Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[B1],
[B2],
[G1],
[G2],
[H1],
[H2],
[H3],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleiding
uit de aard der zaakgeen compensatie vormen voor de daaropvolgende zeer zware vorm van regulering daarvan, per 1 januari 2024. De pelsdierhouders hebben bovendien gemotiveerd betwist dat na de uitfaseringsperiode voor hen geen schade zal resteren. De rechtbank acht dit ook onwaarschijnlijk, nu hen de met de pelsdierhouderij samenhangende verdiencapaciteit volledig wordt ontnomen en het voorts reëel is te veronderstellen dat meerdere pelsdierhouders om uiteenlopende redenen (zoals wegloop van personeel, ziekte pelsdierhouder zelf, weigering van benodigde externe financiering et cetera) onverhoopt niet in staat zullen zijn om de uitfaseringsperiode optimaal te benutten.
in voorbereidingeen algemene maatregel van bestuur waarin een tegemoetkoming in de kosten van sloop en ombouw zal worden opgenomen, hebben eisers onbetwist gesteld dat, in het geval te zijner tijd geen stakingswinst resulteert, een verruimde herinvesteringsreserve een ‘leeg ei’ is en kan tot slot niet worden ingeschat hoe de minister zijn in de wet neergelegde discretionaire bevoegdheid te zijner tijd zal benutten. Daarmee kunnen deze flankerende maatregelen thans niet als vorm van compensatie in de beoordeling worden betrokken.