van termijnen voor het indienen van gegevens en het in verband daarmee opschorten van de beslistermijn, maakt dat de andere vijf brieven van verweerder als besluiten moeten worden aangemerkt.
4.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1. De noodzaak tot het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure vloeit van rechtswege voort uit de oordelen van verweerder dat het aangevraagde bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan en met het oordeel van verweerder dat deze strijdigheid alleen kan worden opgeheven door toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde, Wabo.
4.1.2. Het oordeel dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wegens strijdigheid met het ter plaatse geldende planologische regime tevens moet worden aangemerkt als een aanvraag om toestemming voor van dit regime afwijkend gebruik is een rechtsoordeel. Datzelfde geldt voor het oordeel dat deze toestemming slechts kan worden verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde, Wabo, waardoor de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is op de aanvraag. Daarmee is nog niet automatisch gegeven dat sprake is van een rechtsgevolg als bedoeld in artikel 1:3 Awb. Geen van beide rechtsoordelen leidt namelijk tot een wijziging van een rechtstoestand, nu immers vergunning wordt verleend noch geweigerd. Wel kan de daaruit voortvloeiende verplichting tot het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, in plaats van de reguliere procedure ter voorbereiding van de beslissing op de aanvraag, als een rechtsgevolg van procedurele aard worden aangemerkt. In zoverre valt deze beslissing in de brief van 5 september 2012 dus wel als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb aan te merken. Aangezien deze beslissing in zoverre tevens een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 6:3 Awb betreft, is deze alleen vatbaar voor beroep indien Residentie door deze beslissing los van het voor te bereiden besluit (de beslissing op de aanvraag) rechtstreeks in haar belang is getroffen.
4.1.3. Het belang van Residentie is er in dit geval in gelegen dat zij de aangevraagde omgevingsvergunning verleend krijgt. Dat belang wordt niet geraakt door de beslissing van 5 september 2012. De omstandigheid dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure meer tijd in beslag neemt en niet kan leiden tot een omgevingsvergunning van rechtswege valt niet aan te merken als een belang dat Residentie rechtstreeks treft. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de aan de beslissing ten grondslag liggende rechtsoordelen omtrent de strijdigheid van de aanvraag met het geldende bestemmingsplan en de toepasselijkheid van de afwijkingsbevoegdheden in de Wabo aan de orde gesteld kunnen worden in het kader van een beroep tegen de uiteindelijk op de aanvraag te nemen beslissing.
4.1.4. Nu gelet op artikel 6:3 Awb geen beroep openstaat tegen de in de brief van 5 september 2012 vervatte beslissing omtrent de toepasselijkheid van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure staat daartegen ook geen ontvankelijk bezwaar open. Verweerder heeft het bezwaarschrift van 16 oktober 2012 dan ook terecht, zij het niet met een geheel juiste motivering, niet-ontvankelijk verklaard.
4.2.1. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 15 december 2009, LJN: BK6720) is een beslissing tot het verlengen van een beslistermijn op een aanvraag aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb en tevens als een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 6:3 Awb. Datzelfde geldt voor een beslissing op grond van artikel 4:5 Awb om de aanvrager gelegenheid te bieden nadere gegevens in te dienen en dus zeker voor een beslissing die zowel deze gelegenheid als opschorting van de beslistermijn behelst.
4.2.2. Residentie heeft in bezwaar noch beroep aangegeven in welk belang, los van haar belang bij het uiteindelijk te nemen besluit op haar aanvraag, zij rechtstreeks is getroffen door de verzoeken om nadere gegevens en de opschorting van de beslistermijn. Ter zitting is dit evenmin duidelijk geworden. Voor zover Residentie meent dat haar ten onrechte om de bedoelde gegevens is gevraagd kan zij opkomen tegen een eventuele buitenbehandelingstelling van haar aanvraag met toepassing van artikel 4:5 Awb, dan wel opkomen tegen een weigering de gevraagde vergunning te verlenen indien dat gebeurt vanwege een gesteld ontbreken van relevante gegevens.
4.2.3. Aangezien de brieven van 14 november 2012, 5 december 2012, 21 december 2012, 8 maart 2013 en 22 maart 2013, dus ook geen voor beroep vatbare besluiten bevatten, stond ook daar geen ontvankelijk bezwaar tegen open. Verweerder heeft de bezwaarschriften van Residentie van 5 december 2012, 8 januari 2013, 31 januari 2013, 18 april 2013 en 1 mei 2013 dan ook terecht, zij het niet met een geheel juiste motivering, niet-ontvankelijk verklaard.
4.3.
De aanvraag is gedaan door Residentie. Gesteld noch gebleken is dat Enjoy een eigen rechtstreeks belang heeft bij de op deze aanvraag te nemen beslissing. Verweerder heeft in de beslissing op bezwaar van 14 mei 2013 het bezwaar, voor zover gemaakt namens Enjoy, dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard, met dien verstande dat verweerder Enjoy niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb had behoren aan te merken.
4.4.
Gelet op artikel 6:22 Awb ziet de rechtbank reden de hierboven geconstateerde motiveringsgebreken te passeren, aangezien Residentie en Enjoy daardoor niet in enig materieel of processueel belang zijn geschaad. De uitkomst van de bezwaarschriften en de beroepen wordt er immers niet anders van en Residentie en Enjoy zijn, gelet op de gronden van het beroep, in beroep gegaan omdat zij de discussie over de strijdigheid van de aanvraag met het bestemmingsplan aan de rechter wensten voor te leggen. Aan een beoordeling daarvan kan de rechtbank hoe dan ook niet toekomen.
4.5.
De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder geen toepassing heeft mogen geven aan artikel 7:3, aanhef en onder a, Awb.
4.6.
Verweerder heeft de verzoeken om vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedures terecht afgewezen, aangezien niet is voldaan aan de criteria van artikel 7:15 Awb. Voor toekenning van een dergelijke vergoeding
5.
Beide beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, rechter, in aanwezigheid van S.V. de Bart-van der Vegte, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2014.
ter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.