ECLI:NL:RBDHA:2014:4187
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking met terugwerkende kracht van een frauduleus indicatiebesluit AWBZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Centrum Indicatiestelling Zorg. Eiseres had een indicatiebesluit ontvangen op 17 juni 2010 voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), dat geldig was tot 1 juni 2015. Echter, op verzoek van het zorgkantoor is er een nieuw onderzoek gestart naar de juistheid van dit indicatiebesluit, wat leidde tot de conclusie dat het indicatiebesluit frauduleus tot stand was gekomen. Eiseres heeft nooit geleden aan de aandoeningen waarop het indicatiebesluit was gebaseerd en had ten tijde van het indicatiebesluit ook geen andere aandoeningen die aanspraak gaven op AWBZ-zorg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder bevoegd was om het indicatiebesluit met terugwerkende kracht in te trekken. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van deze bevoegdheid niet onevenredig nadelig was voor eiseres, aangezien zij geen directe financiële gevolgen ondervond van de intrekking. Eiseres had een persoonsgebonden budget (PGB) ontvangen op basis van het indicatiebesluit, maar het zorgkantoor was verantwoordelijk voor de toekenning en eventuele intrekking van dit budget. Eiseres had de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen besluiten van het zorgkantoor.
Tijdens de procedure heeft eiseres aangevoerd dat zij geen aanvraag voor een indicatie had ingediend en dat zij niet medisch was onderzocht. De rechtbank concludeerde echter dat, ongeacht de argumenten van eiseres, het indicatiebesluit niet langer geldig was en dat de intrekking daarvan gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.