ECLI:NL:RBDHA:2014:3048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
09/767045-13, 09/012260-13, 09/817241-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en mishandeling met zware straffen

Op 6 maart 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een 23-jarige man werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor mensenhandel. De man had vier jonge vrouwen gedwongen in de prostitutie te werken, waarbij hij hen mishandelde en chanteerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op ernstige wijze had geprofiteerd van de kwetsbare positie van deze vrouwen. De rechtbank vond het bijzonder ernstig dat een van de slachtoffers, een jonge vrouw, meerdere dagen onder bedreiging was vastgehouden en gedwongen werd tot prostitutie. De verdachte had geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de vrouwen en had hen feitelijk als slaven gebruikt. De rechtbank legde een hogere straf op dan de door de officier van justitie geëiste vijf jaar, vanwege de ernst van de feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de vrouwen had uitgebuit, maar ook hen had bedreigd met geweld en hen had gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank sprak de verdachte schuldig aan meerdere feiten van mensenhandel, mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de slachtoffers schadevergoeding kregen voor de geleden immateriële en materiële schade. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de noodzaak om slachtoffers te beschermen en daders te straffen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/767045-13; 09/012260-13; 09/817241-13
Datum uitspraak: 6 maart 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
[adres] ,
[verblijfadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 juni 2013, 9 september 2013,
6 december 2013 en 20 februari 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.A.C. Banning en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van
9 september 2013 en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 20 februari 2014 - ten laste gelegd dat:
dagvaarding met parketnummer 09/767045-13 (hierna: dagvaarding I)
1.
[ZD/ [slachtoffer 1] ]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (in de prostitutie)
en/of
die [slachtoffer 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders
-die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen meegenomen in een auto en/of
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze voor hem en/of zijn mededader(s) moest gaan werken en/of
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd "als je dit niet doet of je loopt weg, dan zie je je familie nooit meer terug", althans woorden van gelijke strekking en/of
-de telefoon van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
-die [slachtoffer 1] opgesloten in ene woning en/of
-die [slachtoffer 1] gedwongen, althans bewogen, haar moeder te bellen met de mededeling dat zij, [slachtoffer 1] , zwanger zou zijn en niet terug naar huis zou komen waarbij die [slachtoffer 1] werd bedreigd met een mes en/of een zaklantaarn en/of
-die [slachtoffer 1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
-die [slachtoffer 1] voorzien van (sexy) werkkleding en/of
-voor die [slachtoffer 1] een werkplek in de prostitutie geregeld en/of
-die [slachtoffer 1] vanuit Den Haag naar een seksclub (over)gebracht en/of laten overbrengen.
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk voordeel te trekken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en/of
die [slachtoffer 1] , (telkens) met één van de voornoemde middelen te dwingen en/of te bewegen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde,
-die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen heeft meegenomen in een auto en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze voor hem en/of zijn mededader(s) moest gaan werken en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "als je dit niet doet of je loopt weg, dan zie je je familie nooit meer terug", althans woorden van gelijke strekking en/of
-de telefoon van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en/of
-die [slachtoffer 1] heeft opgesloten in ene woning en/of
-die [slachtoffer 1] heeft gedwongen, althans bewogen, haar moeder te bellen met de mededeling dat zij, [slachtoffer 1] , zwanger zou zijn en niet terug naar huis zou komen waarbij die [slachtoffer 1] werd bedreigd met een mes en/of een zaklantaarn en/of
-die [slachtoffer 1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle heeft gehouden en/of
-die [slachtoffer 1] heeft voorzien van (sexy) werkkleding en/of
-voor die [slachtoffer 1] een werkplek in de prostitutie heeft geregeld en/of
-die [slachtoffer 1] vanuit Den Haag naar een seksclub heeft (over)gebracht en/of laten overbrengen;
2.
[ZD/ [slachtoffer 2] ]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] (in de prostitutie)
en/of
die [slachtoffer 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
en/of
die [slachtoffer 2] , (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor een derde
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders
-die [slachtoffer 2] voorgesteld en/of op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en/of
-voor die [slachtoffer 2] een werkplek (te weten in het bordeel [bordeel] te Rotterdam) geregeld en/of
-die [slachtoffer 2] als prostituee laten werken in Rotterdam en/of
-die [slachtoffer 2] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
-de telefoon van die [slachtoffer 2] afgepakt en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] bij de haren gepakt en met haar hoofd tegen de auto geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] verteld dat hij, verdachte, een wapen bij zich draagt en/of
-die [slachtoffer 2] opgesloten in een woning en/of
-de verblijfsvergunning en/of het paspoort van die [slachtoffer 2] in zijn bezit gehad en/of
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat ze de helft van de opbrengsten in de prostitutie aan hem af moest staan en/of
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat als zij haar geld niet aan hem zou afstaan en/of als zij aangifte zou doen en/of als zij zou weglopen dat hij haar dood zou schieten en/of
-die [slachtoffer 2] (telkens) naar haar werkplek bij bordeel [bordeel] overgebracht en/of
-die [slachtoffer 2] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan en/of af te dragen en/of
-die [slachtoffer 2] gedwongen om [slachtoffer 1] te benaderen met het kennelijke doel haar in de prostitutie te krijgen en/of
-die [slachtoffer 2] gedwongen geweld te gebruiken tegen die [slachtoffer 1] en/of te dreigen met geweld tegen die [slachtoffer 1] met het kennelijke doel haar in de prostitutie te krijgen;
3.
[ZD/ [slachtoffer 1] ]
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks de periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 1] opgesloten in een woning en/of die [slachtoffer 1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden;
4.
[ZD/ [slachtoffer 3] ]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus 2012 tot en met 30 oktober 2012 te Den Haag en/of Utrecht en/of Gouda en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens)
[slachtoffer 3] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] (in de prostitutie)
en/of
[slachtoffer 3] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen danwel te blijven stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen, danwel zou blijven stellen, tot het verrichten van arbeid of diensten en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
immers heeft/is verdachte
-tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat hij haar familie zou inlichten over de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3] en/of
-tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat als zij naar de politie zou gaan hij, verdachte, haar hele leven zou verneuken en/of
-die [slachtoffer 3] via de telefoon berichten gestuurd met de tekst dat ze nog niet van hem, verdachte, af is en/of dat hij, verdachte, haar een lesje zou gaan leren, althans woorden van gelijke strekking en/of
-die [slachtoffer 3] gezegd dat zij bij hem, verdachte, een schuld van 2000 euro had in verband met door hem, verdachte, gemaakte verkeersboetes en/of
-die [slachtoffer 3] opgedragen in Breda te werken;
5.
