AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor gewelddadige overval op hulpbehoevende man in Den Haag
Op 19 maart 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 31-jarige man en een 50-jarige vrouw, die beiden zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar voor hun betrokkenheid bij een gewelddadige overval op een hulpbehoevende man in zijn woning. De overval vond plaats op 24 oktober 2013, waarbij de daders het slachtoffer, die moeilijk ter been was, bewust als makkelijke prooi hebben gekozen. Ze hebben hem voor 1200 euro bestolen door misbruik te maken van het vertrouwen dat hij in een van hen had gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw regelmatig bij het slachtoffer op bezoek kwam en daardoor op de hoogte was van zijn kwetsbare situatie, de locatie van de kluis en de pincode van zijn betaalpas.
Tijdens de overval werd het slachtoffer met geweld bedreigd en geprobeerd zijn mond en handen vast te tapen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het slachtoffer zich na de overval niet meer veilig voelt in zijn eigen huis en moeite heeft om anderen te vertrouwen. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten, die betrokken waren bij de overval, als bewijs gebruikt, ondanks dat een van hen inmiddels was overleden. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte voldoende kon worden aangetoond door andere bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden van pintransacties die na de overval zijn uitgevoerd met de gestolen bankpas van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder te maken gehad met de justitie voor vermogensdelicten, maar de rechtbank besloot hier geen rekening mee te houden bij de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en werd de straf gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op diefstal met geweld.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2013/208907, van de Politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 375).
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer], blz. 21-27
3.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], blz. 41.
4.Proces-verbaal kluis aan de [adres 2], blz. 347.
5.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer], blz. 349-350.
6.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer], blz. 354.
7.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 58-59.
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 60-76, en eigen verklaring verdachte ter zitting van 5 maart 2014.
9.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 77-82.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], blz. 293-297 en 301-302.
11.Proces-verbaal van bevindingen aantreffen spullen Clingendael, blz. 99-100
12.Eigen verklaring verdachte ter zitting van 5 maart 2014.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], blz. 219.
14.Rapport van het NFI d.d. 20 februari 2014, zaaknummer 2014.02.03.110.