Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de verzetdagvaarding van 9 januari 2014 mede houdende een vordering in reconventie;
- het tussenvonnis van 12 februari 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 april 2014, en de daarin genoemde stukken: de akte/conclusie van antwoord in reconventie en de akte vermeerdering eis van [B].
2.De feiten
ter attentie van de heer [B]
[adres]
2517 ’s-Gravenhage”
De brief van 24 december 2007 was geschreven op briefpapier van N(H)ob BV en bevatte onder meer het navolgende:
In formele zin is MKH Management bv (i.o.) opdrachtgever. Omdat de activiteiten al zijn aangevangen voordat de vennootschap perfect is geworden verzoek ik u om de factuur naar de betrokken notaris te sturen ter mijner attentie:”
(handtekening [B], rb.)
N(H)ob bv
”.
2.4. [A] Makelaardij heeft de taxatie verricht en heeft de factuur voor haar taxatiewerkzaamheden naar de notaris gezonden.
Makelaardij heeft nimmer betaling van dit bedrag noch van het gefactureerde bedrag ontvangen.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Dat er tijdens het gesprek op 5 december 2007 door [B] een visitekaartje van N(H)ob BV zou zijn overhandigd aan de heer [A] van [A] Makelaardij – [A] Makelaardij betwist dat laatste overigens, bij gebrek aan wetenschap – brengt in het oordeel van de rechtbank geen verandering.
VOFen niet door [A] Makelaardij
BV– eiseres in conventie/gedaagde in verzet in deze zaak – is (bij gebreke van enige uitleg van de zijde van [A] Makelaardij waarom dat is gebeurd) opmerkelijk te noemen. Maar zouden beide entiteiten in het kader van deze beoordeling vereenzelvigd kunnen worden (ter comparitie leek de heer [A] van [A] Makelaardij zich daarmee te kunnen verzoenen), dan geldt dat op grond van het voorgaande oordeel van de rechtbank geen aanleiding bestaat voor toewijzing van de reconventionele vordering.