ECLI:NL:RBDHA:2014:3466

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
09/808636-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Roemeense man voor diefstal, bedreiging en oplichting van toeristen in Nederland

Op 20 maart 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige man uit Roemenië, die werd beschuldigd van diefstal, bedreiging en oplichting van toeristen. De verdachte en zijn mededaders deden zich voor als politieagenten of toeristen om hun slachtoffers geld afhandig te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 mei 2013, samen met anderen, onder bedreiging van geweld een geldbedrag van € 1.188,59 heeft gestolen van een toerist. Dit gebeurde in de omgeving van het Europahotel in Scheveningen, waar de verdachte en zijn mededaders de toerist onder druk zetten en hem dwongen zijn geld af te geven. De rechtbank heeft ook andere feiten beoordeeld, waaronder pogingen tot oplichting en diefstal, waarbij de verdachte zich herhaaldelijk voordeed als politieagent of toerist. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de kwetsbare positie van de slachtoffers, die vaak toeristen waren die niet bekend waren in Nederland.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/808636-13
Datum uitspraak: 20 maart 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1983 te [plaats] (Roemenië),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 28 november 2013, 20 februari 2014 en
6 maart 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Snoeijer en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. L. Tricoli, advocaat te Alphen aan den Rijn, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1188,59 euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1], terwijl verdachte en/of zijn mededaders de zakken van die [slachtoffer 1] doorzochten en/of
- het duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- het dreigend zeggen tegen die [slachtoffer 1]: "Wees voorzichtig, anders moeten we je doden" en/of "Toe laat mij los, anders moet ik je doden";
en/of
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1], heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1188,59 euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- die [slachtoffer 1] aangesproken en/of zich voorgedaan als een "toerist" en/of (een) politieagent(en) en/of
- gedaan alsof degene die die [slachtoffer 1] aansprak en/of die "toerist" was en de "politieagenten" elkaar niet kenden en/of
- gezegd tegen die [slachtoffer 1] dat er veel vals geld in omloop was en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) ter controle gevraagd om afgifte van zijn geld, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] te bewegen tot de afgifte van (een) goed(eren) en/of (een) geldbedrag(en), met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich, en/of zijn mededader(s) zich, heeft/hebben voorgedaan als een toerist en/of als een politieagent(en) en/of
- hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gedaan alsof degene die "toerist" was en de "politieagenten" elkaar niet kenden en/of
- hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gezegd tegen[slachtoffer 2] dat hij/zij zijn identiteit wilde(n) controleren en/of
- hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gezegd dat[slachtoffer 2] zijn paspoort moest laten zien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van zijn portemonnee waarin ongeveer 60.000 Yen en/of een Visacard zat(en) en/of de bij zijn Visacard behorende pincode, in elk geval van enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan en/of voorgesteld als een (Italiaanse) toerist en/of agenten en/of
- [slachtoffer 3] gevraagd naar zijn legitimatie en/of zijn portemonnee en/of zijn Visacard en/of de inhoud van zijn rugzak (in verband met een identiteits- en/of drugscontrole) en/of
- [slachtoffer 3] gevraagd om zijn Visacard ter identificatie en/of
- aan de rugzak van [slachtoffer 3] geroken (alsof zij onderzoek deden naar de aanwezigheid van drugs), waardoor [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, te weten ongeveer 60.000 Yen en/of een Visacard, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Den Haag en/of te Amsterdam, althans in Nederland, meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pinautoma(a)t(en) weg te nemen een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat geldbedrag(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, telkens onbevoegd met de Visacard van [slachtoffer 3] en/of de door [slachtoffer 3] verstrekte pincode heeft getracht geld op te nemen bij geldautomaten van de ABN AMRO Bank en/of de Rabobank en/of de ING Bank door telkens die Visacard in de automa(a)t(en) in te voeren en/of vervolgens een pincode in te toetsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 19 mei 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van zijn portemonnee waarin een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1500 dollar zat en/of een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1400 euro, in elk geval van enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan en/of voorgesteld als een (Italiaanse) toerist en/of politieagent(en) en/of
- gedaan alsof degene die "toerist" was en de "politieagent(en)" elkaar niet kenden en/of
- gezegd dat zij op zoek waren naar mensen die cocaïne bij zich hadden en/of
- die[slachtoffer 4] gevraagd naar zijn legitimatie en/of zijn portemonnee en/of enig(e) geldbedrag(en), waardoor die[slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij op of omstreeks 19 mei 2013 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 1500 dollar en/of in totaal (ongeveer) 1400 euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).

