ECLI:NL:RBDHA:2014:4649
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bedreiging van de minister-president met ernstige gevolgen
In de zaak van de verdachte, geboren op [geboortedag] 1971, heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende bedreiging van de minister-president. De verdachte heeft op 19 maart 2013 een e-mail gestuurd naar de VVD, waarin hij de minister-president bedreigde met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, specifiek schizofrenie van het paranoïde type, en dat hij ten tijde van de bedreiging volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging toegewezen, en heeft besloten tot plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van maximaal één jaar, op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de ernst van de bedreiging en het gevaar dat de verdachte vormt voor de algemene veiligheid van personen in overweging genomen, evenals het advies van deskundigen die de verdachte hebben onderzocht. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard voor het bewezenverklaarde feit, maar heeft wel de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd, gezien de ernst van de situatie en het verhoogde recidiverisico. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M.P.C. van Essen, en is openbaar uitgesproken.