ECLI:NL:RBDHA:2014:5182

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
C-09-459603 JE RK 14-293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die de minderjarige, geboren in 2007, onder haar hoede heeft. De minderjarige verbleef feitelijk al in een gesloten jeugdzorg accommodatie en had ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling belemmerden. De rechtbank had eerder al voorlopige machtigingen verleend voor opname in de gesloten jeugdzorg, maar de situatie vereiste nu een definitieve beslissing.

Tijdens de zitting op 20 maart 2014 waren de advocaten van de moeder en de minderjarige aanwezig, maar de moeder zelf was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige continu toezicht en zorg nodig heeft, en dat er geen alternatieven zijn voor gesloten jeugdzorg gezien de ernst van haar gedragsproblemen. De rechtbank heeft het verweer van de advocaten afgewezen, waarbij werd gesteld dat de gesloten plaatsing niet langer nodig zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van de minderjarige in het geding is en dat de machtiging voor een periode van drie maanden moest worden verleend.

De kinderrechter heeft de Stichting Bureau Jeugdzorg gemachtigd om de minderjarige op te nemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met de verwachting dat er binnen deze termijn een nieuwe gezinshuisplaatsing gerealiseerd kan worden. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot 4 mei 2014, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: JE RK 14-293
Zaaknummer: C/09/459603
Datum beschikking: 20 maart 2014

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Beschikking op het op 5 februari 2014 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te
[geboortedatum],
kind van:
[moeder]
de moeder,
wonende te [plaats A],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige verblijft feitelijk in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Procedure

Op 4 februari 2014, bevestigd bij beschikking d.d. 5 februari 2014, heeft de kinderrechter in deze rechtbank Bureau Jeugdzorg mondeling voorlopig gemachtigd om de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van 4 februari 2014 tot 8 februari 2014.
Bij beschikking d.d. 7 februari 2014 heeft de kinderrechter in deze rechtbank Bureau Jeugdzorg voorlopig gemachtigd om de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van 8 februari 2014 tot 18 februari 2014.
Bij beschikking d.d. 17 februari 2014 heeft de kinderrechter in deze rechtbank Bureau Jeugdzorg gemachtigd om de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van 18 februari 2014 tot 29 maart 2014 en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden en verwezen naar de meervoudige kamer in deze rechtbank.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de voornoemde beschikkingen inclusief de daarin genoemde stukken;
- de brief d.d. 11 maart 2014 van Bureau Jeugdzorg met bijlagen.
Op 14 maart 2014 is de behandeling ter terechtzitting aangehouden tot de zitting van 20 maart 2014. Op laatstgenoemde datum is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
* mevrouw[A] en mevrouw [B], namens Bureau Jeugdzorg;
* mr. W.G. Nieman, advocaat van de moeder;
* mr. E.A. Breetveld, advocaat van de minderjarige.
De minderjarige is in een eerder stadium op locatie gehoord.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 5 februari 2014 de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
Deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 16 september 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 23 september 2013 tot 18 augustus 2014.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de periode van 3 maanden, te rekenen vanaf 4 februari 2014, zijnde de datum dat de (eerste) voorlopige machtiging door deze rechtbank is verleend. BJZ onderbouwt haar verzoek als volgt. De plaatsing in een reguliere gezinshuisconstructie is niet goed gegaan. Het gedrag van de minderjarige was dusdanig dat de gezinsouders het niet aankonden en de minderjarige continu toezicht nodig had. Plaatsing op een Cluster IV-school en dagbehandeling voor de minderjarige kon niet worden gerealiseerd. Daarom is de minderjarige teruggeplaatst op[X]. De bedoeling is dat zij binnen drie maanden opnieuw naar een gezinshuis gaat maar dan met een bijzondere zorgconstructie. Het is daarbij de bedoeling dat de minderjarige in hetzelfde gezinshuis wordt geplaatst in combinatie met een soort logeerhuisconstructie in dezelfde straat, zodat meer ruimte ontstaat voor fysieke en emotionele afstand. Dit gezinskringhuis zou binnen die termijn gereed moeten zijn. Ook is scholing en dagbehandeling dan geregeld, wat de vorige keer niet was gelukt. Tot die tijd is de huidige plaatsing in [X] noodzakelijk. De beoogde differentiatietherapie van Intermetzo kan nu nog niet worden ingezet. Tot nu toe is het Bureau Jeugdzorg nog niet gelukt om de moeder te betrekken bij de behandeling en begeleiding.
Namens de minderjarige heeft mr. Breetveld verweer gevoerd. Het verzochte dient te worden afgewezen. Al meer dan een jaar wordt er geprobeerd om met allerlei plannen iets op de rails te zetten maar kennelijk lukt het niet. Van de gronden waarop destijds de gesloten plaatsing is verleend, is niets overeind gebleven. Nu terugkijkend is destijds derhalve op veel te lichte gronden ten behoeve van een toen vijfjarig en nu zesjarig meisje een machtiging gesloten jeugdzorg afgegeven. De vraag is of haar huidige gedragsproblemen niet juist uit die uithuisplaatsing voortkomen. Gelet op de jonge leeftijd van de minderjarige mag de gesloten plaatsing niet te lang duren. De gezinshuisplaatsing was slecht voorbereid en is mislukt en ook de plaatsing bij [X] verloopt moeizaam. Daarnaast biedt het huidige plan onvoldoende waarborgen. Een objectieve derde, zoals bijvoorbeeld mevrouw [Y], zou moeten worden benoemd zodat deze kan toetsen of Bureau Jeugdzorg niet teveel een eigen koers vaart. Tevens moet de omgang met de moeder veel frequenter worden.
Namens de moeder heeft mr. Nieman verweer gevoerd. Deze zaak is zeer bijzonder omdat het om een gesloten plaatsing van een zeer jong kind gaat. Inmiddels heeft een aaneenschakeling van plaatsingen niet gewerkt. De plaatsing binnen de medium care afdeling van [X] gaat ook niet goed. Therapie voor de minderjarige is nog niet gestart. Al wat door BJZ is ingezet heeft dus niet gewerkt en eerder averechts gewerkt. Daarbij komt dat er geen grond bestaat voor een gesloten plaatsing. Het risico op onttrekking, dat een voorwaarde is bij gesloten jeugdzorg, ontbreekt immers. In eerdere gevallen heeft de moeder de minderjarige ook gewoon teruggebracht.
Om ervoor te zorgen dat er nu juiste beslissingen ten aanzien van de minderjarige worden genomen en om inzicht te krijgen in wat het vervolgtraject moet zijn, moet een deskundige, bij voorkeur mevrouw [Y], die het werkveld goed kent, worden benoemd. Het is merkwaardig dat de moeder, toen de minderjarige in [Z]zat, 3 keer per week omgang kon hebben en nu slechts één maal per maand. Bij de moeder heeft de minderjarige ook goede tijden gekend en in het verleden is ook een schriftelijke aanwijzing betreffende omgang vervallen verklaard. Een nieuw onderzoek door een nieuwe deskundige is wellicht belastend maar dat is de huidige gesloten plaatsing ook. Het is belangrijk dat een vinger aan de pols wordt gehouden en dat, als de machtiging al wordt verleend, deze voor korte duur wordt afgegeven.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de moeder, die via haar advocaat op de hoogte is gesteld van de zitting, niet is verschenen. Toepassing van artikel 29f van de Wet op de Jeugdzorg kan in deze situatie achterwege blijven.
De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De rechtbank realiseert zich dat plaatsing in de gesloten jeugdzorg van zo’n jonge minderjarige zeer uitzonderlijk en eigenlijk ook onwenselijk is, doch is van oordeel dat er op dit moment geen alternatieven zijn, nu de gedragsproblemen van de minderjarige zo ernstig zijn dat haar veiligheid continu in het geding is en zij voortdurend toezicht en zorg behoeft. Het verweer dat er geen sprake is van een onttrekkingsrisico verwerpt de rechtbank nu uit de stukken duidelijk is gebleken dat de moeder niet achter de behandeling en plaatsing van de minderjarige staat en voorts ook toestemming weigert te geven voor het inzetten van de benodigde behandeling en medicatie.
Het verzoek van de raadslieden om een onafhankelijk deskundige te benoemen zal de rechtbank niet honoreren. De rechtbank overweegt dat reeds drie instituten, te weten het Curium, het Centrum Consultatie en Expertise en het Haags Ambulatorium zich intensief met het onderzoek van de minderjarige en het behandeladvies hebben beziggehouden en dat hun bevindingen duidelijk in dezelfde richting wijzen, namelijk plaatsing van de minderjarige in een gezinssituatie met zeer professionele opvoeders. Bureau Jeugdzorg werkt hieraan in samenwerking met een groot team professionals binnen [X]. De ingeslagen weg wordt niet verlaten, maar thans wordt de beoogde hernieuwde gezinshuisplaatsing met meer waarborgen omkleed. De termijn van 3 maanden om deze plaatsing te realiseren acht de rechtbank zonder meer reëel. Voorkomen moet worden dat de gezinshuisplaatsing wederom mislukt.
Conform het verzoek van Bureau Jeugdzorg zal de rechtbank de machtiging verlenen voor de duur van 3 maanden vanaf 4 februari 2014 in de verwachting dat dan de doorplaatsing kan plaatsvinden in de beoogde bijzondere gezinskringhuisconstructie.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 29 maart 2014 tot 4 mei 2014, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 14 februari 2014;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. S.M. Borkent, kinderrechter, voorzitter,
mr. H.M. Boone en mr. A.J.J.M. Weijnen, kinderrechters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2014 in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag..