Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 26 maart 2014
[eiser],
de besloten vennootschap [gedaagde] MAKELAARDIJ & TAXATIE B.V.,
De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2013 tegen de eerste rolzitting van 23 januari 2013, met de producties E1 t/m E8 van eiser;
- de conclusie van antwoord van 20 maart 2013 met de producties G1 t/m G19 van gedaagde;
- het comparitievonnis van 3 april 2013;
- de brief van 14 mei 2013 met de producties E9 en E10 van eiser;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 4 juni 2013, inclusief de daaraan naderhand gehechte, nagezonden faxbrieven van 14 juni 2013 van mr. De Jongh, van 14 juni 2013 van mr. Stolk en van 17 juni 2013 van mr. De Jongh;
- de rolbeslissing van 26 juni 2013;
- de akte van 17 juli 2013 met de producties G20 en G21 van gedaagde;
- de conclusie van repliek van 28 augustus 2013, met de producties E11 t/m E20 van eiser;
- de conclusie van dupliek van 23 oktober 2013, met de producties G22 t/m G24 van gedaagde;
- de akte met uitlating over de laatste producties G22 t/m G24 van 20 november 2013.
De door de rechtbank vastgestelde feiten
“Middels dit schrijven wil ik mijn oprechte excuses aanbieden omtrent de gang van zaken betreffende de verkoop van genoemd object. Klaarblijkelijk is mijn advies vraagprijs te hoog geweest, deels door een te optimistische inschatting, deels om de opdracht te verkrijgen. Ik heb begrepen dat er mede hierdoor problemen binnen de familie ontstaan zijn, dat betreur ik. Dit is geenszins mijn bedoeling geweest en ook hiervoor bied ik mijn excuses aan. Graag zou ik de verkoop voortzetten op basis van “een nieuwe start.” Daarmee bedoel ik dat ik de woning opnieuw zal aanmelden als nieuwe woning met een vraagprijs van € 249.000,-- k.k., opnieuw zal adverteren met de bijbehorende social media zoals wij die tegenwoordig gebruiken. Mocht het niet lukken om een koper te vinden vóór 1 mei a.s. (of andere datum in overleg met u) dan zal ik de opdracht teruggeven zonder indienen van gemaakte kosten. Ik hoop en vertrouw op een goede afloop van zaken en zou het erg waarderen als u mijn excuses zou aanvaarden. Om de nieuwe start te kunnen maken, verzoek ik u bijgevoegde offerte te ondertekenen en aan mij te retourneren.”
“zijnde gemiddelde van genoemde waarde 3 collega’s 2009”, een courtage van 1,25% exclusief eventuele extra advertentiekosten en een opleveringsdatum in overleg, liefst zo spoedig mogelijk. Vanaf 1 februari 2011 tot medio april 2011 hebben vervolgens bij de vernieuwde en/of verlaagde vraagprijs van € 249.000,- onder leiding van gedaagde nog eens dertien bezichtigingen van de te verkopen onroerende zaak in [woonplaats] plaatsgevonden.
€ 225.000,-, in artikel 1 voorts een leveringsdatum van 1 september 2011; in artikel 4 een uiterlijk op 22 juni 2011 door de kopers aan de notaris te betalen waarborgsom of te stellen bankgarantie van € 22.500,-; in artikel 12 een boetebeding van € 22.500,- en een boetebeding van € 675,- per dag zoals in dat artikel 12 nader bepaald; in artikel 13 een uiterlijk op 22 juni 2011 door [A] en [B] schriftelijk en met bewijsstukken (waaronder tenminste twee schriftelijke afwijzingen) in te roepen financieringsvoorbehoud van € 365.000,-, en in het slotartikel 20 onder meer een (naar de rechtbank begrijpt) ook uiterlijk op 22 juni 2011 door [A] en [B] in te roepen vergunningsvoorbehoud indien de gemeente [woonplaats] aan [A] en [B] niet vóór 22 juni 2011 een bouwvergunning zou hebben verleend voor een uitbouw aan de achterzijde van minimaal 4 meter diep. Als laatste bijzondere bepaling van artikel 20 in de door gedaagde ingevulde standaard VBO koopovereenkomst is nog opgenomen: “
Verkoper en koper verklaren dat zij, voordat zij deze koopovereenkomst ondertekend hebben, kennis hebben genomen van de bepalingen, zoals nader uitgelegd in de bij deze akte behorende toelichting en dat zij zodanige informatie hebben ontvangen, dat de inhoud en de gevolgen van deze overeenkomst hun voldoende voor ogen staan.”Op 16 mei 2011 heeft eiser als verkopend executeur deze door gedaagde als verkopend VBO makelaar opgestelde verkoopovereenkomst geparafeerd en ondertekend, en op 23 mei 2011 hebben [A] en [B] als kopers datzelfde gedaan.
“De kopers van de [adres] hebben uitstel financieringsontbinding gevraagd. Dit omdat de financieringsinstelling pas definitief akkoord op de hypotheek wil geven als de bouwvergunning er is. (…) Derhalve vragen zij uitstel tot de dag van verkrijgen vergunning, welke door de gemeente geschat wordt op 4 weken. Mijn advies is uitstel geven tot 15 juli 2011, waarmee kopers een middel hebben om de gemeente en de bank te pushen het tempo erin te houden. (…) Graag hoor ik van u of dit akkoord is.”Eiser heeft daarna aan gedaagde mondeling zijn akkoord gegeven aan dit door gedaagde geadviseerde uitstel voor de kopers tot 15 juli 2011.
“Hierdoor verzoek ik u om de ontbindende voorwaarde in bovenstaande zaak van de heer [B] en mevrouw [A] inzake de aankoop van het pand aan de [adres] te [woonplaats] een verder uitstel te (laten) verlenen. De reden hiervoor ligt in het feit dat de bank meer tijd nodig heeft om een beslissing te kunnen nemen omdat en nog informatie van de Gemeente moet komen. Ik verzoek u om de datum van de ontbindende voorwaarde plus bankgarantie op 3 augustus a.s. te stellen. Ik heb er alle vertrouwen in dat die datum haalbaar is. Cliënten zijn zeer druk en gemotiveerd bezig om de aankoop rond te krijgen, echter de ambtelijke molens malen soms langzaam. Graag verneem ik de beslissing van de verkopende partij in deze. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
Gisteren ontving ik bijgaand schrijven van de financieel adviseur van de kopers. Naar aanleiding van dat schrijven heb ik contact gehad met zowel de kopers zelf als hun architect die de gang naar de gemeente begeleid. Allen hebben mij gezegd vertrouwen te hebben in een positieve afloop echter een definitief ja hebben zei nog steeds niet gekregen. Dit is dan ook de reden waarom zij verzoeken de ontbinding nogmaals te verlengen naar 3 augustus 2011. Ik heb aangegeven dat wij (u en de uwen en ik) hier niet blij van worden. Echter laat het niet veel keus, vrees ik. De taxatie van de woning staat ingepland voor maandag a.s., dit is een goed teken aangezien dit meestal de laatste stap in rondkomen financiering is. Graag verneem ik van u of u akkoord gaat met een verder uitstel tot 3 augustus a.s.”.
“Bij dezen gelieve U aan te treffen een 4-tal brieven mijnerzijds. Per brief behandel ik één onderwerp. Per onderwerp één dan wel enkele vragen. Gelieve bij de beantwoording mijn nummering te benutten. Ik verzoek U vóór 15 Juli mijn vragen schriftelijk, compact, zakelijk en afdoende te beantwoorden. geen tijdig antwoord = geen tijdige verlenging uitstel.”
