ECLI:NL:RBDHA:2014:4726
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag rioolheffing door eigenaar van onroerende zaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2014 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Zuidplas. Eiser, eigenaar van twee onroerende zaken, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag rioolheffing die hem was opgelegd. De aanslag, gedateerd op 28 februari 2013, betrof een bedrag van € 213 voor elk van de twee objecten, gelegen aan [adres 1] en [adres 2]. Eiser betwistte de aanslag en stelde dat de objecten niet als afzonderlijke percelen konden worden aangemerkt, terwijl verweerder dit standpunt bevestigde.
Tijdens de zitting op 1 april 2014 is eiser in persoon verschenen, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door gemachtigden. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante bepalingen uit de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013 van de Gemeente Zuidplas besproken. De rechtbank concludeerde dat de onroerende zaken als afzonderlijke percelen moesten worden aangemerkt, omdat ze naar hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijke gehelen te worden gebruikt. De omstandigheid dat eiser beide objecten aan één huurder heeft verhuurd en dat de percelen kadastraal zijn samengevoegd, doet hieraan niet af.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft benadrukt dat bij het indienen van hoger beroep een afschrift van de uitspraak moet worden overgelegd, en dat het beroepschrift aan bepaalde vereisten moet voldoen.