3.Bewijs

3.1
Inleiding
Verdachte wordt – kort en zakelijk weergegeven – verweten dat hij samen met zijn mededaders onder het mom van een ‘politiecontrole’ (in een paar gevallen succesvol) heeft gepoogd meerdere buitenlandse toeristen te bewegen tot afgifte van hun geld en goederen. De desbetreffende verwijten aan verdachte zijn ten laste gelegd – alle tezamen en in vereniging – als diefstal met geweld en/of oplichting op 28 mei 2013 (feit 1), als een poging tot oplichting op 27 mei 2013 (feit 2), als een oplichting en/of een diefstal op 25 mei 2013 (feit 3), als pogingen tot diefstal middels een valse sleutel op 25 mei (feit 4) en als een oplichting en/of diefstal op 19 mei 2013 (feit 5).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 (eerste cumulatief/alternatief), 2, 3 (eerste en tweede cumulatief/alternatief), 4 en 5 (eerste cumulatief/alternatief) ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, en dat de rechtbank verdachte voor het overige vrijspreekt.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot de conclusie te komen dat verdachte bij de ten laste gelegde feiten betrokken is geweest. Waar nodig zal de rechtbank nader ingaan op het gevoerde verweer.
3.4
De bewijsoverwegingen
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de tenlastelegging uit van de volgende feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden vinden hun oorsprong in de bewijsmiddelen zoals in de voetnoten vermeld. [1]
3.4.1
Feit 1
Op 28 mei 2013, omstreeks 10:30 uur, werden twee opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee (KMAR), die in een opvallend surveillance voertuig op de Gevers Deynootweg te Den Haag reden, aangesproken door [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] verklaarde tegenover hen dat hem kort daarvoor onder bedreiging van een mes geld afhandig was gemaakt door drie mannen waarvan twee zich hadden gelegitimeerd als politieagenten. Voorts wees [slachtoffer 1] naar een zwarte personenauto van het merk BMW (met het kenteken [kenteken]) en verklaarde dat de mannen in deze auto waren gestapt. De verbalisanten hebben de BMW staande gehouden en zagen dat er op dat moment drie mannen in de auto zaten. Vervolgens vluchtte de BMW weg. Na een achtervolging verloren de verbalisanten de BMW uit het oog. [2] Enige tijd later werd de BMW gesignaleerd bij een Gamma bouwmarkt gelegen aan de Dr. Lelykade 22 te Den Haag. Aldaar werd (mede)verdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) aangehouden in genoemde BMW. [3]
[slachtoffer 1], met de Malawische nationaliteit, heeft de volgende dag tijdens zijn tweede verhoor (in het Engels) verklaard dat hij op 28 mei 2013 tussen 10:30 en 10:40 uur voor het Europahotel te Scheveningen in het Engels werd aangesproken door een hem onbekende man. De man deed heel druk en emotioneel. De man pakte [slachtoffer 1] vast en probeerde hem in een andere richting dan de ingang van het hotel te dirigeren. Toen [slachtoffer 1] zich probeerde los te trekken verschenen er ineens nog twee mannen. Eén van die mannen toonde een soort identiteitsbewijs, meldde dat zij politieagenten waren en dat zij [slachtoffer 1] wilden controleren op de aanwezigheid van drugs. Vervolgens werd hij stevig vastgepakt en weggeleid naar de zijkant van het hotel, uit het zicht van anderen. Vervolgens fouilleerden de mannen [slachtoffer 1], waarop hij probeerde zich te verzetten. Eén van de mannen pakte de portemonnee van [slachtoffer 1] en haalde zijn geld er uit. Toen [slachtoffer 1] de portemonnee van de man – die zich eerder als politieagent had gelegitimeerd – probeerde terug te