Uitspraak
(gemachtigde: [A]),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de Belastingdienst/Toeslagen. Het geschil betreft de vraag of eiseres geacht kan worden een aanvraag voor huurtoeslag over het jaar 2006 tijdig te hebben ingediend in 2005, en of deze aanvraag ook geldt voor de jaren 2007 tot en met 2011. Eiseres stelde dat zij tijdens een afspraak op 7 oktober 2005 op het kantoor van de Belastingdienst een aanvraag voor huurtoeslag heeft gedaan, maar de Belastingdienst ontkende dit. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van de Belastingdienst niet overtuigend waren en dat het aannemelijk is dat eiseres daadwerkelijk een aanvraag heeft ingediend. De rechtbank verwees naar de administratieve chaos bij de Belastingdienst en concludeerde dat eiseres voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst en droeg hen op nieuwe besluiten te nemen over de huurtoeslag voor de jaren 2007 tot en met 2011. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan eiseres.