[ZD [slachtoffer 4] ]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 februari 2013 te Den Haag en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens)
een persoon genaamd [slachtoffer 4] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 4] (in de prostitutie)
en/of
die [slachtoffer 4] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 4]
en/of
die [slachtoffer 4] , (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of voor een derde
immers heeft/is verdachte
-een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 4] aangegaan en/of
-tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij veel schulden had en/of
-die [slachtoffer 4] voorgesteld en/of op het idee gebracht om (teneinde zijn schulden te kunnen afbetalen en daarna samen een normaal bestaan te kunnen leiden) in de prostitutie te gaan werken en/of
-die [slachtoffer 4] (telkens) vanuit Den Haag, althans vanuit enige plaats in Nederland, naar een seksclub / privéhuis (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
-voor die [slachtoffer 4] een werkplek in een seksclub/privéhuis geregeld en/of
-die [slachtoffer 4] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
-die [slachtoffer 4] (meermalen, althans eenmaal) (met kracht) geslagen en/of getrapt en/of gestompt in/tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of
-die [slachtoffer 4] (meermalen, althans eenmaal) (met kracht) heeft gestompt en/of
getrapt en/of geslagen tegen het lichaam en/of
-die [slachtoffer 4] (meermalen, althans eenmaal) gebeten en/of
-die [slachtoffer 4] (met kracht) in/tegen de buik gestompt en/of getrapt wetende dat die [slachtoffer 4] op dat moment zwanger was en/of
-die [slachtoffer 4] gedwongen, althans bewogen, tot het laten verrichten van een abortus en/of
-die [slachtoffer 4] gedreigd met geweld als zij niet in de prostitutie zou gaan werken en/of
-die [slachtoffer 4] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan en/of af te dragen.
dagvaarding met parketnummer 09/012260-13 (hierna: dagvaarding II)
1.
hij op of omstreeks de periode van 18 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet door die [slachtoffer 4] naar/in haar woning aan de [adres slachtoffer 4] te brengen en/of de deur van haar woning met de sleutel vanaf de buitenzijde af te sluiten en/of de beschikbare sleutel(s) van die woning mee te nemen en/of verolgens die woning te verlaten;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2013 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 4] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- door die [slachtoffer 4] , meerdere malen, althans eenmaal, in haar gezicht, althans tegen haar hoofd te slaan, en/of
- haar aan haar haren te trekken, en/of haar vervolgens aan haar haren mee te slepen, een trap, op, en/of
- door haar meerdere malen, althans eenmaal, tegen haar oor en/of haar neus en/of haar gezicht, althans tegen haar hoofd en/of tegen haar borst en/of haar nek te schoppen, en/of
- door op de borst en/of het hoofd van die [slachtoffer 4] te staan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 januari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 4] ,
- meerdere malen, althans eenmaal, in haar gezicht, althans tegen haar hoofd te slaan, en/of
- aan haar haren te trekken, en/of vervolgens aan haar haren mee te slepen, een trap, op, en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, tegen haar oor en/of haar neus en/of haar gezicht, althans tegen haar hoofd en/of tegen haar borst en/of haar nek te schoppen, en/of
- op de borst en/of het hoofd van die [slachtoffer 4] te staan, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
dagvaarding met parketnummer 09/817241-13 (hierna: dagvaarding III)
hij op of omstreeks 22 januari 2013 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet één of meermalen in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer 5] ), één of meermalen in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Dagvaarding I
3.1.1
Inleiding [1]
In deze zaak kan met betrekking tot de bij dagvaarding I ten laste gelegde feiten het volgende worden vastgesteld.
Op 11 december 2012 is [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1] ) door [slachtoffer 2] (hierna ook: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 4] (hierna ook: [slachtoffer 4] ) vanaf het ROC Mondriaan in Den Haag meegenomen en naar de woning van [slachtoffer 4] in Den Haag gebracht. [2] Verdachte bestuurde de auto waarmee [slachtoffer 1] werd vervoerd. [3] [slachtoffer 1] heeft van 11 tot en met 14 december 2013 in de woning van [slachtoffer 4] verbleven en is op 14 december 2012 door de politie aangetroffen in privéhuis [bordeel] in Rotterdam (feiten 1 en 3). [4]
De rechtbank stelt verder vast dat [slachtoffer 2] in de periode van 1 november 2012 tot en met 14 december 2012 als prostituee heeft gewerkt (feit 2). [slachtoffer 2] woonde in die periode bij [slachtoffer 4] in huis en zij werd door verdachte gebracht en gehaald van en naar haar werkplekken in Den Haag en Rotterdam.
Ook [slachtoffer 3] (hierna ook: [slachtoffer 3] ) heeft als prostituee gewerkt van eind augustus 2012 tot midden oktober 2012 (feit 4). Toen [slachtoffer 3] met het werk wilde stoppen, [5] heeft verdachte in de auto tegen [slachtoffer 3] gezegd dat hij voor € 2.000,- aan boetes had in verband met het heen en weer rijden en dat hij deze boetes niet wilde betalen. [6]
Ten aanzien van feit 5 kan worden vastgesteld dat verdachte en [slachtoffer 4] een (seksuele) relatie hadden en nog steeds hebben. [7] [slachtoffer 4] heeft - in ieder geval - in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 februari 2013 als prostituee gewerkt, [8] waarbij verdachte haar steeds bracht en ophaalde. [9] [slachtoffer 4] is door verdachte meerdere keren geslagen. [10]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging in zoverre wettig en overtuigend kan worden bewezen en grondt dat oordeel op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen waarnaar in de voetnoten wordt verwezen.
Met betrekking tot de feiten 1 en 3 op dagvaarding I ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of verdachte ten aanzien van deze feiten als medepleger kan worden aangemerkt. Met betrekking tot de feiten 2, 4 en 5 dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met andere woorden: of verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij het prostitutiewerk dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] verrichtten.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich met betrekking tot dagvaarding I op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Met betrekking tot feit 4 heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevraagd voor een deel van de ten laste gelegde periode, te weten de periode van 20 augustus 2012 tot 20 oktober 2012, nu zij niet bewezen acht dat [slachtoffer 3] zich in die periode om reden van door verdachte geuite bedreigingen beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen.
3.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle bij dagvaarding I ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft - kort en zakelijk weergegeven - met betrekking tot de feiten 1 en 3 ( [slachtoffer 1] ) aangevoerd dat verdachte geen actieve betrokkenheid had bij de ontvoering van [slachtoffer 1] . Bij gebrek aan uitvoeringshandelingen en bij afwezigheid van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde handelingen, geldt een strenge toets voor het aannemen van een nauwe en bewuste samenwerking. In dit geval wordt die toets niet gehaald.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit ( [slachtoffer 2] ) heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 2] dermate onbetrouwbaar zijn dat daardoor het wettig en overtuigend bewijs voor dit feit ontbreekt.
Over feit 4 ( [slachtoffer 3] ) is door de verdediging betoogd dat verdachte geen invloed had op, noch voordeel trok uit de werkzaamheden van [slachtoffer 3] . Dit blijkt uit de verklaringen van [slachtoffer 3] zelf en uit het feit dat zij, nadat zij met verdachte onenigheid had gehad over openstaande boetes, is gestopt met werken.