pakken, zei de man dat [slachtoffer 1] moest gehoorzamen anders zouden ze hem wat aan doen, ze konden hem doden. Eén van de mannen maakte vervolgens een beweging alsof hij een mes wilde pakken. Toen [slachtoffer 1] uiteindelijk zijn portemonnee terug wist te pakken zag hij dat al zijn geld weg was. [4] Bij zijn aangifte op 28 mei 2013 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij kort voor het voorval op het Centraal Station te Den Haag een geldbedrag had opgenomen. [5] Blijkens een transactiebewijs van GWK Travelex was er een bedrag van $ 1.700,00 ingewisseld voor € 1.188,59. [6]
Medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) heeft tegenover de politie verklaard dat hij één van de twee nepagenten was. Hij was die dag samen met zijn neef [medeverdachte 1] en twee andere mannen genaamd “[A]” en “[B]”. “[B]” – die zich voordeed als Italiaanse toerist – is als eerste naar de Afrikaanse man (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) gegaan om te controleren of hij Nederlands sprak. Vervolgens zijn [medeverdachte 2] en deze “[A]” als nepagenten naar de man gegaan. [medeverdachte 1] was hun chauffeur. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij
€ 650,00 van de man heeft weggenomen. [7]
[medeverdachte 2] heeft deze gang van zaken – het uitzoeken van een slachtoffer, het gebruik van een chauffeur en het zich voordoen als politieagenten – beschreven als de
modus operandivan de feiten gepleegd door hem en zijn mededaders. [8] Hierbij was “[A]” gewoonlijk de toerist, [medeverdachte 1] de chauffeur en waren [medeverdachte 2] en “[B]” de politieagenten. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft tegenover de politie verklaard dat met de naam “[A]” eigenlijk[verdachte] wordt bedoeld. [10]
Beoordeling van de tenlastelegging
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat aangever [slachtoffer 1] voldoende duidelijk, consistent en daarmee betrouwbaar heeft verklaard. Het feit dat hij zich bij het opnemen van zijn (aanvullende) aangifte niet meer herinnerde dat hij de auto waarin de daders zouden zijn gestapt aan de opsporingsambtenaren heeft aangewezen, doet daaraan niet af. De verbalisanten van de KMAR hebben bovendien elk in een ambtsedig proces-verbaal gerelateerd dat zij beiden hebben gehoord en gezien dat de aangever de bewuste zwarte BMW heeft aangewezen, hetgeen voor hen reden was om die auto staande te houden.
Dat onder de processen-verbaal van aangifte is opgenomen dat [slachtoffer 1] zijn verklaring heeft doorgelezen alvorens hij deze heeft ondertekend, terwijl hij de Nederlandse taal – waarin de verklaring is opgesteld – niet machtig is, maakt niet dat de rechtbank de inhoud van deze processen-verbaal onbetrouwbaar acht. Immers, voorafgaand aan het verhoor (pagina 36 en 37 van het dossier) is de gang van zaken rondom het verhoor duidelijk met de aangever besproken. Daarbij is nadrukkelijk aangegeven dat de aangever niet in staat zou zijn diens verklaring terug te lezen, nu deze in het Nederlands zou worden opgesteld. De aangever heeft daar mee ingestemd. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat het aankruisen van de zinsnede na de aanhef: ‘Nadat de aangever zijn verklaring had doorgelezen’, te weten: “verklaarde hij daarin te volharden en ondertekende hij deze met mij” kennelijk een bevestiging is van de bovenaan bladzijde 37 gemaakte afspraak met aangever. Aan de betrouwbaarheid van de inhoud van de verklaringen van aangever raakt dit alles niet. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de verklaringen van de aangever van het bewijs uit te sluiten.
