Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 januari 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
[A B.V.] op aangifte voldaan.
- [Vastgoed B.V.] heeft de facturen tot op heden niet betaald. De door [Vastgoed B.V.] afgetrokken btw is bij haar nageheven.
- De advocaat van [A B.V.] heeft met de advocaat van Fortis (hypotheekhouder) een principeafspraak gemaakt dat bij een veiling van het betreffende vastgoed de opbrengst 50/50 wordt gedeeld (bijlage 2 en 3).
- In december 2003 verwachtte men nog een opbrengst bij veiling van € 6 mln (zie ook bijlage 2 en e-mail; bijlage 4). Deze verwachting is door de economische tijd inmiddels naar beneden bijgesteld (zie stichtingskostenopstelling; bijlage 5). Men heeft daarom besloten vooralsnog niet te veilen. Een veiling wordt niet binnen enkele maanden verwacht.
- Wij spraken af dat een bedrag van € 3.902.000 (nl. € 6.902.000 -/- 50% van € 6.000.000) als definitief oninbaar wordt aangemerkt. De btw uit dit bedrag, te weten € 623.008, zal op grond van artikel 29-1-a Wet OB aan [A B.V.] worden teruggegeven.
- Mocht bij veiling blijken dat [A B.V.] een hogere opbrengst krijgt dan de 50% van
- Voor de loonbelasting heeft [A B.V.] op dit moment voor januari 2009 een achterstand in betaling van € 271.516. Voor februari 2009 is de berekende afdracht loonbelasting
Retentierecht”) [A BV] heeft aangegeven haar Retentierecht onverkort te zullen handhaven totdat haar vorderingen zijn voldaan.
Bank”) heeft uit hoofde van een verstrekte geldlening een vordering van circa EUR 5 miljoen op [Vastgoed B.V.] tot zekerheid waarvan zij een hypotheekrecht heeft verkregen (…). [A B.V.] is op grond van artikel 3:291 lid 2 BW bevoegd het Retentierecht tegen de Bank in te roepen en heeft daarbij een door de Bank te respecteren hoger recht. De Bank is aldus wel bevoegd tot executie van het Hypotheekrecht over te gaan maar daarbij zal het Retentie niet vervallen. Executie van het Hypotheekrecht leidt ertoe dat het Retentierecht in stand blijft, terwijl de koper het Retentierecht dient te eerbiedigen en de betaling aan de Bank van diens vordering onder de hypotheek niet leidt tot vermindering of teniet gaan van het Retentierecht.
(…)
Koopsom Vordering”).
A B.V. zou toekomen. Daarmee heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat ten tijde van het verzoek om teruggaaf nog niet vast stond dat de vordering op Vastgoed B.V. (gedeeltelijk) niet zou worden betaald.