ECLI:NL:RBDHA:2014:5189

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
C-09-445011 - HA ZA 13-685
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.A.M. Ahsmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over dekking bij diefstal na braak of inbraak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, staat de vraag centraal of de schade die eiseres heeft geleden door diefstal in haar winkel gedekt is onder de afgesloten verzekering. Eiseres, die een winkel in dames- en herenkleding exploiteert, heeft een verzekering afgesloten bij Reaal Schadeverzekeringen N.V. voor haar inventaris en goederen. Na een inbraak waarbij goederen zijn gestolen, heeft eiseres een schadeclaim ingediend. Reaal heeft echter geweigerd om de schade te vergoeden, omdat volgens hen geen sprake was van 'diefstal na braak' of 'inbraak' zoals gedefinieerd in de polisvoorwaarden. De rechtbank heeft de definitie van 'braak' in de polisvoorwaarden onderzocht, die vereist dat er sprake moet zijn van een zichtbare verbreking van een afsluiting. De rechtbank concludeert dat de daders zich toegang tot de winkel hebben verschaft met een gestolen sleutel, wat niet voldoet aan de vereisten voor 'braak'. Hierdoor is er volgens de rechtbank geen dekking onder de verzekering. Eiseres heeft ook betoogd dat het beroep van Reaal op de polisvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeraar het recht heeft om de dekking te beperken tot de voorwaarden zoals deze zijn gesteld. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/445011 / HA ZA 13-685
Vonnis van 19 maart 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
eiseres,
advocaat mr. S.P.G. van den Hazelkamp te Eindhoven,
tegen
de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Reaal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juni 2013, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 25 september 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 december 2013 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] drijft een winkel in dames- en herenkleding onder de naam “Bidasso”, gelegen aan de Schuitenberg 57 te Roermond (hierna: de winkel).
2.2.
[eiseres] woont samen met haar partner [A] en zoon in een woning gelegen op de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning).
2.3.
Met ingang van 9 juni 2011 heeft [eiseres] voor de winkel via Intermediair Zicht B.V. bij Reaal een Inventaris/Goederenverzekering afgesloten onder polisnummer [polisnummer] (hierna: de verzekering) voor een verzekerde som van € 80.000,--.
2.4.
Blijkens het polisblad zijn op de verzekering onder meer van toepassing de polisvoorwaarden IAN BBP BB-MKB2008/maart 2009, waartoe onder meer behoren de “Algemene Voorwaarden” (hierna: de algemene voorwaarden) en de “Bijzondere voorwaarden Inventaris/Goederen” (hierna: de bijzondere voorwaarden). De algemene voorwaarden luiden – voor zover van belang – als volgt:

2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
(…)
2.5
Braak
Een zichtbare verbreking van een afsluiting, niet zijnde hekwerken, terreinafscheidingen en dergelijke, met het oogmerk zich wederrechtelijk toegang te verschaffen;
(…)
2.7
Diefstal
Het wegnemen van zaken die een ander toebehoren met het oogmerk zich deze zaken wederrechtelijk toe te eigenen;
(…)
2.12
Inbraak
Het zich wederrechtelijk toegang verschaffen middels braak;”
De bijzondere voorwaarden luiden – voor zover van belang – als volgt:

2 OMVANG VAN DE DEKKING
De verzekerde interesten (…) zijn binnen het (de) op het polisblad omschreven gebouw(en) verzekerd tegen plotselinge materiële schade veroorzaakt door of ten gevolge van:
(…)
2.6
Diefstal na braak of poging daartoe
Diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw, waarin zich de verzekerde interesten bevinden, binnengedrongen is, door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw of een daarmee binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw. (…)
2.7
Inbraak
Inbraak of poging daartoe, van buitenaf gepleegd middels braak ten opzichte van het gebouw of een daarmede binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw;”
2.5.
Op 30 april 2012 heeft de partner van [eiseres] aangifte gedaan van diefstal uit de woning en de winkel. In het hiervan opgemaakt proces-verbaal van aangifte, met nummer [nummer], is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
“Op zaterdag 28 april 2012, omstreeks 15.30 uur, heb ik de woning verlaten. Ik heb alle ramen en deuren gesloten. Voor alle ramen zitten rolluiken. Deze waren ook allemaal gesloten.