Voor wat betreft feit 5 ( [slachtoffer 4] ) geldt volgens de verdediging dat [slachtoffer 4] in haar verklaring bij de rechter-commissaris vrijwel alles wat zij eerder (belastend) over verdachte heeft verklaard, heeft herroepen. Zij heeft bij de rechter-commissaris benadrukt dat zij eerder niet steeds naar waarheid heeft verklaard en dat er geen relatie bestaat tussen haar werkzaamheden als prostituee en de persoon van verdachte. Haar bij de politie afgelegde verklaringen dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
3.1.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.1.4.1 Dagvaarding I, feiten 1 en 3 ( [slachtoffer 1] )
Ter beantwoording van de vraag of verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 3 als medepleger kan worden aangemerkt, overweegt de rechtbank het volgende.
De verklaringen van [slachtoffer 1]
heeft als volgt verklaard. Op dinsdag 11 december 2012 zag [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] bij het ROC Mondriaan en sprak zij met [slachtoffer 2] af dat zij elkaar in de pauze zouden spreken. Tijdens de pauze vroeg [slachtoffer 2] aan [slachtoffer 1] om samen naar het parkeerdek boven de Megastores te gaan. Op het parkeerdek was [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] zei dat zij verdachte zou bellen zodat ze [slachtoffer 1] naar school konden brengen. Nadat verdachte binnen twee à drie minuten was komen aanrijden, is [slachtoffer 1] samen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] bij hem in de auto gestapt. In de auto heeft [slachtoffer 1] meermalen gezegd dat ze haar naar school moesten brengen, maar in plaats daarvan reden ze naar Rijswijk. [11] Nadat verdachte de auto had geparkeerd en was uitgestapt, zei [slachtoffer 4] tegen [slachtoffer 1] : ‘Luister, ik ga je iets vertellen wat je tegen niemand mag zeggen. Maar als je het wel tegen anderen zegt, dan gebeurt er iets’. [12] [slachtoffer 4] gaf [slachtoffer 2] vervolgens een zwarte zaklantaarn en zei: ‘Als je iets probeert te doen, gaan we je slaan, je gaat niets zeggen’. [13] [slachtoffer 4] vroeg [slachtoffer 1] vervolgens om haar telefoon en de pincode daarvan, waarna [slachtoffer 1] beide heeft gegeven. [14] Toen [slachtoffer 1] even later het portier van de auto wilde openen, deed [slachtoffer 4] de bestuurdersstoel naar achteren zodat [slachtoffer 1] klem kwam te zitten. Bij de woning van [slachtoffer 4] - in de buurt van Spoorwijk (de rechtbank begrijpt: de Spoorwijk in Den Haag) - aangekomen, pakte [slachtoffer 4] de hand van [slachtoffer 1] om te voorkomen dat zij weg zou rennen. [15] In de woning zei [slachtoffer 2] tegen [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 1] voor hen ging werken. [16] [slachtoffer 2] zei: ‘Als je dit niet doet of je loopt weg, zie jij je familie nooit meer terug’. [17] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] hadden de voordeur van de woning op slot gedaan. [18] Verdachte was hierbij niet aanwezig, hij was weggegaan. [slachtoffer 2] zei tegen [slachtoffer 1] dat zij haar moeder moest bellen en moest zeggen dat ze zwanger was, met een jongen was en bang was om naar huis te gaan. [19] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] namen vervolgens naast [slachtoffer 1] plaats op de bank. [slachtoffer 2] had de zwarte zaklantaarn in haar handen en [slachtoffer 4] hield een keukenmes op, en later voor de keel van [slachtoffer 1] . [20] heeft haar moeder gebeld en gezegd wat haar was opgedragen. [slachtoffer 1] moest zich vervolgens uitkleden, op bed gaan zitten en bepaalde posities innemen, waarvan foto’s werden gemaakt. Volgens [slachtoffer 2] waren die foto’s bestemd voor een site. Jongens konden haar dan bellen om seks met haar te hebben voor geld.
Verdachte kwam hen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] ) later die dag ophalen en zij zijn richting Duitsland gereden in verband met een identiteitskaart voor [slachtoffer 4] . In de auto heeft [slachtoffer 1] tegen verdachte gefluisterd: ‘School, school’, en hem gevraagd of zij zijn telefoon mocht gebruiken, maar hij deed of hij het niet begreep. [21] Terug bij de woning van [slachtoffer 4] wilde [slachtoffer 1] niet uitstappen. [slachtoffer 2] pakte haar toen met kracht beet en trok haar naar achteren. [slachtoffer 4] begon [slachtoffer 1] hard te duwen en te slaan. [22] Verdachte deed niets. [slachtoffer 1] moest mee de woning in en plaatsnemen in de woonkamer. Zij kon niet weg uit de woning, omdat de voordeur op slot zat en zij de sleutel niet had. Ook de ramen zaten dicht en de deur naar het balkon zat op slot. [23]
Op woensdag 12 december 2012 zijn ze met zijn vieren naar Amsterdam gegaan, naar verschillende winkels in het centrum. Daar probeerde [slachtoffer 1] op straat de aandacht van een jongen te trekken en zei zij zachtjes ‘help’. Verdachte merkte dat en zei: ‘Zij kijkt naar achteren’. [24] [slachtoffer 2] zei vervolgens dat [slachtoffer 1] naar voren moest komen. Daarna zijn zij naar Utrecht gereden, naar de hoerenbuurt. [slachtoffer 1] vroeg toen aan [slachtoffer 2] of zij dat werk ook gingen doen, waarop [slachtoffer 2] knikte. [25] Die woensdagavond aten ze met zijn vieren in het huis van [slachtoffer 4] . Verdachte, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] wilden tot donderdag wachten tot [slachtoffer 1] ging werken en ze wilden alle drie dat zij ging werken in Rotterdam. [26] Op woensdagavond reed [slachtoffer 1] met [slachtoffer 4] en verdachte naar het bordeel in Rotterdam, waar [slachtoffer 2] ging werken. Nadat ze [slachtoffer 2] de volgende ochtend weer hadden opgehaald zei verdachte dat [slachtoffer 1] aangifte moest doen van diefstal haar ID-kaart. [27] [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] gingen mee naar binnen bij de politie. [slachtoffer 1] was zo bang dat de anderen haar familie iets zouden aandoen dat ze niets tegen de politie durfde te zeggen. Daarna zijn ze weer naar het huis van [slachtoffer 4] gegaan. Daar aangekomen schopte verdachte een voetbal tegen de rug van [slachtoffer 1] aan en zei hij: ‘Luister [slachtoffer 1] , het maakt mij niet uit of het [slachtoffer 4] of [slachtoffer 2] is, ik ga jou gewoon in de sloot gooien. En je gaat geen grote bek hebben, anders ga ik…’. Ze kan zich niet precies herinneren wat hij zei. [28] [slachtoffer 2] zei tegen [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 1] vanavond met haar zou gaan werken. [slachtoffer 1] vroeg of die jongen gezegd had dat zij moest werken. [slachtoffer 2] zei dat dat klopte. [29] Toen [slachtoffer 1] opmerkte dat zij niet kon werken, omdat zij ongesteld was, moest [slachtoffer 1] een spons gebruiken en zei [slachtoffer 2] : ‘Doe het alsjeblieft, ik wil geen hoofdpijn van hen’. [30] [slachtoffer 2] liet [slachtoffer 1] jurken zien die [slachtoffer 1] moest aantrekken. [31] Verdachte en [slachtoffer 4] hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in de avond naar Rotterdam gebracht. [slachtoffer 2] legde [slachtoffer 1] uit hoe het werkt. Ze zei: ‘Er komen mannen en zij betalen bij een kassa en dan gaan ze met jou mee naar een kamer boven. En dan neuken ze met je’. In de club heeft [slachtoffer 1] de telefoon van één van de meisjes gevraagd en haar zus gebeld en verteld dat zij in een bar was, met allemaal hoertjes. Toen [slachtoffer 2] een klant had, heeft zij haar zus nogmaals gebeld en het adres doorgegeven. [slachtoffer 2] had [slachtoffer 1] gezegd dat als zij geld zou verdienen, zij dat aan haar moest geven. [32] [slachtoffer 2] zou voor [slachtoffer 1] sparen. [slachtoffer 1] heeft geen klanten gehad toen zij, gedurende vijf of zes uren, in de club was.
