ECLI:NL:RBDHA:2014:5233

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2014
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
C-09-458577 - HA ZA 14-112
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor rechtshandeling namens op te richten BV in civiele procedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om de vraag wie verantwoordelijk is voor een rechtshandeling die is verricht namens een nog op te richten besloten vennootschap (BV). De eiseres, [A] Makelaardij B.V., heeft een vordering ingesteld tegen [B], die als gedaagde in conventie en eiser in verzet optreedt. De procedure begon met een verzetdagvaarding op 9 januari 2014, gevolgd door een tussenvonnis op 12 februari 2014 en een comparitie van partijen op 22 april 2014. De kern van het geschil draait om een taxatieopdracht die op 24 december 2007 is gegeven door [B] aan [A] Makelaardij, waarbij de vraag is of [B] handelde als vertegenwoordiger van de op te richten MKH Management BV of als natuurlijke persoon.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] Makelaardij de taxatie heeft uitgevoerd en dat de factuur niet is betaald. [B] heeft in zijn verzet gevorderd dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [A] Makelaardij worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat [B] zelf verantwoordelijk is voor de betalingsverplichting, omdat hij de offerte heeft ondertekend zonder duidelijk te maken dat hij als vertegenwoordiger van de op te richten BV handelde. De rechtbank bekrachtigt het verstekvonnis en wijst de vordering in reconventie van [B] af, waarbij hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van duidelijke communicatie bij het aangaan van overeenkomsten, vooral wanneer het gaat om handelingen namens een nog op te richten rechtspersoon. De rechtbank concludeert dat [B] gehouden is tot nakoming van de betalingsverplichting jegens [A] Makelaardij, en dat het verstekvonnis dat tegen hem is gewezen, moet worden bekrachtigd. De kosten van de verzetprocedure worden aan de zijde van [A] Makelaardij begroot op € 1.031,-, die door [B] moet worden vergoed.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/458577 / HA ZA 14-112
Vonnis in verzet van 30 april 2014, bij vervroeging
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] MAKELAARDIJ B.V.,
gevestigd te Sneek,
gedaagde in het verzet (eiseres in conventie),
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.C. Poiesz te Sneek,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats],
eiser in het verzet (gedaagde in conventie),
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.M. Köhne te Voorburg.
Partijen zullen hierna [A] Makelaardij en [B] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de verzetdagvaarding van 9 januari 2014 mede houdende een vordering in reconventie;
  • het tussenvonnis van 12 februari 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 april 2014, en de daarin genoemde stukken: de akte/conclusie van antwoord in reconventie en de akte vermeerdering eis van [B].
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 5 december 2007 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de heer [A] van [A] Makelaardij en [B]. Tijdens dat gesprek is [A] Makelaardij gevraagd een offerte uit te brengen voor de taxatie van de nieuw te ontwikkelen “Marina Kaap Hoorn aan de Schelpenhoek” in Hoorn.
2.2.
Bij brief van dezelfde datum gericht aan:
“Kaap Hoorn Management B.V.
ter attentie van de heer [B]
[adres]
2517 ’s-Gravenhage”
heeft [A] Makelaardij geoffreerd de in de brief genoemde werkzaamheden te verrichten voor een bedrag van € 12.500,- exclusief BTW.
2.3.
Op 24 december 2007 heeft [B] aan [A] Makelaardij een brief gestuurd waarbij zich als bijlage bevond de brief (houdende de offerte) van 5 december 2007 van [A] Makelaardij, ondertekend door [B].
De brief van 24 december 2007 was geschreven op briefpapier van N(H)ob BV en bevatte onder meer het navolgende:
“In vervolg op onze telefoongesprekken van vorige week stuur ik u hierbij de door mij ondertekende taxatieopdracht Marina Kaap Hoorn op.
In formele zin is MKH Management bv (i.o.) opdrachtgever. Omdat de activiteiten al zijn aangevangen voordat de vennootschap perfect is geworden verzoek ik u om de factuur naar de betrokken notaris te sturen ter mijner attentie:”
Het onderschrift van de brief luidde als volgt:
“Namens MKH Management bv
(handtekening [B], rb.)
