In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident dat is ontstaan uit een geschil tussen [A] c.s. en Scarlet Belgium N.V. [A] c.s. vorderen in de hoofdzaak betaling van een contractuele boete, schadevergoeding en kosten van juridische bijstand van Scarlet. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening die op 9 juli 2004 is gesloten tussen [A] c.s. en Scarlet Extended N.V. en een daaropvolgende vaststellingsovereenkomst. Scarlet heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de forumkeuze in de vaststellingsovereenkomst restrictief moet worden uitgelegd en dat de geschillen onder een arbitraal beding vallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de forumkeuze voor de Nederlandse rechter in de vaststellingsovereenkomst voldoet aan de vereisten van artikel 23 van de Verordening Brussel I. De rechtbank oordeelt dat de uitleg van de forumkeuze aan de nationale rechter is voorbehouden en dat de onderwerpen die onder de forumkeuze vallen, taalkundig gezien, ook de vorderingen van [A] c.s. omvatten. Scarlet heeft geen bewijs geleverd dat partijen iets anders zijn overeengekomen.
De rechtbank wijst de vordering van Scarlet af en veroordeelt haar in de kosten van het incident. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Scarlet. Dit vonnis is uitgesproken op 5 maart 2014 door mr. L. Alwin in aanwezigheid van de griffier.