(…)
Op maandag 30 april 2012, omstreeks 10.30 uur, kreeg ik telefoon van de politie. Deze deelde mij mede dat er ingebroken was in mijn woning en in de winkel van mijn vriendin.
We zijn vervolgens direct naar huis gekomen vanuit Den Haag. Toen ik thuis aan kwam ben ik via de garagedeur mijn woning binnen gegaan. Ik had deze deur op zaterdag afgesloten. Toen ik in de garage kwam, zag ik dat alles overhoop was gehaald. Ik zag dat de binnendeur, welke toegang geeft van de garage naar de woning, verbroken was. Ik zag braakschade ter hoogte van het slot. Ik zag dat de gehele woning overhoop was gehaald.
(…)
Uit mijn woning zijn een hoop goederen weggenomen. (…)
Wat nog belangrijk is om te vermelden, is dat (…) de reservesleutel van de winkel van mijn vriendin, in de kluis zat. Deze kluis stond in de slaapkamer, in de klerenkast, gemonteerd aan de muur. Ze hebben de kluis van de muur gebroken, hierdoor is schade ontstaan. Ze hebben vervolgens de kluis meegenomen naar de garage en deze daar opengebroken. In de kluis zaten juwelen, reservesleutels van de winkel (…).
Zoals ik al vertelde is er ook in de winkel ingebroken. (…) Vermoedelijk heeft men de reservesleutel gebruikt om de winkel te betreden daar er geen enkele braakschade is te zien aan de deur. Deze reservesleutel is dus meegenomen uit de kluis. In de winkel is een alarm welke wel is aangesloten op de meldkamer. De man van de recherche, vertelde ons dat het alarm op zondag 29 april 2012, om 22.15 uur, is uitgeschakeld. De code van het alarm lag in een blauw geldkistje. Dit geldkistje lag in een kast in de woonkamer. Deze lag verborgen achter spullen. Dit geldkistje is ook weggenomen en heb ik tot heden niet teruggevonden.(...)”
2.6.
Op 31 mei 2012 heeft ook [eiseres] aangifte gedaan van inbraak in de woning en de winkel.
2.7.
[eiseres] heeft Reaal – via Intermediair Zicht – verzocht de door haar geleden schade ten gevolge van de onder 2.5 bedoelde diefstal in de winkel uit te keren onder de verzekering.
2.8.
Bij aangetekende brief van 7 juni 2012 heeft Reaal aan [eiseres] bericht dat zij niet tot uitkering onder de verzekering zal overgaan.
2.9.
Bij brief aan Reaal, gedateerd 18 januari 2012 (naar de rechtbank begrijpt niet 2012, maar 2013) heeft de advocaat van [eiseres], mr. Van den Hazelkamp, Reaal gesommeerd binnen 10 dagen te berichten dat Reaal tot uitkering zal overgaan.
2.10.
Op 15 februari 2013 heeft Reaal aan mr. Van den Hazelkamp bericht dat zij haar afwijzend standpunt handhaaft.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat en na vermindering van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(i) veroordeling van Reaal tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 68.895,--, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(ii) veroordeling van Reaal tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 1.788,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(iii) veroordeling van Reaal in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt – samengevat – aan haar vorderingen ten grondslag dat Reaal op grond van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst gehouden is de schade te vergoeden wegens verlies van zaken als gevolg van de diefstal in de winkel.
3.3.
Reaal voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen twisten over de vraag of de gestelde schade wegens verlies van goederen als gevolg van de diefstal in de winkel gedekt is onder de verzekering, meer in het bijzonder of geoordeeld kan worden dat sprake is van diefstal na braak dan wel inbraak zoals omschreven in artikel 2.6 respectievelijk 2.7 van de bijzondere voorwaarden.
4.2.
De artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden bepalen – kort gezegd – dat verzekerd is schade veroorzaakt door of ten gevolge van “diefstal na braak of poging daartoe” of “inbraak”. Het evenement “diefstal na braak of poging daartoe” wordt in artikel. 2.6 omschreven als: “Diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw, waarin zich de verzekerde interesten bevinden, binnengekomen is door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw (…)”. “Inbraak” wordt in artikel 2.7 omschreven als: “Inbraak of poging daartoe, van buitenaf gepleegd middels braak ten opzichte van een gebouw (…)”. Het begrip “braak” wordt in artikel 2.5 van de algemene voorwaarden als volgt gedefinieerd: “Een zichtbare verbreking van een afsluiting, niet zijnde hekwerken, terreinafscheidingen en dergelijke, met het oogmerk zich wederrechtelijk toegang te verschaffen”.
