ECLI:NL:RBDHA:2014:6072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling zonder redelijk vermoeden van illegaal verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die op 22 april 2014 was opgelegd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, geboren in 1993 en van Eritrese nationaliteit, betwistte de rechtmatigheid van zijn bewaring, stellende dat de machtiging tot binnentreden waarop zijn persoonsgegevens stonden, niet gebaseerd was op een redelijk vermoeden van illegaal verblijf. Verweerder stelde dat de machtiging was afgegeven op basis van een anonieme tip, maar de rechtbank constateerde dat er onduidelijkheid bestond over de omstandigheden van de aanhouding. De rechtbank oordeelde dat de machtiging tot binnentreden op naam van eiser per ongeluk was opgemaakt en dat de feitelijke binnentreding niet op basis van een geldige machtiging had plaatsgevonden. Dit leidde tot de conclusie dat er geen redelijk vermoeden van illegaal verblijf was, waardoor de bewaring vanaf het begin onrechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en eiser een schadevergoeding van € 1.730,- toegekend voor de onrechtmatige bewaring van 21 dagen. Tevens zijn de proceskosten van eiser vergoed tot een bedrag van € 974,-. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechter heeft de tenuitvoerlegging van de schadevergoeding bevolen.