De aangifte van [slachtoffer 1] vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 2], die heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1], “[A]” (de rechtbank begrijpt: verdachte) en “[B]” een vaste
modus operandihanteerde, zo ook bij het voorval met [slachtoffer 1], terwijl verdachte die verklaring op zijn beurt in zoverre heeft bevestigd dat hij verklaard heeft samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een gedeelde kamer in het Badhotel te Scheveningen te hebben verbleven. [11]
Op grond van genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank dan ook met de officier van justitie van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen op 28 mei 2013 door middel van geweld en bedreiging met geweld € 1.188,59 heeft gestolen van [slachtoffer 1].
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
3.4.2
Feit 2
De rechtbank stelt allereerst vast dat op 27 mei 2013, omstreeks 12:00 uur, door meerdere personen is gepoogd [slachtoffer 2] op te lichten. Het voorval vond plaats op de [adres] te Den Haag. De daders hebben zich daarbij voorgedaan als een toerist en politieagent. De ‘politieagenten’ hebben[slachtoffer 2] en de ‘toerist’ staande gehouden en gevraagd naar hun paspoort.[slachtoffer 2] vertrouwde het niet; hij heeft zijn paspoort daarom niet gegeven en is met versnelde pas naar het politiebureau gelopen.[slachtoffer 2]
heeft verklaard dat de ‘toerist’ licht getint was en een Italiaanse uiterlijk had, ongeveer 25 jaar oud was, tussen de 170 en 180 cm lang, met donker haar en een stoppelbaard, een crèmekleurige broek en een zwarte jas met daar onder mogelijk een wit
T-shirt. De ‘politieagenten’ waren beide ongeveer 170 cm lang, ongeveer 30 jaar, met een gezet postuur, donker getint, kort donker opgeschoren haar en stoppelbaard, donkere oogkleur, donkere jacks, donkere broeken, en een van de mannen droeg een rond baseballpetje. [12]
Op camerabeelden afkomstig van een woning aan de [adres] is de zwarte BMW van [medeverdachte 1] te zien. De BMW rijdt door de [adres] komende vanuit de richting van de Gevers Duynootweg en gaande in de richting van de [adres]. Omstreeks 12:06:30 uur rijden er twee mannen aan de overzijde van de straat op het trottoir. Zij lopen over de [adres] komende vanaf de Gevers Duynootweg en gaande in de richting van de [adres] te Den Haag. De eerste man heeft donkerkleurig haar en een slank postuur. Hij draagt een lichtgekleurde broek en een zwart colbert jasje. Onder dit colbert jasje draagt de man een lichtkleurige blouse. Ongeveer een halve meter schuin achter de man loopt aangever[slachtoffer 2]. De eerste man buigt zijn hoofd meerdere malen naar de aangever, kennelijk om een gesprek te voeren. Vervolgens komt de zwarte BMW nog eens (opvallend langzaam) door de [adres] gereden. [13] Op camerabeelden afkomstig van de woning aan de [adres] te Den Haag is te zien dat er achter de hiervoor beschreven mannen telkens nog twee mannen lopen. Beide mannen dragen een donkere jas (zwart en donkerblauw) en donkere spijkerbroeken. Eén van de mannen draagt een zwarte baseballpet. [14]
Op camerabeelden opgenomen op diezelfde dag, 27 mei 2013, tussen 21:56 uur en 22:02 uur in de aankomsthal van het Badhotel, gevestigd aan de Gevers Deynootweg 15 te Den Haag, is een licht getinte man te zien. De man heeft een klein sikje onder zijn kin. De man heeft kort zwart haar. Hij draagt een crèmekleurige broek en een zwart colbert jasje. Onder dit colbert jasje draagt de man een lichtkleurige blouse. De man is door verbalisanten herkend als zijnde de man die ook is te zien op de camerabeelden afkomstig van de [adres] en de [adres]. [15] Desgevraagd heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de man die samen met hem op de camerabeelden is te zien “[C]” heet. [16] Voorts heeft hij tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij met “[C]” [verdachte] bedoelt. [17] Verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting bevestigd dat hij samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en een (onbekend gebleven) vierde man bij het Badhotel te Scheveningen verbleef. [18]
De beoordeling van de tenlastelegging
Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest. Zij overweegt hiertoe het volgende.