4.3.
[eiseres] betoogt dat in haar woning is ingebroken waarbij de kluis, waarin zich de reservesleutel van de winkel bevond, en een geldkistje, met daarin de alarmcode van de winkel, zijn meegenomen. Vervolgens hebben de daders zich met behulp van de reservesleutel de toegang tot de winkel verschaft en het alarm van de winkel uitgeschakeld. Volgens [eiseres] valt de onderhavige diefstal weliswaar niet onder de definitie van het begrip “braak” van artikel 2.5 van de algemene voorwaarden omdat de inbrekers de winkel zijn binnengetreden met behulp van de reservesleutel waardoor geen braaksporen zijn aangetroffen. Maar het begrip “braak” dient volgens [eiseres] naar objectieve maatstaven te worden uitgelegd, waarbij wordt gekeken naar de betekenis van het begrip “braak” in het gewone spraakgebruik. Het inbreken met behulp van een gestolen sleutel en dus het niet op de geëigende manier toegang tot de winkel verschaffen, staat in het gewone spraakgebruik volgens [eiseres] gelijk aan inbraak. De inbraak in de winkel kan worden vereenzelvigd met de inbraak in de woning waarbij wel sporen van braak zijn aangetroffen. Een en ander in onderling verband bezien betekent volgens [eiseres] dat sprake is van diefstal na braak of inbraak als bedoeld in de polisvoorwaarden.
Teneinde de vraag te kunnen beantwoorden of de polisbepalingen op de door [eiseres] voorgestane wijze kunnen worden uitgelegd, overweegt de rechtbank als volgt.
4.4.
Een bepaling uit een overeenkomst of een algemene voorwaarde behoeft uitleg zodra de daarbij betrokken partijen over de inhoud daarvan van mening verschillen. Voor de uitleg is bepalend hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu, naar vast staat, partijen niet hebben onderhandeld over de voorwaarden van de verzekering, is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld en van de bij de polisvoorwaarden behorende toelichting (indien voorhanden). Uitgangspunt daarbij is bovendien dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan ander niet, dan wel om onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793).
4.5.
Vast staat dat gedekt is schade als gevolg van verlies van goederen door diefstal waarbij de dader het gebouw is binnengekomen door middel van
braak(artikel 2.6 van de bijzondere voorwaarden) dan wel door inbraak van buitenaf gepleegd middels
braakten opzichte van het gebouw (artikel 2.7 van de bijzondere voorwaarden). Gelet op deze bewoordingen is voor dekking onder de verzekering in ieder geval vereist dat sprake is van braak. Het begrip “braak” is in artikel 2.5 van de algemene voorwaarden gedefinieerd als “een zichtbare verbreking van een afsluiting”. Deze zinsnede is voor geen misverstand vatbaar: er is pas sprake van braak als bedoeld in de polis als sprake is van een verbreking van de afsluiting van de toegang tot een pand en deze verbreking bovendien zichtbaar is; er moeten kortom braaksporen zijn.
Deze definitie van het begrip “braak” komt overeen met de betekenis van dit woord in het dagelijks spraakgebruik. In Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse taal is het woord “braak” gedefinieerd als: “het openbreken van een afsluiting, met het doel zich wederrechtelijk toegang te verschaffen”. In de Assurantiebegrippenlijst (P.F. Claes, Assurantiebegrippenlijst, Deventer: Kluwer 2000,) wordt braak omschreven als: “Het met geweld verbreken van een afsluiting of het met toepassing van geweld een toegang forceren, bijvoorbeeld door het inslaan van een raam of deur”.
4.6.
Reaal heeft in de polisvoorwaarden het begrip “braak” dus duidelijk beperkt tot “een zichtbare verbreking van een afsluiting”. Dat impliceert dat zij geen dekking wil verlenen voor schade als gevolg van diefstal van goederen ingeval geen sprake is van verbreking doordat de daders zich de toegang tot een pand hebben verschaft met behulp van een (al dan niet gestolen) sleutel. De omstandigheid dat [eiseres] erop vertrouwde dat diefstal met een gestolen sleutel wél gedekt is onder de verzekering omdat geen sprake is van het zich op een geëigende manier toegang verschaffen tot het pand en naar normaal spraakgebruik onder “diefstal” ook wordt verstaan “diefstal met een gesloten sleutel”, rechtvaardigt niet zonder meer een ruimere dekkingsomvang aan te nemen. Zoals in 4.5 is overwogen, staat het Reaal immers vrij om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen zij dekking wil verlenen. Dit recht van de verzekeraar om die grenzen te beperken tot “braak” prevaleert, aangezien zij dit, naar objectieve maatstaven gemeten, op een voor [eiseres] voldoende duidelijk kenbare en niet voor meer dan één uitleg vatbare wijze heeft gedaan.