“Gezien de dusdanige aard en omvang van de door u gestelde vragen is het voor mij onmogelijk hier tijdig op te antwoorden. In het belang van de verkoop verzoek ik u mij per omgaande, schriftelijk, te laten weten of u de kopers verder uitstel van ontbinding wilt verlenen. Mocht u geen verder uitstel willen verlenen dan is er een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de kopers de koop zullen ontbinden. Mocht u wel verder uitstel verlenen dan zal de koop na 3 augustus a.s. pas definitief worden, mits de kopers een akkoord krijgen van de bank. Graag zie ik uw antwoord tegemoet.”
“Uw schrijven d.d. 13 Juli 2011 heb ik ontvangen. Bij dezen deel ik U mede mijn besluit tot verlenging van uitstel op te schorten tot maandag 18 Juli a.s. Indien ik maandagavond 18 Juli, 18.00 uur geen antwoorden van U ontvangen heb op mijn vragen d.d. 11 Juli j.l. dan ontvangt U op dinsdag 19 Juli a.s. mijn schriftelijke weigering tot verdere uitstelverlenging.”
“Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 13 juli 2011 het volgende. Kopers hebben aangegeven uitstel van ontbinding nodig te hebben tot 3 augustus 2011, een uitstel tot 18 juli a.s. is niet in het belang van de verkoop en voor kopers geen antwoord op hun verzoek. Derhalve verzoek ik u nogmaals voor het weekend antwoord te geven op hun verzoek namelijk krijgen zij wel of geen uitstel van ontbinding tot 3 augustus a.s. Zoals aangegeven in mijn schrijven van 13 juli jl. zullen de consequenties voor u de volgende zijn: Mocht u geen verder uitstel willen verlenen dan is er een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de kopers de koop zullen ontbinden. Mocht u wel verder uitstel verlenen dan zal de koop na 3 augustus a.s. pas definitief worden, mits de kopers een akkoord krijgen van de bank”.
“Refererend aan Uw schrijven d.d. 14 Juli 2011 bericht ik U bij dezen geen verder uitstel van ontbinding m.b.t. verkoop (…) te verlenen. Ik verwacht van U, dat U alle nog nodige stappen zult ondernemen – conform de daartoe geldende regels – om deze “transactie” af te ronden. Hierbij bericht ik U geen prijs meer te stellen op verdere bemiddeling Uwerzijds als “verkoopmakelaar” in de verkoop van genoemd object. Tevens verwacht ik van U, dat U vóór woensdag 20 Juli a.s. 12.05 uur al Uw reclame c.q. verkoopborden van en uit het betreffende pand verwijderd zult hebben. Woensdag 20 Juli a.s. 15.00 uur zal ik bij U (…) de sleutel (…) op komen halen.”.
Helaas hebben de kopers te kennen gegeven de koop te ontbinden op grond van artikel 13 van de koopovereenkomst.”
De geschillen van partijen in deze procedure
De beoordeling door de rechtbank
executeurvan de nog onverdeelde nalatenschap van zijn overleden moeder en (zo nodig) ook als
vertegenwoordigervan de vier erfgenamen en/of de onverdeelde nalatenschap, al dan niet bij volmacht. Bij een positieve uitkomst van deze procedure voor eiser zijn immers alle erfgenamen en de nalatenschap gebaat. Onvoldoende gesteld of gebleken is voorts welk belang gedaagde zou hebben bij honorering van haar twee desbetreffende formele verweren, met name welk nadeel gedaagde lijdt of kan lijden doordat niet alle erfgenamen partij zijn in deze procedure of doordat door eiser niet een procesvolmacht van zijn mede-erfgenamen is geproduceerd. De verwerping van deze twee al te formele verweren door de rechtbank past ook bij de deformalisering van de civiele rechtspraak om redenen van proceseconomie.
€ 250.000,- en op het referentiepand aan de [referentiepand 2] te [woonplaats] met een vraagprijs van € 269.500,- en een opbrengst van € 248.000,-. Ook van die waarden wijken de geadviseerde prijzen van € 349.000,- en € 325.000,- door gedaagde immers te veel af. Aan gedaagde kan worden toegegeven dat de [adres] door de locatie in het oude centrum van [woonplaats], door de grote achtertuin en door de eventuele uitbouwmogelijkheden een verkoopobject met potentie was, maar ook deze omstandigheden kunnen mede gelet op de geldende WOZ-waarde van toen € 277.000,- de destijds door gedaagde geadviseerde prijzen van € 349.000,- en € 325.000,- redelijkerwijs niet afdoende verklaren en/of rechtvaardigen. In zoverre ligt het gelijk op dit geschilpunt bij eiser en zijn mede-erfgenamen.