[slachtoffer 2] heeft bij zijn aangifte een signalement gegeven van de ‘toerist’. Dit signalement komt overeen met het signalement van de man die blijkens de camerabeelden samen met aangever over de [adres] en [adres] loopt. Deze man is (naast [medeverdachte 2]) te zien op camerabeelden die later die dag zijn opgenomen in het Badhotel te Scheveningen. Verdachte heeft bevestigd dat hij met (onder andere) [medeverdachte 2] in het Badhotel heeft gelogeerd. [medeverdachte 2] heeft verdachte op deze camerabeelden aangewezen. Gelet hierop en op de omstandigheid dat ook ten aanzien van het onderhavige feit sprake is geweest van de specifieke modus operandi van verdachte en zijn mededaders (zie onder 3.4.1) acht de rechtbank bewezen dat het verdachte was die als medepleger bij het onderhavige feit betrokken is geweest.
Op grond van deze bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 27 mei 2013 tezamen en in vereniging met anderen heeft gepoogd [slachtoffer 2] op te lichten door zich voor te doen als politieagenten en als een toerist en hem, onder de mom van een controle, tot afgifte van geld en/of goederen te bewegen.
3.4.3
Feit 3
Op basis van de beschikbare bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat meerdere personen aangever[slachtoffer 3] op 25 mei 2013, omstreeks 15:30 uur, bij de tramhalte van lijn 17 bij de Scheveningse bosjes te Den Haag hebben opgelicht en hem hebben bestolen. Daarbij hebben de daders zich voorgedaan als toerist en politieagent. De ‘politieagenten’ vroegen [slachtoffer 3] en de ‘toerist’ naar hun legitimatie in verband met een drugscontrole. [slachtoffer 3] heeft zijn rugtas (waarin zijn Japanse portemonnee zat) geopend en de mannen hebben daar in gekeken. Vervolgens hebben de mannen in de Japanse portemonnee gekeken en het Japanse geld geteld. Ook vroegen zij [slachtoffer 3] hen zijn Visacard te laten zien ter identificatie. [slachtoffer 3] haalde zijn Visacard uit zijn portemonnee en gaf deze aan de mannen. Eén van de mannen stopte even laten de Visacard weer terug in de portemonnee. Nadat [slachtoffer 3] zijn Japanse portemonnee in zijn jaszak had gestopt zei één van de mannen dat hij deze beter in zijn rugzak kon stoppen en de man stopte de portemonnee vervolgens in de rugzak. Ook rook de man aan de rugtas ter controle op drugs. Nadat de mannen weg waren zag [slachtoffer 3] dat al zijn Japanse geld – een bedrag van ¥ 60.000,00 – en zijn Visacard waren weggenomen. [19]
[medeverdachte 2] heeft bekend dat hij één van de neppolitieagenten was en dat hij het feit samen met “[B]” en “[A]” (verdachte) heeft gepleegd. [20]
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij dit feit ontkend.
De beoordeling van de tenlastelegging
Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest. Zij overweegt hiertoe het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte (aangeduid als “[A]”) betrokken is geweest bij het onderhavige feit. Bovendien is daarbij gebruik gemaakt van de (bij de vorige feiten beschreven) modus operandi waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard, welke verklaring daarnaast bevestiging vindt in de vaststaande omstandigheid dat verdachte en [medeverdachte 2] (zoals laatstgenoemde heeft verklaard) samen in Nederland verbleven en ook samen een hotelkamer deelden gedurende hun verblijf. Hierop stuit het verweer van de verdediging af.
Op grond van de voormelde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen op 25 mei 2013:
-[slachtoffer 3] door middel van het zich voordoen als politieagenten, onder de mom van een controle, heeft bewogen tot afgifte van een Visacard (eerste cumulatief/alternatief) en
- een geldbedrag van ¥ 60.000,00 van die[slachtoffer 3] heeft gestolen (tweede cumulatief/alternatief).