N(H)ob bv
”.
2.4. [A] Makelaardij heeft de taxatie verricht en heeft de factuur voor haar taxatiewerkzaamheden naar de notaris gezonden.
2.5.
MKH Management BV is nimmer opgericht.
2.6.
De advocaat van [A] Makelaardij heeft met advocaat mr. [advocaat] te Amsterdam gecorrespondeerd omdat de rekening van [A] Makelaardij niet werd voldaan. Bij brief van 3 december 2008 heeft mr. [advocaat] de advocaat van [A] Makelaardij schriftelijk bevestigd dat er in de zaak “[B]/[A] Makelaardij” een regeling was getroffen en aan [A] Makelaardij een bedrag van € 11.000,- zou worden betaald.
Makelaardij heeft nimmer betaling van dit bedrag noch van het gefactureerde bedrag ontvangen.
2.7.
Nederlandse (Her)ontwikkelingsbedrijf BV (verder: N(H)ob BV), een vennootschap waarin [B] de scepter zwaaide, heeft opgehouden te bestaan.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[A] Makelaardij heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [B] en N(H)ob BV zal veroordelen tot betaling van € 15.824,03, te vermeerderen met wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten met inbegrip van de beslagkosten.
3.2.
Bij het verstekvonnis zijn de vorderingen van [A] Makelaardij integraal toegewezen en is (ook) [B] veroordeeld in de proceskosten (inclusief de beslagkosten), aan de zijde van [A] Makelaardij tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 1.585,85.
3.3.
[B] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [A] Makelaardij alsnog worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[B] vordert na wijziging van eis bij akte ter comparitie – samengevat – een verklaring voor recht dat het door [A] Makelaardij gelegde conservatoire beslag en de executie onrechtmatig zijn en dat [A] Makelaardij voor de daardoor geleden schade van [B] aansprakelijk is en wordt veroordeeld deze schade, op te maken bij staat, te vergoeden. Verder vordert [B] dat het gelegde beslag op het pand [adres] te [woonplaats] (bij vonnis of door [A] Makelaardij) wordt opgeheven, voor zover de opheffing door [A] Makelaardij dient plaats te vinden: op straffe van een dwangsom. [B] vordert de veroordeling van [A] Makelaardij in de kosten van het geding.
3.6.
[A] Makelaardij voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [B] in zijn verzet kan worden ontvangen. Voor zover [A] Makelaardij heeft willen stellen dat [B] niet tijdig in verzet is gekomen heeft hij dat beroep niet deugdelijk onderbouwd.
4.2.
Het draait in dit geschil om de vraag of [B] dan wel N(H)ob BV bij het aangaan van de overeenkomst met [A] Makelaardij op 24 december 2007 optrad als “degene die een rechtshandeling verricht” (artikel 2:203 lid 2 BW) namens de toen nog op te richten BV die de naam MKH Management BV zou gaan dragen. [A] Makelaardij neemt het standpunt in dat [B] zelf als zodanig had te gelden, terwijl [B] aanvoert dat de rechtshandeling werd verricht door hem als vertegenwoordiger van N(H)ob BV. De beantwoording van deze vraag is van belang, nu de factuur voor het taxatiewerk van [A] Makelaardij – naar [B] zonder deugdelijke motivering, en derhalve vruchteloos, betwist – nog steeds niet is betaald en de oprichting van MKH Management BV niet heeft plaatsgevonden. Van bekrachtiging als bedoeld in artikel 2:203 lid 2 BW heeft dan ook geen sprake heeft kunnen zijn, zodat “degene die een rechtshandeling verricht” gehouden is tot nakoming van de betalingsverplichting tegenover [A] Makelaardij.
4.3.