In het proces-verbaal over het aantreffen van [slachtoffer 1] bij [bordeel] in Rotterdam staat dat [slachtoffer 1] tegen de verbalisanten heeft gezegd dat zij daar was afgezet door een heel gevaarlijke jongen. Toen de verbalisanten [slachtoffer 1] vroegen of zij vrijwillig bij [bordeel] was geweest, antwoordde [slachtoffer 1] : ‘Nee, ik moest hierheen van [naam 1] (fonetisch) of zoiets’. [33] Zij wist zijn naam eigenlijk niet, maar wel dat hij Turks is.
De verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]
[slachtoffer 2] heeft als volgt verklaard. Verdachte wilde dat [slachtoffer 2] contact zocht met [slachtoffer 1] . [34] Verdachte wilde haar ontvoeren om haar ook te laten werken. [35] Verdachte dreigde de moeder en broer van [slachtoffer 2] af te maken als [slachtoffer 2] geen contact zocht. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] zijn naar de school van [slachtoffer 1] gegaan en vroegen haar mee te gaan om bij te praten. [slachtoffer 1] wilde dit pas in de pauze. Verdachte werd achteraf heel boos toen hij dit hoorde en zei: ‘Wat zijn jullie voor een meiden dat jullie geen meisje kunnen ontvoeren’. [36] In de pauze is [slachtoffer 2] met [slachtoffer 1] wat gaan drinken bij de Megastores en vroeg zij haar mee naar de derde etage. Daar kwamen zij [slachtoffer 4] tegen die zei dat er een chauffeur op hen stond te wachten. [slachtoffer 4] bood [slachtoffer 1] aan haar naar school te brengen en [slachtoffer 1] is vrijwillig ingestapt. [37] [slachtoffer 1] riep continu dat zij naar school wilde. Verdachte zei in het Turks - een taal die [slachtoffer 1] niet machtig is - dat zij tegen [slachtoffer 1] moesten zeggen dat zij ontvoerd was en naar een woning zou worden gebracht die verdachte op slot zou doen. Verdachte gaf [slachtoffer 2] de sleutel van de woning en zijn lamp en hij gaf haar de opdracht dat zij tegen [slachtoffer 1] moest schreeuwen en haar moest slaan. [38] Aangekomen bij de woning wierp verdachte [slachtoffer 2] een blik toe die inhield: je moet haar slaan. [slachtoffer 2] greep [slachtoffer 1] bij haar haren vast. [39] In de woning zei verdachte tegen hen dat zij [slachtoffer 1] met haar moeder moesten laten bellen met de mededeling dat zij zwanger was, dat zij veilig was, dat het goed met haar ging en dat haar geliefde in Duitsland zat. [40] Verdachte beval [slachtoffer 2] om de lamp te pakken en [slachtoffer 4] om een mes uit de keuken te pakken. [slachtoffer 2] moest [slachtoffer 1] slaan en [slachtoffer 4] moest het mes tegen de keel van [slachtoffer 1] zetten. [41] Dit was al besproken voordat [slachtoffer 1] uit de auto was gestapt. [slachtoffer 1] heeft haar moeder gebeld. De woning was afgesloten en [slachtoffer 2] had geen sleutel. [42]
Verdachte stelde voor dat [slachtoffer 1] met het legitimatiebewijs van [slachtoffer 4] zou gaan werken, aangezien [slachtoffer 1] geen paspoort had. Verdachte heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar het werk gebracht. [43] Van [slachtoffer 1] zijn naaktfoto’s gemaakt met de iPhone 5 van [slachtoffer 4] . Het idee om naaktfoto’s te maken kwam van verdachte. Zij konden dienen als dreigmiddel richting de familie van [slachtoffer 1] . [44]
[slachtoffer 4] heeft als volgt verklaard. [slachtoffer 2] kwam met het idee om [slachtoffer 1] te ontvoeren en voor hen te laten werken. Verdachte wilde er verder niets mee te maken hebben, hij vond het prima dat [slachtoffer 2] het ging doen. Verdachte gaf wel tips aan [slachtoffer 2] , zoals: sla haar niet, want dan kan ze niet werken. Maar geef haar wel een klap, maak haar bang, chanteer haar. [45] [slachtoffer 2] heeft [slachtoffer 1] geslagen. [46] [slachtoffer 2] zei tegen [slachtoffer 1] dat ze haar moeder moest bellen en bedreigde [slachtoffer 1] dat ze veel connecties had in Den Haag en dat ze haar moeder anders niet terug zou zien. Verdachte was hierbij niet aanwezig. De sleutels had [slachtoffer 2] verstopt. In Amsterdam was veel politie. [slachtoffer 2] zei tegen [slachtoffer 1] dat zij aan de arm van [slachtoffer 2] moest lopen, want zij mocht niet loslopen. Tijdens de ontvoering was verdachte de bestuurder. [47]
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de ontvoering van [slachtoffer 1] en haar tewerkstelling in de prostitutie. Hij verkeerde in de veronderstelling dat [slachtoffer 1] steeds uit eigen wil handelde. Verdachte heeft op hun verzoek [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij het parkeerdek opgehaald en hen afgezet bij de woning van [slachtoffer 4] . [48] Daarna is hij weggegaan. Verdachte heeft niet gemerkt dat [slachtoffer 1] tegen haar wil in de auto zat en dat zij terug wilde naar school. Verdachte heeft [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op hun verzoek naar het bordeel gebracht. [49]
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 3
De rechtbank is op basis van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat [slachtoffer 1] in de periode van 11 tot en met 14 december 2012 wederrechtelijk van haar vrijheid is beroofd en beroofd is gehouden doordat [slachtoffer 1] in een woning werd opgesloten en voortdurend onder toezicht en controle is gehouden (feit 3).