3.4.4
Feit 4
Blijkens hetgeen reeds ten aanzien van feit 3 is overwogen is [slachtoffer 3] op 25 mei 2013 te Den Haag slachtoffer geworden van een oplichting en een diefstal. Uit de bewijsmiddelen is tevens vast komen te staan dat [slachtoffer 3] ook zijn pincode, behorende bij de door oplichting verkregen Visacard, aan de daders heeft gegeven. [21]
Uit onderzoek naar de betaalgegevens van de Visacard toebehorende aan [slachtoffer 3] [22] is gebleken dat er op 25 mei 2013 tussen 15:28 en 15:31 uur viermaal is geprobeerd om geld op te nemen bij verschillende pinautomaten in Den Haag. Dit waren drie pinautomaten van de ABN AMRO Bank en één pinautomaat van de Rabobank. Diezelfde dag is er omstreeks 19:10 uur bij een pinautomaat van de ING Bank gesitueerd te Amsterdam nogmaals geprobeerd te pinnen. [23]
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij dit feit ontkend.
Beoordeling van de tenlastelegging
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij tweemaal (tevergeefs) heeft geprobeerd te pinnen met genoemde Visacard en de verkregen pincode, en dat hij hem daarna aan “[B]” heeft gegeven. [24] Hij was als enige bij de pinautomaten, maar [medeverdachte 1], “[B]” en “[A]” (verdachte) stonden verderop in de straat op hem te wachten. [25] Gelet op deze verklaring en op hetgeen onder 3.4.3. reeds is overwogen (waaruit kan worden afgeleid dat verdachte nauw betrokken was bij de afgifte van de Visacard), is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen op 25 mei 2013 meermalen heeft gepoogd geld te stelen door middel van een valse sleutel.
3.4.5
Feit 5
[slachtoffer 4] is op 19 mei 2013, omstreeks 18:45 uur, te Den Haag opgelicht door een aantal mannen.[slachtoffer 4] liep op de Gevers Deynootweg, schuin tegenover Hotel Duinzicht, alwaar hij verbleef, toen hij werd aangesproken door een man. De man vroeg hem in het Engels of hij een toerist was.[slachtoffer 4] omschrijft de man als tussen de 175cm en 180cm lang, slank postuur, blanke huidskleur, donkere ogen en een ovaal gezicht. De man droeg een zwart jasje en een zwarte broek. Hij was ongeveer 25 jaar oud. De man zei tegen[slachtoffer 4] dat hij ook een toerist was, uit Italië. Samen liepen zij verder richting Hotel Duinzicht. Plotseling kwamen er twee andere mannen met een versnelde pas uit de richting van de Gevers Deynootweg gelopen. De eerste van de twee mannen was ongeveer 170 cm, sportief gebouwd, had een blanke huidskleur en kort donkerblond haar. De tweede man was ook ongeveer 170 cm lang, sportief gebouwd (iets slanker dan de eerste man), had een licht getinte huidskleur, donkerbruin haar en een ringbaardje. Een van de twee mannen zei dat zij van de politie waren en op zoek waren naar mensen die cocaïne bij zich hadden. De man vroeg[slachtoffer 4] naar zijn paspoort, welke hij vervolgens aan hem overhandigde. De eerste man vroeg of zij geld bij zich hadden.[slachtoffer 4] moest zijn portemonnee laten zien. Hij haalde zijn geld ($1.500,00) uit zijn portemonnee en gaf het geld en de portemonnee aan de “politieagenten”. Ook gaf hij de € 1.400,00 die hij in zijn binnenzak had. De eerste man controleerde het geld en gaf het vervolgens aan de tweede man. De tweede man leek het geld weer in de portemonnee te stoppen. Nadat de mannen waren verdwenen constateerde[slachtoffer 4] echter dat de $ 1.500,00 en € 1.400,00 waren weggenomen. [26]
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij het feit ontkend.
Beoordeling van de tenlastelegging
Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest. Zij overweegt hiertoe het volgende.