Het antwoord op de vraag wie nu handelde namens de op te richten BV zal moeten worden gegeven met inachtneming van hetgeen [A] Makelaardij en [B] jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Wanneer de natuurlijke persoon die feitelijk de rechtshandeling verricht namens een op te richten rechtspersoon wenst dat niet hij maar een rechtspersoon voor wie hij als vertegenwoordiger kan optreden als “degene die een rechtshandeling verricht” zal hebben te gelden, zal van hem verlangd mogen worden dat hij deze rechtspersoon als zodanig bij de wederpartij introduceert.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [A] Makelaardij er op mogen vertrouwen dat het [B] (zelf) was die namens de BV in oprichting contracteerde. Zwaar weegt dat [B] de offertebrief van [A] Makelaardij van 5 december 2007 voor akkoord heeft ondertekend zonder dat hij naast zijn handtekening enig bijschrift heeft geplaatst waaruit [A] Makelaardij heeft kunnen opmaken dat [B] zijn handtekening had geplaatst als vertegenwoordiger van N(H)ob BV. Bovendien heeft [B] in de begeleidende brief van 24 december 2007 niet, althans ten minste onvoldoende duidelijk, kenbaar gemaakt dat hij, ondanks de ondertekening van de offertebrief met zijn handtekening zonder bijschrift, N(H)ob bv wilde laten gelden als de namens de op te richten BV handelende persoon. De omstandigheid dat deze brief van 24 december 2007 is geschreven op briefpapier van N(H)ob bv en dat in het onderschrift deze vennootschap is vermeld bij de naam van [B], weegt niet op tegen hetgeen zojuist werd overwogen over de ondertekening van de offertebrief. Het oordeel van de rechtbank zou anders zijn uitgevallen als in de brief van 24 december 2007 N(H)ob bv op duidelijke wijze, met zoveel woorden, was geïntroduceerd als de persoon die zich akkoord verklaarde met de offertebrief van 5 december 2007, zodat [A] Makelaardij had moeten begrijpen dat de handtekening van [B] op die brief louter als vertegenwoordiger van N(H)ob bv was geplaatst.
Dat er tijdens het gesprek op 5 december 2007 door [B] een visitekaartje van N(H)ob BV zou zijn overhandigd aan de heer [A] van [A] Makelaardij – [A] Makelaardij betwist dat laatste overigens, bij gebrek aan wetenschap – brengt in het oordeel van de rechtbank geen verandering.
4.5.
De conclusie luidt daarom dat [B] zelf gehouden is tot nakoming van de betalingsverplichting jegens [A] Makelaardij. Om die reden behoort het verstekvonnis dat tegen hem gewezen is, te worden bekrachtigd.
4.6.
De vordering in reconventie is, zo volgt uit de beoordeling in conventie, niet voor toewijzing vatbaar. Dat, zoals ter zitting bleek, het conservatoir beslag ten laste van [B] voor zijn schuld aan [A] Makelaardij is gelegd door [A] Makelaardij
VOFen niet door [A] Makelaardij
BV– eiseres in conventie/gedaagde in verzet in deze zaak – is (bij gebreke van enige uitleg van de zijde van [A] Makelaardij waarom dat is gebeurd) opmerkelijk te noemen. Maar zouden beide entiteiten in het kader van deze beoordeling vereenzelvigd kunnen worden (ter comparitie leek de heer [A] van [A] Makelaardij zich daarmee te kunnen verzoenen), dan geldt dat op grond van het voorgaande oordeel van de rechtbank geen aanleiding bestaat voor toewijzing van de reconventionele vordering.
4.7.
[B] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten in conventie en in reconventie, aan de zijde van [A] Makelaardij wegens salaris advocaat begroot op € 579,- (1 punt tarief III – comparitie ) en € 452 (1 punt tarief II – conclusie van antwoord in reconventie), totaal € 1.031,-.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bekrachtigt het door deze rechtbank op 24 december 2008 onder zaaknummer / rolnummer 324443 / HA ZA 08-3818 gewezen verstekvonnis;
in reconventie
5.2. wijst de vordering af;
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [B] in de kosten van de verzetprocedure in conventie en in de kosten van het geding in reconventie, totaal aan de zijde van [A] Makelaardij begroot op € 1.031,-;
5.4.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2014. [1]

Voetnoten

1.type: