ECLI:NL:RBDHA:2014:3128

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
452689 HA ZA 13-1161
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuze in vaststellingsovereenkomst tussen partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident dat is ontstaan uit een geschil tussen [A] c.s. en Scarlet Belgium N.V. [A] c.s. vorderen in de hoofdzaak betaling van een contractuele boete, schadevergoeding en kosten van juridische bijstand van Scarlet. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening die op 9 juli 2004 is gesloten tussen [A] c.s. en Scarlet Extended N.V. en een daaropvolgende vaststellingsovereenkomst. Scarlet heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de forumkeuze in de vaststellingsovereenkomst restrictief moet worden uitgelegd en dat de geschillen onder een arbitraal beding vallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de forumkeuze voor de Nederlandse rechter in de vaststellingsovereenkomst voldoet aan de vereisten van artikel 23 van de Verordening Brussel I. De rechtbank oordeelt dat de uitleg van de forumkeuze aan de nationale rechter is voorbehouden en dat de onderwerpen die onder de forumkeuze vallen, taalkundig gezien, ook de vorderingen van [A] c.s. omvatten. Scarlet heeft geen bewijs geleverd dat partijen iets anders zijn overeengekomen.

De rechtbank wijst de vordering van Scarlet af en veroordeelt haar in de kosten van het incident. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Scarlet. Dit vonnis is uitgesproken op 5 maart 2014 door mr. L. Alwin in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/452689 / HA ZA 13-1161
Vonnis in het bevoegdheidsincident van 5 maart 2014
in de zaak van

1.[A],

wonende te [woonplaats],
2.
[B],
wonende te [woonplaats],
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
SCARLET BELGIUM N.V.,
gevestigd te Evere, België,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.W. Brantjes te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] c.s. (meervoud) en Scarlet genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 september 2013, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van 8 januari 2014;
  • de conclusie van antwoord in incident houdende exceptie van onbevoegdheid van 5 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan in het bevoegdheidsincident

2.1.
[A] c.s. vorderen in de hoofdzaak - samengevat - veroordeling van Scarlet tot betaling aan [A] c.s. van
€ 26.167,- aan contractuele boete, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente;
€ 2.798.835,20 aan schade, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente;
€ 60.122,63 aan kosten voor juridische bijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente;
€ 6.422,- aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
de (na)kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van hun vorderingen stellen [A] c.s. - verkort weergegeven - het volgende. Op 9 juli 2004 hebben [A] c.s. en Scarlet Extended N.V. (voorheen handelend onder de naam Tiscali S.A.) een overeenkomst van geldlening (hierna: de overeenkomst) gesloten, op basis waarvan [A] c.s. aan Scarlet Extended een bedrag van € 2.500.000,- hebben geleend. Op 28 juni 2010 is Scarlet Extended gefuseerd en overgenomen door Scarlet. Scarlet (dan wel haar rechtvoorgangsters) is (zijn) toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst waardoor [A] c.s. aanspraak kunnen maken op de onder 2.1 1 en 2 gevorderde contractuele boete en schadevergoeding, aldus [A] c.s.
Met betrekking tot een deel van de discussiepunten hebben partijen op 2 november 2006 een vaststellingsovereenkomst gesloten. De onder 2.1 genoemde vorderingen betreffen volgens [A] c.s. de geschilpunten waarvoor in de vaststellingsovereenkomst een voorbehoud is gemaakt. De bevoegdheid van de Nederlandse rechter baseren [A] c.s. op de forumkeuze die is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, waarbij de onderhavige rechtbank op grond van artikel 109 Rv relatief bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen, aldus [A] c.s.
2.3.
Scarlet vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Volgens haar dient de forumkeuze in de vaststellingsovereenkomst restrictief te worden uitgelegd, waardoor de onderhavige geschillen niet onder deze forumkeuze valt, maar onder het arbitraal beding dat partijen hebben opgenomen in de overeenkomst. Dat betreft een beding waarbij Belgische arbiters bij uitsluiting bevoegd zijn verklaard om van geschillen in het kader van overeenkomst kennis te nemen (waarbij in de overeenkomst tevens een rechtskeuze is opgenomen voor Belgisch recht).
2.4.
De Verordening (EG) nr. 44/2001 van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I) is materieel toepasselijk op grond van de preambule en artikel 1 van deze verordening. Artikel 23 Brussel I bevat de vereisten voor een geldige forumkeuze. Een geldige forumkeuze kan - onder andere - tot stand komen bij een schriftelijke of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (zie artikel 23 lid 1 aanhef en onder a) Brussel I).
2.5
Niet in geschil is dat partijen in de vaststellingsovereenkomst een forumkeuze voor de Nederlandse rechter zijn overeengekomen. Deze voldoet aan de in artikel 23 Brussel I genoemde vereisten. Het is vervolgens aan de nationale rechter om het bevoegdheidsbeding uit te leggen, ten einde te bepalen op welke geschillen dit van toepassing is (vergelijk HvJ EG 10 maart 1992, ECLI:NL:XX:AC1354, NJ 1996, 279, Powell Duffryn / Petereit en HvJ EG 3 juli 1997, ECLI:NL:XX:1997:AD4024, NJ 1999, 681, Benincasa / Dentalkit).
2.6.
In de vaststellingsovereenkomst is - onder meer - opgenomen:
“(…)
3.Kosten en schade
3.1.
Partijen komen overeen dat zij wederzijds met onderstaande overeenkomst uitdrukkelijk geen afstand doen van enig recht op vergoeding van kosten en lasten uit hoofde van de Leningsovereenkomst, noch van enig recht op schadevergoeding als gevolg van het handelen van de Lener([A] c.s., rechtbank)
resp. Geldverstrekkers(Scarlet Extended, rechtbank)
in verband met de nakoming van de Leningsovereenkomst alsmede (tijdige) nakoming van de onderhavige overeenkomst, een en ander in de ruimste zin des woords.
3.2.
Partijen komen overeen dat Lener zijn recht behoudt boeten en intresten op achterstallige renten te betwisten en te vorderen.
3.3.
Partijen komen overeen dat alle geschillen die bestaan dan wel ontstaan terzake de onder 3.1 en 3.2 genoemde onderwerpen dienen beoordeeld te worden naar Nederlands recht.
3.4.
Voorts komen partijen overeen dat alle geschillen terzake de onder 3.1 en 3.2 genoemde onderwerpen of daaruit voortvloeiende nadere geschillen bij uitsluiting van enige andere rechter aanhangig zullen worden gemaakt bij de bevoegde rechter te Nederland.
(…)”
2.7.
Volgens Scarlet ziet de in artikel 3.4 opgenomen forumkeuze slechts op geschillen die zijn ontstaan ten aanzien van de twee expliciet genoemde voorbehouden, te weten het voorbehoud dat partijen geen afstand van recht hebben gedaan en het voorbehoud van Scarlet om boetes en rentes te betwisten en terug te vorderen. De rechtbank begrijpt dat Scarlet daarmee bedoelt te betogen dat enkel geschillen over de omvang van die voorbehouden onder de forumkeuze van artikel 3.4 vallen.
2.8.
Zoals [A] c.s. terecht opmerken, is bij een taalkundige uitleg de lezing van Scarlet niet uit een van de voormelde artikelen te destilleren. In artikel 3.4 is opgenomen dat de Nederlandse rechter bevoegd is ten aanzien van alle geschillen die betrekking hebben op de onderwerpen als genoemd in artikel 3.1 en 3.2 en alle uit die onderwerpen voortvloeiende nadere geschillen. De onderwerpen die in artikel 3.1 en 3.2 worden genoemd zijn de rechten van partijen op vergoeding van kosten en lasten uit hoofde van de overeenkomst en op schadevergoeding in verband met de nakoming van de overeenkomst en het recht Scarlet om de boeten en rente op achterstallige renten te betwisten en te vorderen. Taalkundig bekeken, zijn partijen overeengekomen dat alle bestaande geschillen en alle nog opkomende geschillen met betrekking tot de voorbehouden onderwerpen enkel voor een Nederlandse rechter bevoegd aanhangig gemaakt kunnen worden. Deze lezing wordt ondersteund door de rechtskeuze voor Nederlands recht in artikel 3.3 van de vaststellingsovereenkomst - in tegenstelling tot de rechtskeuze voor Belgisch recht in de overeenkomst - die eveneens ziet op alle bestaande geschillen dan wel alle geschillen die nog zullen ontstaan.
2.9.
Scarlet heeft verder betoogd dat haar lezing voor de hand liggend is, omdat de vaststellingsovereenkomst was bedoeld om de zaak op dat moment juridisch te bevriezen. Volgens haar hebben partijen alleen een afspraak over de aflossing van de lening gemaakt en is het redelijkerwijs niet de bedoeling geweest om vanaf dat moment met terugwerkende kracht een andere forumkeuze en rechtssysteem in huis te halen met betrekking tot de overige onderwerpen.
2.10.
Dit betoog gaat niet op. Indien partijen inderdaad enkel een afspraak hebben willen maken met betrekking tot de aflossing van de lening is, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet duidelijk waarom Scarlet als professionele partij akkoord is gegaan met opname van de forumkeuzeclausule in de vaststellingsovereenkomst in de voornoemde bewoordingen. Scarlet heeft niets aangevoerd over de onderhandelingen ter zake en de totstandkoming van de forumkeuzeclausule. Daarentegen hebben [A] c.s. gesteld dat zij de forumkeuzeclausule als voorwaarde hebben gesteld, vanwege de (hoge) kosten verbonden aan arbitrage in België, het feit dat een vonnis van de Nederlandse rechter direct een executoriale titel oplevert en dat daartegen de mogelijkheid van hoger beroep openstaat.
2.11.
De incidentele vordering zal gelet op het voorgaande worden afgewezen. Scarlet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het bevoegdheidsincident
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt Scarlet in de kosten van het incident, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden begroot op € 452,- aan salaris advocaat,
3.3.
verklaart de veroordeling onder 3.2. uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 16 april 2014 voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Scarlet.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1555