Voorts is de rechtbank op basis van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat [slachtoffer 1] in de periode van 11 tot en met 14 december 2012 onder dwang, geweld, en dreiging met geweld en één of meer feitelijkheden is geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting (feit 1, sub 1) en dat zij met voornoemde middelen is gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van werkzaamheden in de prostitutie (feit 1, sub 4).
Ten slotte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen de poging tot het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (feit 1, sub 6) en tot het bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen (feit 1, sub 9).
Met betrekking tot de vraag of verdachte als medepleger is aan te merken overweegt de rechtbank dat uit het dossier volgt dat [slachtoffer 1] vanaf het moment dat zij door de politie in [bordeel] werd aangetroffen, verdachte consequent in belastende zin heeft aangewezen. Zij verklaarde direct nadat ze door de politie was gevonden dat zij van verdachte naar [bordeel] moest. [slachtoffer 1] heeft dit later herhaald waar zij verklaarde dat zij (onder andere) van verdachte moest werken in Rotterdam. [slachtoffer 1] noemt verder diverse, hierna nog te noemen, handelingen van verdachte waaruit zijn actieve betrokkenheid blijkt. Voorts bevestigen de verklaringen van [slachtoffer 2] die van [slachtoffer 1] over de ontvoering en tewerkstelling van [slachtoffer 1] tot in detail. [slachtoffer 2] verklaringen specifiek over de betrokkenheid van verdachte sluiten daarbij aan bij de observaties en stellige indruk van [slachtoffer 1] . Ten slotte volgt ook uit de verklaringen van [slachtoffer 4] dat verdachte, in tegenstelling tot zijn eigen verklaring, niet alleen wist van de ontvoering, maar daarin ook een sturende rol had.
Specifiek ten aanzien van de vraag of verdachte opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] leidt de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] af dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] niet vrijwillig in de auto zat en in de woning van [slachtoffer 4] aanwezig was. [slachtoffer 1] heeft in de auto immers meermalen aangegeven dat zij naar school wilde, maar verdachte reed een andere kant op. Ook op een later moment, op weg richting Duitsland, heeft [slachtoffer 1] verdachte om hulp gevraagd, maar verdachte reageerde hier niet op. Hij reageerde zelfs niet toen [slachtoffer 1] in de auto in zijn aanwezigheid door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] werd mishandeld en zo werd gedwongen om, eenmaal bij de woning van [slachtoffer 4] , uit de auto te stappen. In Amsterdam greep verdachte vervolgens in toen [slachtoffer 1] een ander om hulp vroeg. Ook bedreigde hij haar in de woning van [slachtoffer 4] . De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft daarin nauw en bewust samengewerkt met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] , gegeven het feit dat hij samen met hen naar de school van [slachtoffer 1] is gegaan en na een telefoontje van [slachtoffer 4] binnen korte tijd op het parkeerdek arriveerde. Verdachte bestuurde steeds de auto en heeft [slachtoffer 1] samen met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] afgezet bij de woning van [slachtoffer 4] , tijdelijk met hen in die woning verbleven, en hen daar verschillende keren opgehaald en teruggebracht. [slachtoffer 1] was daarbij steeds in het bijzijn van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] en kon de woning niet verlaten.
Ten aanzien van de vraag of verdachte opzet had op de tewerkstelling van [slachtoffer 1] in de prostitutie met de bedoeling daar voordeel uit te trekken, leidt de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] af dat verdachte dit opzet inderdaad had. Verdachte vervoerde [slachtoffer 1] immers volgens hen allen, inclusief verdachte zelf, naar [bordeel] en het was blijkens de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de bedoeling dat [slachtoffer 1] voor verdachte zou werken en haar geld aan [slachtoffer 2] zou afstaan. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] , zoals die hierna ten aanzien van feit 2 zullen worden besproken, volgt dat [slachtoffer 2] haar geld niet (volledig) zelf mocht houden maar - al dan niet via [slachtoffer 4] - moest afstaan aan verdachte.
Verdachte heeft tevens nauw en bewust samengewerkt met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] . Immers volgt uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] dat hij hen beiden instrueerde en tips gaf. Verdachte heeft aldus op de achtergrond een leidende rol gehad. Van de door de raadsman gestelde onbetrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] op dit punt is de rechtbank niet gebleken. [slachtoffer 2] heeft ten aanzien van de rol van verdachte consistent en gedetailleerd verklaard, welke verklaringen worden ondersteund door de eigen observaties en stellige indruk van [slachtoffer 1] over de betrokkenheid van verdachte. Ook vindt de rechtbank steun voor de leidende rol van verdachte in de verklaring van [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 2] “hoofdpijn zou krijgen van hen” (de rechtbank begrijpt van [slachtoffer 4] en verdachte), als [slachtoffer 1] niet zou doen wat [slachtoffer 2] haar opdroeg te doen. De rechtbank betrekt hierbij dat, zoals zij hierna nog vast zal stellen, de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 4] en tussen verdachte en [slachtoffer 2] werd gekenmerkt door dwang en bedreigingen van de zijde van verdachte en exploitatie van hen beiden door verdachte in de prostitutie. Tegen die achtergrond acht de rechtbank de essentie van de verklaring van [slachtoffer 2] dat verdachte bij de ontvoering van [slachtoffer 1] op de achtergrond een leidende rol speelde, terwijl [slachtoffer 4] en zijzelf belast waren met de meeste uitvoeringshandelingen, te meer geloofwaardig. In dat licht verbaast het de rechtbank evenmin dat [slachtoffer 1] in haar verklaringen meer nadruk legt op het handelen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] dan op dat van verdachte.
Uit al het voorgaande blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , gericht op de ontvoering en tewerkstelling van [slachtoffer 1] in de prostitutie, waarbij het in de bedoeling van verdachte lag om zich te bevoordelen uit het geld dat [slachtoffer 1] in de prostitutie zou verdienen. Dat verdachte niet aanwezig was bij alle bedreigingen en mishandelingen die in de auto en de woning door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] richting [slachtoffer 1] werden geuit en gepleegd, staat aan een bewezenverklaring niet in de weg.
De rechtbank acht derhalve de bij dagvaarding I onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.1.4.2 Dagvaarding I, feit 2 ( [slachtoffer 2] )
Ter beantwoording van de vraag of het op dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, overweegt de rechtbank als volgt.
