Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijs
Verdachte wordt – kort en zakelijk weergegeven – verweten dat hij samen met zijn mededaders onder het mom van een ‘politiecontrole’ (in een paar gevallen succesvol) heeft gepoogd meerdere buitenlandse toeristen te bewegen tot afgifte van hun geld en goederen. De desbetreffende verwijten aan verdachte zijn ten laste gelegd – alle tezamen en in vereniging – als diefstal met geweld en/of oplichting op 28 mei 2013 (feit 1), als een poging tot oplichting op 27 mei 2013 (feit 2), als een oplichting en/of een diefstal op 25 mei 2013 (feit 3), als pogingen tot diefstal middels een valse sleutel op 25 mei (feit 4) en als een oplichting en/of diefstal op 19 mei 2013 (feit 5).
modus operandivan de feiten gepleegd door hem en zijn mededaders. [8] Hierbij was “[A]” gewoonlijk de toerist, [medeverdachte 1] de chauffeur en waren [medeverdachte 2] en “[B]” de politieagenten. [9]
modus operandihanteerde, zo ook bij het voorval met [slachtoffer 1], terwijl verdachte die verklaring op zijn beurt in zoverre heeft bevestigd dat hij verklaard heeft samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een gedeelde kamer in het Badhotel te Scheveningen te hebben verbleven. [11]
modus operandials de feiten waarvan verdachtes betrokkenheid reeds is vastgesteld.[slachtoffer 4] werd in eerste instantie aangesproken door een Italiaanse ‘toerist’ en even later door twee ‘politieagenten’ gecontroleerd op de aanwezigheid van drugs. De aangever heeft met name van de ‘toerist’ een zeer gedetailleerd signalement gegeven. Dit signalement komt overeen met de signalementen beschreven in de later gepleegde feiten. De rechtbank heeft reeds onder 3.4.2 vastgesteld dat dit het signalement van verdachte betreft. Daarbij komt dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte (“[A]”) meestal de ‘toerist’ was bij de door hen gepleegde feiten [27] en uit hetgeen de rechtbank onder 3.4.2 heeft overwogen volgt dat verdachte die rol inderdaad heeft gespeeld.[slachtoffer 4] heeft tevens de twee ‘politieagenten’ beschreven. Deze signalementen komen overeen met de signalementen van de mededaders zoals beschreven onder 3.4.2. Voorts stelt de rechtbank vast dat de feiten 1, 2, 3 en 5 in een tijdspanne van 8 dagen hebben plaatsgevonden in de omgeving van Scheveningen, derhalve een tijdspanne waarin verdachte in Scheveningen verbleef.
1.188,59euro, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van en gevolgd
doorgeweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
4.De strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) MAANDEN;