3.3.De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Op 24 juni 2013 omstreeks 23.15 uur, toen [aangever] (verder: de aangeefster) op [adres] te [plaats] liep, voelde zij dat er iemand achter haar haar tas pakte en eraan trok. De aangeefster hield haar tas stevig vast. Zij voelde dat de man hard aan haar tas trok en zag dat de man in zijn rechterhand een mes vast had. De man had de tas van de aangeefster met beide handen vast. De aangeefster schrok omdat zij dacht dat de man zou steken, nu het mes dicht bij haar borst kwam, en heeft haar tas losgelaten. Nadat de aangeefster de tas los liet, kwam zij op de grond terecht. Zij kwam ten val doordat de man haar tas eerst hard tegen haar aanduwde en er vervolgens hard aan trok.
De aangeefster heeft tijdens het incident nog een tweede persoon gezien, maar die deed verder niets. Beide mannen renden samen weg. Een passerende auto reageerde op het hulpgeroep van de aangeefster en samen met de inzittenden van deze auto is aangeefster achter de mannen aan gereden. Op de [straat] stonden de mannen stil en zochten zij in de tas. De aangeefster zag dat de man met de witte trui, die haar tas had gepakt, geld uit haar tas pakte. De bestuurder van de auto waarin de aangeefster zat, rende naar de mannen toe en op dat moment gooiden de mannen alles op de grond en renden ze opnieuw weg. De inzittenden van de auto gingen achter de man met de witte trui en aan kregen hem te pakken bij de tramhalte nabij de kruising met [straat].
De andere man, zijnde de verdachte, is in de richting van [straat] weggerend.De man met de witte trui, zijnde medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte]), is vervolgens door de politie aangehouden.
Getuige [getuige], die op 24 juni 2013 omstreeks 23.30 uur tussen de [straat] en de [straat] in de richting van het centrum liep, zag op het fietspad van de [straat] een zwart, half opgeklapt zakmes liggen. Deze locatie was op nog geen 10 meter van de locatie waar de jongen werd tegengehouden door omstanders.
De getuige heeft het mes met duim en vinger opgepakt en overgedragen aan de politie.
[medeverdachte] heeft bij de politie het mes herkend als zijnde zijn eigendom.
Enkele getuigen hebben gezien dat er twee mannen op de kruising van [straat] en de [straat] richting een electriciteitshuisje renden, daarachter een paar minuten bleven staan en vervolgens allebei een andere kant op
renden.Een andere getuige heeft daadwerkelijk gezien dat de mannen gebukt zaten bij het electriciteitshuisje op de [straat] (ter hoogte van nummer [X]) en dat zij een damestas doorzochten.
Op de plek waar de jongens volgens de getuige de tas doorzochten, achter een electriciteitshuisje op de [straat] ter hoogte van perceel [X] werd op 25 juni 2013 omstreeks 00.35 uur een bruin/beige damestas aangetroffen. De inhoud van de tas lag rondom verspreid. De aangetroffen spullen, waaronder meerdere papieren en een VISA creditcard, zijn inbeslaggenomenen later onderzocht. Enkele spullen zijn te relateren aan de aangeefster.
De verdachte wordt op 28 juni 2013 aangehoudenen heeft verklaard dat [medeverdachte] de aangeefster heeft beroofd, dat het ook het idee van [medeverdachte] was en dat hij erbij stond te kijken en samen met [medeverdachte] is weggerend.Even later heeft hij wel samen met [medeverdachte] achter het electriciteitshuisje in de tas gekeken. [medeverdachte] gooide daarbij de inhoud van de tas op de grond.
De aangeefster heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij haar tas stevig beet had, maar dat zij deze heeft losgelaten omdat zij angstig was toen zij, terwijl zij tegenover de man stond, iets scherps uit zijn hand zag steken en hierin de scherpe punt van een mes herkende. Even later heeft de aangeefster het mes half ingeklapt op de grond zien liggen.
[medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris uiteindelijk bekend de straatroof te hebben gepleegd, maar ontkent hierbij stellig gebruik te hebben gemaakt van een mes.
Ook heeft hij verklaard dat het idee van de verdachte kwam, omdat hij geld wilde pakken, en dat de verdachte hem de bevelen gaf om de tas van de aangeefster af te pakken.
De verdachte was, aldus [medeverdachte], ook degene die aangeefster omver duwde waardoor zij ten val kwam en haar tas losliet. [medeverdachte] heeft de tas gepakt en is samen met de verdachte weggerend. Even later heeft de verdachte de tas open gemaakt en de spullen eruit gehaald. [medeverdachte] heeft voorts verklaard dat zijn zakmes uit zijn zak is gevallen toen hij werd aangehouden.
Tijdens de behandeling ter zitting heeft de verdachte zijn verklaring bij de politie
gehandhaafd en aanvullend verklaard dat [medeverdachte] wel tegen hem heeft gezegd dat hij een tas zou pakken, maar dat hij dacht dat dit een grapje was. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij en [medeverdachte] die avond hadden geblowd en dat [medeverdachte] hem eerder op de avond een mes heeft laten zien. Desgevraagd heeft de verdachte meegedeeld dat hij zich niet van het voorval heeft gedistantieerd omdat hij zijn vriend niet in de steek wilde laten.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande bewezen dat [medeverdachte] degene is geweest die de tas van de aangeefster heeft weggenomen. De rechtbank is voorts van oordeel dat [medeverdachte] bij deze straatroof wel degelijk zijn mes heeft getoond. De rechtbank heeft geen reden aan de verklaring van aangeefster terzake te twijfelen. Bovendien heeft een getuige het mes half opgeklapt aangetroffen vlakbij de plaats waar de verdachte door omstanders is vastgehouden.
Gelet op het vorenstaande bewijsmiddelen is voorts, naar het oordeel van de rechtbank, sprake geweest van een dusdanige bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] dat er sprake is van medeplegen.
Hoewel [medeverdachte] degene is geweest die de uitvoeringshandelingen heeft gepleegd, zoals het wegnemen van de tas, waarbij sprake was van duwen en trekken waardoor de aangeefster op de grond terecht is gekomen en [medeverdachte] ook degene is geweest die het mes heeft getoond, wist de verdachte van tevoren wat [medeverdachte] van plan was, stond de verdachte erbij, is hij samen met [medeverdachte] weggerend en heeft hij samen met [medeverdachte] de buit bekeken.
Anders dan de raadsman is de rechtbank derhalve niet de mening toegedaan dat het enige wat de verdachte te verwijten valt, is dat hij zich niet heeft gedistantieerd. De verdachte heeft, zoals reeds omschreven, een meer actieve rol gehad.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte samen met een ander voornoemde straatroof heeft gepleegd.
In de op te leggen straf zal het aandeel van de verdachte tot uitdrukking komen.