De verklaringen van [slachtoffer 2]
heeft als volgt verklaard. Zij is in september 2012 van huis weggelopen en heeft een paar dagen op straat geleefd. Op een gegeven moment is [slachtoffer 2] met [slachtoffer 4] en verdachte meegegaan naar de woning van [slachtoffer 4] in Den Haag. [slachtoffer 2] heeft aan [slachtoffer 4] en verdachte gevraagd of zij werk hadden of wisten hoe zij aan werk kon komen. Zij vroegen: ‘Wat voor werk dan ook?’ [50] had niet aan werk in de prostitutie gedacht. De eerste keer heeft zij zelf ‘ja’ gezegd en heeft zij de telefoonnummers van clubs, die zij van [slachtoffer 4] had gekregen, zelf gebeld en is zij aan het werk gegaan. [slachtoffer 4] gaf [slachtoffer 2] tips en verdachte heeft [slachtoffer 2] de volgende dag naar seksclub [bordeel] in Rotterdam gebracht. [51] Verdachte stelde toen voor dat [slachtoffer 2] de helft van haar verdiende geld aan hem zou afstaan. [52] Dit was voor het brengen en halen en het wonen bij [slachtoffer 4] . Via de app moest [slachtoffer 2] aan [slachtoffer 4] doorgeven wanneer zij een klant had en ook de tijden waarop de klant bij haar was. [53] [slachtoffer 4] was volgens [slachtoffer 2] altijd met verdachte. [54] Verdachte en [slachtoffer 4] hebben [slachtoffer 2] na haar eerste werkdag weer opgehaald. [55] Het geld dat zij had verdiend, mocht zij van verdachte houden.
Rond 20 november 2012 heeft verdachte [slachtoffer 2] op haar oor geslagen en [slachtoffer 4] ernstig mishandeld. [56] Verdachte heeft hen daarna naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis ging verdachte te keer en zei hij tegen [slachtoffer 4] onder meer ‘Ik ga gewoon door jou heenrijden’ [57] . [slachtoffer 2] is daarna uit het huis van [slachtoffer 4] weggegaan omdat zij bang was en het geweld zat was. Zij kreeg toen een slaapplek bij de broers [broer X] en [getuige 2] (de rechtbank begrijpt: [broer X] en [getuige 2] ), waar zij zo’n drie weken heeft gewoond.
Op een dag belde [slachtoffer 4] [slachtoffer 2] op met de mededeling dat de relatie met verdachte uit was. [slachtoffer 4] heeft toen bij [slachtoffer 2] geslapen en zei de volgende ochtend dat zij weer naar verdachte zou gaan. [slachtoffer 4] vroeg [slachtoffer 2] om mee te gaan, wat zij heeft gedaan. Toen verdachte eraan kwam, hield hij [slachtoffer 2] bij haar haren vast en sloeg haar hoofd tegen de auto aan. [58] Hij stopte [slachtoffer 2] achter in de auto, waarbij haar voet knel kwam te zitten en zij haar voet kneusde. Verdachte reed richting de snelweg en vertelde dat hij een wapen bij zich had en dat als [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] ook maar iets zouden doen, hij hen zou vermoorden. [59] Op de snelweg zette hij de auto aan de kant en sloeg hij [slachtoffer 2] [60] en [slachtoffer 4] . [slachtoffer 2] heeft toen 112 gebeld. Verdachte gaf [slachtoffer 2] een klap met zijn vuist toen hij merkte dat zij de politie had gebeld zei hij: ‘Als wij in Den Haag zijn, maak ik je dood’. [61] Daarna moest [slachtoffer 2] zich van verdachte aankleden om bij [bordeel] in Rotterdam te gaan werken. [62] Verdachte bracht en haalde haar altijd op. [63] Verdachte controleerde [slachtoffer 2] ook. [64] [slachtoffer 2] gaf haar geld aan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 4] gaf het aan verdachte. [65] De afspraak met verdachte dat [slachtoffer 2] de helft van haar verdiende geld aan hem zou geven, was veranderd. Verdachte had tegen [slachtoffer 2] gezegd dat zij weg was gegaan en dat zij haar verdiende geld nu aan hem moest geven. [66] Om te voorkomen dat verdachte haar zou slaan, werkte [slachtoffer 2] voor verdachte en gaf zij haar verdiende geld aan hem. [67] Als [slachtoffer 2] aangifte zou doen of weer zou weglopen, dan zou verdachte haar doodschieten. [68]
De woning van [slachtoffer 4] was afgesloten en verdachte had de sleutels. [69] [slachtoffer 2] zat, in de periode dat zij in de prostitutie werkte, in de woning opgesloten en mocht niet zonder verdachte naar buiten. Haar paspoort en verblijfvergunning had verdachte altijd in zijn bezit, behalve als zij moest werken, want dan kreeg zij deze documenten terug. [70] Verdachte gebruikte regelmatig geweld. Het is wel eens voorgekomen dat hij [slachtoffer 2] tegen haar rug en benen stompte en ook sloeg hij haar met zijn vlakke hand. Soms had ze blauwe plekken. [71]
[slachtoffer 2] is in totaal twee keer weggegaan: één keer na één dag werken en één keer na twee à drie weken werken. Nadat [slachtoffer 2] de eerste keer was weggelopen, vond verdachte haar en zei hij: ‘Als je ooit weer vlucht, vind ik je en vermoord ik je’. [72]
De verklaring van [slachtoffer 1]
heeft als volgt verklaard. [slachtoffer 2] is op woensdagavond - de rechtbank begrijpt: 12 december 2012 - gaan werken en door verdachte naar haar werk gebracht. De volgende ochtend is [slachtoffer 2] opgehaald. [slachtoffer 1] zag toen dat [slachtoffer 2] iets uit haar tas of jas haalde en dit aan [slachtoffer 4] gaf. [73] dacht dat het geld was. [slachtoffer 4] heeft het geld in de auto geteld. Verdachte kreeg ook benzinegeld van [slachtoffer 2] . [74]
De verklaringen van de overige betrokkenen
Getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft als volgt verklaard. Hij was op 14 december 2012 als klant bij [bordeel] in Rotterdam. In de rokersruimte zat een vrouw van ongeveer 22 jaar oud. Nadat hij seks met haar had gehad, vertelde zij hem dat zij gedwongen werd in het bordeel te werken. [75] [getuige 1] gaf de vrouw zijn telefoonnummer. Later zag hij dat hij een sms-bericht had ontvangen in de Turkse taal, waarin stond: ik ben bij de politie en ik heb naar je geluisterd en bedankt voor alles schat.
Getuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) heeft als volgt verklaard. [slachtoffer 2] heeft in november 2012 in Rotterdam bij hem in huis gewoond. [slachtoffer 2] had hem verteld dat er een jongen en een meisje langs waren geweest en dat zij door de jongen was geslagen. [getuige 2] zag dat haar arm blauw was en dat zij in haar gezicht blauwe plekken had. [76] Op een gegeven moment was [slachtoffer 2] weg uit zijn huis. Zij moest werken voor die jongen. [77] Een andere keer belde [slachtoffer 2] [getuige 2] en zei dat die jongen en het meisje voor de deur stonden en haar mee wilden nemen. Hij hoorde haar zeggen dat ze het zelf ging oplossen en dat ze bang was voor die jongen. Op weer een ander moment zag [getuige 2] blauwe plekken op de armen van [slachtoffer 2] . [78] Ze vertelde toen dat die jongen beneden stond en dat hij niet naar beneden moest gaan omdat hij gevaarlijk was. [getuige 2] zag dat [slachtoffer 2] huilde. Hij hoorde haar zeggen dat ze weer door die jongen was mishandeld.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft de mensenhandel jegens [slachtoffer 2] ontkend. Hij heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] een aantal keren naar haar werk heeft gebracht en haar daar heeft opgehaald, [79] maar hij heeft haar niet mishandeld en geen geld van haar ontvangen.
De 112-meldingen en het bezoek aan het ziekenhuis
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer 2] op 2 december 2012 tussen 14.06.54 uur en 14.25.12 uur een aantal malen telefonisch contact heeft opgenomen met het alarmnummer 112. [80] Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] [81] en [slachtoffer 4] [82] leidt de rechtbank af dat in de gesprekken de stemmen van verdachte, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] zijn te horen. Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de gesprekken zijn uitgewerkt, [83] blijkt dat op de achtergrond een intens, luid huilende vrouw - de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] - te horen is. Verdachte sprak met stemverheffing. [slachtoffer 2] vroeg, in het gesprek om 14.11.12 uur, aan de medewerker van de alarmcentrale: ‘Alsjeblieft, alsjeblieft, help ons, alsjeblieft, alsjeblieft. Ik heb hulp nodig, politie, alsjeblieft’. [slachtoffer 2] zei in het gesprek om 14.12.23 uur: ‘Hij heeft pistool, alsjeblieft! Ik ben bang. Ik ben echt bang daar, en ik ben echt bang, die persoon heeft pistool’. Nadat door de alarmcentrale verschillende malen geprobeerd is [slachtoffer 2] te traceren en haar opnieuw telefonisch te bereiken, is in het gesprek om 14.19.35 uur te horen dat verdachte zei: ‘ [slachtoffer 2] , zeg op… [slachtoffer 2] , kijk ik ga bijten, ik ga in elkaar slaan’. Nadat een Nokia deuntje te horen is, zei verdachte: ‘Wie is dat? Geef mij mijn geld’. Tijdens het gesprek om 14.20.25 uur is nog steeds een scheldende verdachte en een huilende vrouw te horen. [slachtoffer 2] sprak aan het einde fluisterend en vroeg smekend om hulp. [slachtoffer 2] zei: ‘Help ons alsjeblieft, help ons alsjeblieft’. Verdachte zei: ‘ [slachtoffer 2] , waarom ben je voor mij op de vlucht geslagen.. hè!’. Tijdens het gesprek om 14.21.41 uur sprak verdachte af en toe gillend van woede. Verdachte zei: ‘De wereld is klein [slachtoffer 2] ! Ook al vlucht je naar Irak, [slachtoffer 2] ! Ook al vlucht je naar Turkije, [slachtoffer 2] ! Waar je ook in Nederland naar toe gaat, [slachtoffer 2] ! Uiteindelijk, op een dag, kom je mij tegen! Vandaag, met geluk, ben ik zelf gekomen, ben ik zelf op pad gegaan. Ik ben niet verplicht… maar ik heb het tegen je gezegd [slachtoffer 2] , ik vind jou wel. Maar als ik jou vind… (onverstaanbaar)… ik zeg tegen je… (onverstaanbaar)…’. Later sprak verdachte gillend: ‘Waarom ben je ervandoor gegaan [slachtoffer 2] ?!’. [slachtoffer 2] antwoordde: ‘Waarom ik ervandoor ben gegaan? Omdat je mij had geslagen’. Verdachte zei: ‘Ik ga je nu nog meer slaan’. In het gesprek om 14.23.12 uur zei verdachte: ‘Jullie gaan met zijn vieren in Rotterdam de hoer uithangen, jullie kont geven. Jullie kregen niet genoeg van de lullen’. Gillend: ‘Ik ga vannacht de kut van jullie moeder… (onverstaanbaar). Ik ga neersteken’. Om 14.24.00 uur schreeuwde verdachte: ‘Wat zei je?! Wat zei je?! Met wie praat jij?!’. Na dit laatste gesprek is nog verschillende keren contact gezocht met [slachtoffer 2] , maar werd steeds overgeschakeld naar de voicemail waarvan de boodschap luidde: ‘Hoi, met [slachtoffer 2] ’.
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer 2] ook op 14 december 2012 naar de meldkamer van de politie belde. Zij zei: ‘Ik werk in [bordeel] , Rotterdam. Ik moest voor iemand werken, en nu ik ben weggerend en ik ben bang… als hij gaat mij vinden, misschien hij gaat mij vermoorden’. [84] [slachtoffer 2] zei ook: ‘Ja, ik ben twee keer weggerend en hij heeft mij gevonden, dus ik ben echt bang, als hij mij nog een keer gaat vinden, ik ben gewoon dood’. [85] [slachtoffer 2] gaf aan dat ze niet vrijwillig bij [bordeel] werkte, maar dat zij daar moest werken. [86] Herhaaldelijk zei [slachtoffer 2] dat ze echt heel erg bang is.