Hieraan doet evenmin af de stelling van [eiseres] ter comparitie – wat daar overigens van zij – dat zij de bepalingen over de omvang van de dekking en de omschrijving van het begrip “braak” niet kende en dat de tussenpersoon van Intermediair Zicht B.V. haar hier niet over heeft ingelicht. De verzekeraar mag er immers van zijn uitgegaan dat de tussenpersoon met [eiseres] de hoofdzaken van de (hierna in 4.9 beoordeelde) primaire dekkingsomschrijving in de vorm van gedekte gevaren en dergelijke zal hebben besproken en haar derhalve op de braakclausule en de gebruikelijke uitleg daarvan zal hebben gewezen.
Nu voor het overige niet is gesteld of gebleken dat er gronden zijn die nopen tot het aannemen van een ruimere dekkingsomvang, gaat de rechtbank aan het betoog van [eiseres] voorbij.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de wijze waarop de daders zich toegang hebben verschaft (het openen van de deur van de winkel met een uit de woning gestolen sleutel) niet als een zichtbare verbreking van een afsluiting kan worden gezien, zodat op grond van het bepaalde in de artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden geen sprake is van diefstal na braak of inbraak en de verzekering zodoende geen dekking biedt voor de schade als gevolg van de diefstal in de winkel.
4.8.
[eiseres] betoogt subsidiair dat het beroep van Reaal op de artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiseres] heeft voldoende maatregelen getroffen om de winkel en de woning te beveiligen tegen inbraak, zodat het niet redelijk is dat Reaal vast blijft houden aan de betekenis van het woord “braak” zoals dat in de algemene voorwaarden is gedefinieerd. De rechtbank overweegt als volgt.
4.9.
Op grond van artikel 6:248 lid 2 BW is een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Wanneer een verzekeraar echter in de primaire omschrijving van de dekking bepaalde evenementen heeft uitgesloten, kan een beroep op de primaire dekkingsomschrijving niet met succes worden afgeweerd met de stelling dat een beroep van de verzekeraar daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Met de dekkingsomschrijving heeft de verzekeraar immers de grenzen omschreven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen, hetgeen hem vrij staat (HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435).
Ter beoordeling ligt dan ook voor de vraag of de artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden in samenhang met artikel 2.5 van de algemene voorwaarden moeten worden aangemerkt als bepalingen omtrent de primaire dekkingsomschrijving. Is dat namelijk het geval, dan brengt artikel 6:248 lid 2 BW niet met zich dat alsnog dekking onder de overeenkomst bestaat.
4.10.
De artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden zijn geplaatst onder het kopje “Omvang van de dekking”. Daarnaast is in deze artikelen omschreven wanneer materiële schade onder de verzekering is gedekt, namelijk ingeval van “diefstal na braak” of na “inbraak”. Wat onder deze evenementen wordt verstaan, is in deze bepalingen nader afgebakend. Voorts is in artikel 2.5 het begrip “braak”, welk begrip in de artikelen 2.6 en 2.7 wordt gebezigd, helder gedefinieerd. De heldere wijze waarop Reaal de omvang van de dekking heeft omschreven en geredigeerd, rechtvaardigt de conclusie dat het in de artikelen 2.6 en 2.7 van de bijzondere voorwaarden gaat om de omschrijving van de primaire dekking van de verzekering. Dit brengt mee dat [eiseres] zich er niet met succes op kan beroepen dat een beroep van Reaal op deze artikelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat geen dekking bestaat onder de verzekering. De vorderingen van [eiseres] worden mitsdien reeds op deze grond afgewezen. De overige stellingen en verweren behoeven dan ook geen nadere bespreking en beoordeling meer.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Reaal tot op heden begroot op € 1.836,-- aan griffierecht en op € 1.788,-- aan salaris advocaat (2 punten x tarief IV, € 894,--);
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.M. Ahsmann en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: