Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Eiser verblijft in Turkije.
In het tweede lid is bepaald dat jaarlijkse vakanties en perioden van afwezigheid wegens zwangerschap, een arbeidsongeval of een kortdurende ziekte gelijkgesteld worden met tijdvakken van legale arbeid. Tijdvakken van onvrijwillige werkloosheid die naar behoren zijn geconstateerd door de bevoegde autoriteiten, alsmede perioden van afwezigheid wegens langdurige ziekte worden niet gelijkgesteld met tijdvakken van legale arbeid, doch doen geen afbreuk aan de rechten die zijn verkregen uit hoofde van het voorafgaande tijdvak van arbeid.
Het betoog dat het niet aan eiser te wijten is dat hij niet gedurende een jaar, dan wel het hele arbeidscontract, daadwerkelijk voor [bedrijf] werkzaamheden verrichtte, omdat [bedrijf] als onbetrouwbare werkgever eiser niet in staat stelde te werken, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het in bepaalde perioden geen werkzaamheden kunnen verrichten kan immers gelijk gesteld worden met tijdvakken van onvrijwillige werkloosheid, waaromtrent in het tweede lid van artikel 6 van Besluit 1/80 bepaald is dat die niet worden gelijkgesteld met perioden van legale arbeid. Het vonnis van de kantonrechter kan evenmin tot een ander oordeel leiden nu ook daarin niet is vastgesteld dat eiser gedurende een jaar reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht.
Uit het voorgaande volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen rechten kan ontkenen aan artikel 6, eerste lid, eerste streepje, van Besluit 1/80.
Ook overigens kan eiser geen rechten ontlenen aan artikel 4 WAV, nu eiser niet in bezit is geweest van een verblijfsvergunning gedurende een ononderbroken periode van drie jaar. De beroepsgrond faalt.