ECLI:NL:RBDHA:2014:4236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever bij arbeidsongeval en bestuurlijke boete onder de Arbeidsomstandighedenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en een besloten vennootschap (B.V.) over de toekenning van een bestuurlijke boete. De zaak betreft een arbeidsongeval dat plaatsvond op 25 mei 2012, waarbij een werknemer van de B.V., [C], ernstig letsel opliep tijdens werkzaamheden aan een roldeur op het terrein van een ander bedrijf, [B]. De minister had de B.V. een boete van € 9000 opgelegd op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, omdat de B.V. als werkgever werd aangemerkt en niet voldaan zou zijn aan de veiligheidsvoorschriften van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
De rechtbank heeft onderzocht of de B.V. terecht als werkgever kan worden aangemerkt in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. De B.V. voerde aan dat [C] op het moment van het ongeval werkzaamheden verrichtte voor [B] en niet voor de B.V. zelf. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat [C] in dienst was bij de B.V. en dat de werkzaamheden aan de roldeur, hoewel niet gebruikelijk, met medeweten en instemming van de B.V. zijn uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat de B.V. verantwoordelijk is voor de veiligheid van [C] tijdens deze werkzaamheden.
De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete terecht is gegeven, gezien de ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd. De rechtbank verklaart het beroep van de B.V. ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.