Blijkens de aangifte is er bij de oplichting gebruikt gemaakt van dezelfde
modus operandials de feiten waarvan verdachtes betrokkenheid reeds is vastgesteld.[slachtoffer 4] werd in eerste instantie aangesproken door een Italiaanse ‘toerist’ en even later door twee ‘politieagenten’ gecontroleerd op de aanwezigheid van drugs. De aangever heeft met name van de ‘toerist’ een zeer gedetailleerd signalement gegeven. Dit signalement komt overeen met de signalementen beschreven in de later gepleegde feiten. De rechtbank heeft reeds onder 3.4.2 vastgesteld dat dit het signalement van verdachte betreft. Daarbij komt dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte (“[A]”) meestal de ‘toerist’ was bij de door hen gepleegde feiten [27] en uit hetgeen de rechtbank onder 3.4.2 heeft overwogen volgt dat verdachte die rol inderdaad heeft gespeeld.[slachtoffer 4] heeft tevens de twee ‘politieagenten’ beschreven. Deze signalementen komen overeen met de signalementen van de mededaders zoals beschreven onder 3.4.2. Voorts stelt de rechtbank vast dat de feiten 1, 2, 3 en 5 in een tijdspanne van 8 dagen hebben plaatsgevonden in de omgeving van Scheveningen, derhalve een tijdspanne waarin verdachte in Scheveningen verbleef.
Op grond van de bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen op 19 mei 2013 [slachtoffer 4] door middel van het zich voordoen als een (Italiaanse) toerist en politieagenten, onder het mom van een drugscontrole, heeft bewogen tot afgifte van $ 1.500,00 en € 1.400,00 (eerste cumulatief/alternatief).
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het tweede cumulatief/alternatief dient te worden vrijgesproken.
3.4.6.
Ten aanzien van alle feiten
Bij de waardering van het bewijs heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte geen enkele plausibele verklaring heeft kunnen geven voor zijn aanwezigheid (en die van de mededaders) in Scheveningen. Dat verdachte bij een “outlet store” kleding zou hebben willen kopen voor zijn winkel in Roemenië, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, mist elke feitelijke grondslag.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
1.
op 28 mei 2013 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal
1.188,59euro, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van en gevolgd
doorgeweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 1], terwijl verdachte en/of zijn mededaders de zakken van die [slachtoffer 1] doorzochten en
- het duwen van die [slachtoffer 1] en
- het dreigend zeggen tegen die [slachtoffer 1]: "Wees voorzichtig, anders moeten we je doden" en "Toe laat mij los, anders moet ik je doden";
2.
op 27 mei 2013 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, R.[slachtoffer 2] te bewegen tot de afgifte van goederen en geldbedragen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en zijn mededaders zich hebben voorgedaan als een toerist en als politieagenten en
- hij, verdachte, en zijn mededaders hebben gedaan alsof degene die "toerist" was en de "politieagenten" elkaar niet kenden en
- hij, verdachte, en zijn mededaders hebben gezegd tegen[slachtoffer 2] dat zij zijn identiteit wilden controleren en
- hij, verdachte, en zijn mededaders hebben gezegd dat[slachtoffer 2] zijn paspoort moest laten zien,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. ( eerste en tweede cumulatief/alternatief)
op 25 mei 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door één of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,[slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een Visacard, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan en voorgesteld als een Italiaanse toerist en agenten en
- [slachtoffer 3] gevraagd naar zijn legitimatie en zijn portemonnee en zijn Visacard en de inhoud van zijn rugzak (in verband met een identiteits- en/of drugscontrole) en
- [slachtoffer 3] gevraagd om zijn Visacard ter identificatie en
- aan de rugzak van [slachtoffer 3] geroken (alsof zij onderzoek deden naar de aanwezigheid van drugs),
waardoor [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
op 25 mei 2013 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, te weten 60.000 Yen en een Visacard, toebehorende aan[slachtoffer 3];
4.
op 25 mei 2013 te Den Haag en te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat weg te nemen geldbedragen, toebehorende aan[slachtoffer 3], en zich daarbij de toegang tot die geldbedragen te verschaffen en die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, telkens onbevoegd met de Visacard van [slachtoffer 3] en de door [slachtoffer 3] verstrekte pincode heeft getracht geld op te nemen bij geldautomaten van de ABN Amro Bank en de Rabobank en de ING Bank door telkens die Visacard in de automaat in te voeren en vervolgens een pincode in te toetsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.
