ECLI:NL:RBDHA:2014:5235
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ghanese man, had zijn asielaanvraag ingediend op basis van zijn seksuele geaardheid en de mishandeling die hij als kind zou hebben ondergaan. De rechtbank behandelde het beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de asielaanvraag op 15 november 2013 had afgewezen. Eiser was niet ter zitting verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de termijn voor uitspraak verlengd.
Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen, omdat zijn identiteit ongeloofwaardig werd geacht. In zijn opvolgende aanvraag stelde hij dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid niet terug kon naar Ghana. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn mishandeling en seksuele geaardheid niet als nieuw bewijs konden worden aangemerkt, omdat deze al eerder als ongeloofwaardig waren beoordeeld. De rechtbank verwees naar de UNHCR-richtlijnen en de Europese richtlijnen voor de beoordeling van asielaanvragen, maar concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk homoseksueel was.
De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een herbeoordeling van het eerdere besluit rechtvaardigden. Eiser had niet tijdig zijn nieuwe aanvraag ingediend en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.