Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
art 326a Wetboek van Strafrecht
3.Bewijsoverwegingen
4.De strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
12.802,20(bijlagen 2 en 4), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu deze schade voldoende is onderbouwd en ter zitting vast is komen te staan dat de schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit. Hierbij overweegt de rechtbank dat zij de verkoopprijs als uitgangspunt heeft genomen minus 19% BTW, omdat de BTW verrekenbaar is met de fiscus en derhalve niet als geleden schade heeft te gelden.
€ 1.082,72met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu de schade voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit. De rechtbank overweegt daartoe dat zij de verkoopprijs minus 21% BTW als uitgangspunt heeft genomen, omdat de BTW verrekenbaar is met de fiscus en derhalve niet als geleden schade heeft te gelden.
€ 3.857,52met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu de schade voldoende onderbouwd is en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit. De rechtbank overweegt daartoe dat zij de verkoopprijs van de goederen minus 19% BTW als uitgangspunt heeft genomen, omdat de BTW verrekenbaar is met de fiscus en derhalve niet als geleden schade heeft te gelden.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
90 (NEGENTIG) DAGEN;
4 (VIER) maanden;
12.802,20;
1.082,72;
€ 3.857,52;
12.802,20, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [naam aangever 1] namens de Technische Unie B.V.;