Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 mei 2014 in de zaak tussen
[A] en [B], te [plaats], eisers,
[C], te [plaats], vergunninghouder, (gemachtigde: mr. R.W.I. Rietveld, werkzaam bij Juridisch adviesburo Rietveld).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor de bouw van een woning op een perceel dat grenst aan de inrichting van eisers, die een pensionstalling annex manege exploiteren. De rechtbank heeft op 16 mei 2014 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de eisers, [A] en [B], zich verzetten tegen de verplaatsing van de woning van vergunninghouder [C] naar een locatie dichter bij de openbare weg. De eisers stelden dat deze verplaatsing hun bedrijfsvoering zou schaden en dat er geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat zou ontstaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe woning buiten de geurcirkel van 25 meter van de inrichting van eisers blijft, waardoor de bestaande rechten voor het houden van 125 paarden niet worden aangetast. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de eisers niet onevenredig worden benadeeld door de verplaatsing van de woning. De beroepsgrond dat de archeologische dubbelbestemming niet in acht is genomen, werd verworpen op basis van artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht, omdat dit voorschrift niet ter bescherming van de belangen van eisers is geschreven.
De rechtbank concludeert dat de vergunning op goede gronden is verleend en dat het beroep van eisers ongegrond is. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de vergunninghouder en de eisers, waarbij de rechtbank de bevoegdheid van verweerder om af te wijken van het bestemmingsplan bevestigt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.