op 19 mei 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van zijn portemonnee waarin een geldbedrag van in totaal 1500 dollar zat en een geldbedrag van in totaal 1400 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan en/of voorgesteld als een (Italiaanse) toerist en politieagenten en
- gedaan alsof degene die "toerist" was en de "politieagenten" elkaar niet kenden en
- gezegd dat zij op zoek waren naar mensen die cocaïne bij zich hadden en
- die[slachtoffer 4] gevraagd naar zijn legitimatie en zijn portemonnee en geldbedragen, waardoor die[slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij een eventuele strafoplegging aan te sluiten bij de strafeis van de officier van justitie in de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], en acht dan een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld, een eenvoudige diefstal, meerdere pogingen tot diefstal met een valse sleutel, meerdere oplichtingen en een poging tot oplichting. Al deze feiten heeft verdachte in vereniging gepleegd. Ten aanzien van alle (pogingen tot) oplichting en diefstallen (buiten de pogingen met valse sleutel) hebben verdachte en zijn mededaders zich voorgedaan als politieagenten en/of toeristen, en hebben zij onder die valse voorwendselen de slachtoffers bewogen tot afgifte van geld dan wel het zich mogelijk gemaakt dat zij geld konden stelen. Voorts hebben zij tevens meermalen gepoogd geld te pinnen met een afgegeven Visacard. Hun slachtoffers betroffen steeds toeristen danwel zakenlieden op bezoek in Nederland. Mensen die niet bekend zijn in een land zijn te allen tijde een makkelijke prooi voor misdadigers. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van deze mensen en dat hij daarbij het vertrouwen dat mensen in politieambtenaren moeten hebben heeft misbruikt en geschaad. Bovenal zijn oplichting en diefstal ergerlijke feiten die de slachtoffers niet alleen financieel raken, maar ook psychisch indien zij direct in contact komen met de daders en zich direct bewust zijn van de net gepleegde misdrijven, zoals dat bij de onderhavige feiten het geval is. Voorts heeft de verdachte tijdens het vooronderzoek en tijdens het onderzoek ter terechtzitting geen blijk gegeven hierin enig inzicht te hebben. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Blijkens een uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 9 september 2014 volgt dat verdachte niet eerder voor (een soortgelijk feit) is veroordeeld.
De rechtbank heeft ten slotte acht geslagen op de straffen die deze rechtbank aan de mededaders van verdachte heeft opgelegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals in deze zaak door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 47, 57, 311, 312, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tweede cumulatief/alternatief en 5 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2, 3, 4 en 5 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief/alternatief:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van een poging tot oplichting;
ten aanzien van feit 3 eerste cumulatief/alternatief en feit 5 eerste cumulatief/alternatief:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 tweede cumulatief/alternatief:
diefstal in vereniging;
ten aanzien van feit 4:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.N. Pabbruwe, voorzitter,
mrs. M.M. Meijers en E.A. Lensink, rechters
in tegenwoordigheid van mr. J.L.D. Timmermans, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2014.
mr. E.A. Lensink is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1522 2013103786, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1118).
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 68 en 69.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 37 en 38.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 30.
6.Geschrift, te weten “Transaction receipt”, d.d. 28 mei 2013 te 09:30 uur van GWK Travelex, p. 34.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 479 en 480.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 528.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 891.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], p. 838 (zie ook bijlage 20).
11.Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 6 maart 2014.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 238 en 239.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 260 en 261.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 270.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 326 en 326; een geschift, te weten: een still van de camerabeelden op p. 337.
16.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 474.
17.Proces-verbaal verhoor getuige [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris d.d. 27 januari 2014, onder 8.
18.Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 6 maart 2013.
19.Proces-verbaal van aangifte[slachtoffer 3], p. 714 en 715.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 527.
21.Proces-verbaal van aangifte[slachtoffer 3], p. 715.
22.Proces-verbaal van aangifte[slachtoffer 3], p. 716.
23.Proces-verbaal van bevindingen resultaat Equens, p. 724.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 528.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 891.
26.Proces-verbaal van aangifte, p. 1102 en 1103.
27.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 2], p. 891.