€ 227.000,- van [C] hebben afgeslagen, waardoor zij dat deel van hun beweerde schadepost hoe dan ook zelf hebben veroorzaakt. Die omstandigheid kan evenals deze (eventuele) schadepost dus rechtens niet worden toegerekend aan gedaagde.
€ 357,- wegens taxatiekosten door Driehoek Makelaardij. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt echter niet in te zien hoe deze uitgavepost van eiser in juni 2009 in redelijkheid kan worden toegerekend aan de beroepsfout van gedaagde in juni 2009, mede gelet op de inhoud van de wetsartikelen 6:96 en 6:98 BW.
Verkoper en koper verklaren dat zij, voordat zij deze koopovereenkomst ondertekend hebben, kennis hebben genomen van de bepalingen, zoals nader uitgelegd in de bij deze akte behorende toelichting en dat zij zodanige informatie hebben ontvangen, dat de inhoud en de gevolgen van deze overeenkomst hun voldoende voor ogen staan.”Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – is reeds daarom niet begrijpelijk de onderliggende stelling van eiser dat hij desondanks de risico’s verbonden aan deze twee ontbindende voorwaarden onvoldoende heeft begrepen en/of zich daarmee niet kon verenigen, laat staan dat een en ander als een beroepsfout van gedaagde zou moeten worden aangemerkt. Daarbij weegt de rechtbank terzijde ook nog mee dat eiser in deze procedure de inhoud van de hiervoor bij 2.8 al aangestipte productie G5 onvoldoende heeft weersproken, met name daar waar de directrice van gedaagde namens eiser en zijn mede-erfgenamen aan de potentiële kopers [A] en [B] bij e-mail van 20 april 2011 in reactie op hun desbetreffende e-mail van 15 april 2011 met daarin onder meer de onderhavige twee ontbindende voorwaarden schrijft:
“(…) Ik heb jullie voorstel de familie rond laten gaan en het antwoord is als volgt. Met de door jullie gestelde voorwaarden hebben ze geen probleem, echter het bod vinden ze echt veel te laag. Zo laag zelfs, dat ik geen tegenvoorstel mag geven. (…) De koopsom moet zijn€ 235.000,- k.k. (…) onder dit bedrag mag ik de woning niet verkopen. Ik hoor graag van jullie.”
€ 225.000,-) heeft gehandeld dan als verkoopmakelaar van eiser en zijn mede-erfgenamen. Aan eiser kan worden toegegeven dat de toon van de geproduceerde e-mails van de directrice van gedaagde met [A] en [B] relatief familiair en hartelijk is en dat daarentegen de communicatie tussen eiser en de directrice van gedaagde mede gelet op hun uiteenlopende karakters en uiteenlopende manier van communiceren (zie onder meer hiervoor bij 2.12) van begin af aan stroef en gaandeweg steeds stroever verliep. Ook moet aan eiser worden toegegeven dat achteraf bezien de koopovereenkomst met [A] en [B] voor € 225.000,- met deze twee ontbindende voorwaarden en met een leveringsdatum van pas 1 september 2011 niet bijzonder gunstig was voor de ook beoogde zo snel en probleemloos mogelijke verkoop en levering, te meer niet omdat toen ook [C] al interesse had getoond en deze [C] nadien nog € 227.000,- heeft geboden, waarbij echter tot dusver onbekend is gebleven welke ontbindende voorwaarden en welke leveringsdatum [C] als potentiële koper in gedachten had. Dat betekent hoe dan ook dat de belangenbehartiging van gedaagde voor eiser in feite niet optimaal is geweest.