Verzoek vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
Het namens de moeder ingediende verzoek in de zaak met rekest-/zaaknummer
JE RK 14-380 / C/09/460191 strekt tot vervallen verklaring van de d.d. 17 december 2013 door het LJ&R gegeven schriftelijk aanwijzing inzake de omgang tussen de moeder en de minderjarige.
Primair is gesteld dat het besluit onrechtmatig is, nu het onbevoegd is genomen. Bureau Jeugdzorg had de aanwijzing dienen te geven. Tevens is gesteld dat er niet is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor, nu Bureau Jeugdzorg heeft verzuimd een vooraankondiging te sturen.
Ook is er gesteld dat er sprake lijkt te zijn van misbruik van gezag, nu de uitvoerder van de ondertoezichtstelling de term gezinsvoogd hanteert terwijl dit geen wettelijke term is.
De ouders worden hierdoor in hun gezagspositie aangetast. De wettelijke term is gezinsvoogdijwerker. Verzocht wordt een dwangsom op te leggen van € 1.000,- per keer dat de onwettige term gezinsvoogd wordt gebruikt tot een maximum van € 50.000,-. Aan een inhoudelijke beoordeling van de aanwijzing komt de gemachtigde van de moeder niet toe.
Ten slotte wordt verzocht het LJ&R in de proceskosten te veroordelen.
Verweer moeder
Namens de moeder deelt de heer [B] ter terechtzitting van 18 maart 2014 mee dat er geen noodzaak meer is voor de vervangende toestemming medische behandeling, nu er een overeenkomst ligt over het onderzoek van de minderjarige door de Opvoedpoli. Deze overeenkomst is dusdanig vormgegeven dat de noodzaak van vervangende toestemming door de rechtbank ontbreekt. Namens de moeder verzoekt de heer [B] dan ook dit verzoek af te wijzen.
Tevens verzoekt de heer [B] ter terechtzitting opheffing van de ondertoezichtstelling, gelet op het verslag van de bijzondere curator. Gesteld is dat het LJ&R al twee jaar niet meer in het belang van de minderjarige handelt en dat de bijzondere curator zijn belangen verder kan behartigen, niet alleen in deze procedure, maar ook daarbuiten. De verdere benoeming van de bijzondere curator wordt dan ook verzocht teneinde de belangen van de minderjarige te blijven behartigen. Mocht de rechtbank niet besluiten tot opheffing van de ondertoezichtstelling, dan wordt overdracht aan een andere gezinsvoogdij-instelling verzocht. Er is geen vertrouwen meer in het LJ&R.
Bovendien voldoen de rapporten van het LJ&R blijkens het rapport van de Kinderombudsman d.d. 10 december 2013 niet aan de eisen die de Kinderombudsman daaraan stelt. De rechtbank is dan ook al die jaren verkeerd voorgelicht.
Nu de moeder het eens is met het verblijf van de minderjarige in [X] tijdens het onderzoek van de Opvoedpoli, zijn Bureau Jeugdzorg en het LJ&R niet meer nodig.
De moeder verzet zich dan ook primair tegen de toewijzing van het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige. Subsidiair verzoekt de moeder de machtiging niet langer dan voor een periode van drie maanden, namelijk de periode waarin het onderzoek van de Opvoedpoli moet zijn uitgevoerd, toe te wijzen.
De minderjarige zou per direct naar huis kunnen met ondersteuning vanuit de Opvoedpoli en eveneens met ambulante behandeling vanuit de Opvoedpoli. Uit het verslag van de bijzondere curator blijkt ook dat de minderjarige graag naar huis terugwil.
Ten aanzien van de vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing handhaaft de heer [B] namens de moeder zijn reeds op schrift gesteld standpunt en verzet hij zich er stellig tegen om de nieuwe schriftelijke aanwijzing d.d. 10 maart 2014 in het onderhavige verzoek tot vervallen verklaring te betrekken.