Tevens bevat het dossier een proces-verbaal van bevindingen waarin staat gerelateerd dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] op 5 november 2012 in het ziekenhuis aan de Leyweg te Den Haag waren. Nadat de politie daar ter plaatse was gekomen zou zijn gebleken dat [slachtoffer 4] was mishandeld door haar vriend [verdachte] . [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] durfden niet meer naar huis, omdat verdachte had gedreigd dat hij zijn vriendin zou overrijden. [87]
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van feit 2
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 2] op onderdelen wisselende verklaringen heeft afgelegd, zoals ten aanzien van de vraag of en wanneer de woning van [slachtoffer 4] werd afgesloten tijdens haar verblijf in die woning. Dit leidt ertoe dat de rechtbank haar verklaringen met de nodige voorzichtigheid voor het bewijs zal gebruiken. De rechtbank constateert echter dat haar verklaringen in de kern, namelijk daar waar het gaat om de gedwongen tewerkstelling in de prostitutie, het afstaan van haar verdiensten aan verdachte en haar angst voor hem, consistent zijn. Bovendien worden deze verklaringen in sterke mate ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, zoals de 112-meldingen op 2 december 2012 en op 14 december 2012 en de bevindingen omtrent het ziekenhuisbezoek op 5 november 2012. Met name de inhoud van de 112-melding van 2 december 2012, waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte impliciet erkent dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen en expliciet stelt dat hij haar nu nog meer moet gaan slaan, en waarin hij bijzonder dreigende taal uit, spreekt boekdelen. Ook is in deze melding een duidelijk verband te horen tussen het gewelddadige optreden van verdachte en de tewerkstelling van [slachtoffer 2] in de prostitutie. Ten slotte bevestigen de verklaringen van [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [getuige 2] onderdelen van de verklaringen van [slachtoffer 2] . Zo hebben [getuige 1] en [getuige 2] verklaard dat [slachtoffer 2] hen over haar angst voor dan wel dwang door verdachte heeft verteld en heeft [getuige 2] zelf ook letsel bij [slachtoffer 2] waargenomen dat past bij eventuele mishandelingen. Ten slotte is hiervoor bij de bespreking van de feiten 1 en 3 aangehaald dat [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] heeft horen zeggen dat als [slachtoffer 1] niet zou doen wat [slachtoffer 2] haar opdroeg, [slachtoffer 2] ‘hoofdpijn’ van [slachtoffer 4] en verdachte zou krijgen. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 2] over haar tewerkstelling in de prostitutie door verdachte om bovengenoemde redenen betrouwbaar en gaat voorbij aan de tegenstrijdigheden op ondergeschikte punten. In dat verband overweegt de rechtbank nog dat uit de processen-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris duidelijk naar voren komt dat [slachtoffer 2] zich op dat moment de precieze gang van zaken niet meer volledig kan herinneren, zodat de rechtbank - zoals ook volgt uit de gebruikte bewijsmiddelen - meer gewicht toekent aan haar verklaringen bij de politie.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte richting [slachtoffer 2] gebruik heeft gemaakt van geweld en andere feitelijkheden, dreiging met geweld, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. Verdachte heeft met gebruikmaking van deze dwangmiddelen [slachtoffer 2] geworven, haar vervoerd en overgebracht van en naar haar werkplek in Rotterdam alwaar zij als prostituee werkzaam was en haar gehuisvest bij [slachtoffer 4] (sub 1). Verdachte heeft [slachtoffer 2] gedwongen zich beschikbaar te stellen voor werkzaamheden in de prostitutie (sub 4). Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken van de uitbuiting van [slachtoffer 2] (sub 6) en haar heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar prostitutiewerkzaamheden (sub 9).
De rechtbank overweegt dat verdachte [slachtoffer 2] veelvuldig controleerde, haar sloeg of stompte, haar dreigde met een vuurwapen en dreigde haar dood te zullen maken, hetgeen [slachtoffer 2] niet onberoerd liet. [slachtoffer 2] had geen vertrouwde, vaste verblijfplaats omdat zij van huis was weggelopen. Verdachte wist dit en heeft naar het oordeel van de rechtbank misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 2] verkeerde. [slachtoffer 2] moest haar verdiende geld aan verdachte afstaan en verdachte had de verblijfsvergunning en het paspoort van [slachtoffer 2] in zijn bezit. Voor zover [slachtoffer 2] aanvankelijk zelfstandig het besluit had genomen in de prostitutie te gaan werken en op deze wijze geld te verdienen, heeft verdachte op voornoemde wijze [slachtoffer 2] in ieder geval gedwongen om opnieuw te gaan werken dan wel te blijven werken in de prostitutie. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank aldus misbruik gemaakt van zijn feitelijke overwicht op [slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, een situatie opleveren waarin [slachtoffer 2] niet alleen ontvankelijk was voor uitbuiting, maar ook daadwerkelijk is uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank was [slachtoffer 2] derhalve niet vrij in de keuze om haar werkzaamheden in de prostitutie voort te zetten of te beëindigen.
De rechtbank acht derhalve het bij dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.1.4.3 Dagvaarding I, feit 4 ( [slachtoffer 3] )
Ter beantwoording van de vraag of het op dagvaarding I onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, overweegt de rechtbank als volgt.
De verklaringen van [slachtoffer 3]
Op 30 oktober 2012 werd de politie anoniem gebeld door - naar later bleek - [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde in dat gesprek onder meer dat de vriend van haar vriendin [slachtoffer 4] wilde dat ze aanstaande vrijdag in Breda zou gaan werken. Zij was heel bang voor hem, omdat hij dreigde haar familie in kennis te stellen dat zij in de prostitutie had gewerkt. Ook sloeg hij [slachtoffer 4] .
[slachtoffer 3] heeft vervolgens in haar aangiften als volgt verklaard. [slachtoffer 4] was een goede vriendin van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 4] vertelde [slachtoffer 3] dat ze het werk in de prostitutie niet aankon en vroeg haar of [slachtoffer 3] niet ook daarnaartoe kon komen. [slachtoffer 3] zou zo ook haar schulden kunnen betalen. [slachtoffer 3] besloot in een paar seconden dat zij [slachtoffer 4] wilde helpen. Zij kon daar de volgende dag al terecht en werkte toen als prostituee. Verdachte heeft [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] afgezet bij [bordeel] in Utrecht en heeft hen ook weer opgehaald en thuisgebracht. Gedurende één week wilde [slachtoffer 3] niet dat verdachte haar wegbracht en ging zij zelf met de bus naar Utrecht. Over het geld dat [slachtoffer 3] verdiende, kon zij zelf beschikken. Zij heeft daar haar schulden van betaald. Zij heeft eenmalig een bedrag van € 50,00 betaald voor de huur van de auto. Zij heeft hem ook geld gegeven voor boetes (de rechtbank begrijpt: boetes in verband met snelheidsovertredingen), maar dat geld gaf hij weer terug. Hij maakte wel iedere dag grapjes dat zij de boetes moesten gaan betalen. [slachtoffer 3] heeft van eind augustus 2012 tot en met midden oktober 2012 bij [bordeel] in Utrecht, Amsterdam en Gouda gewerkt. Soms wilde [slachtoffer 3] niet werken en dan ging zij ook niet. Op een gegeven moment heeft [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] te kennen gegeven dat zij ging stoppen met het werk. In het sms-contact dat [slachtoffer 3] later met [slachtoffer 4] had, zei zij dat zij vindt dat [slachtoffer 4] en verdachte geen normale relatie hebben. Verdachte had deze berichten echter gelezen. [slachtoffer 3] kreeg daarna bericht van verdachte dat zij hem nog geld verschuldigd was. Verdachte zei: ‘Denk maar niet dat je van me af bent, ik heb jou één lesje geleerd, je zal er nog meer leren’. [88] Verdachte bedoelde dat hij al een keer eerder had gezegd dat hij allemaal foto’s van [slachtoffer 3] had, waarop was te zien dat [slachtoffer 3] bij [bordeel] naar binnen ging en weer naar buiten kwam.
Toen [slachtoffer 3] na het werk in de auto tegen verdachte zei dat zij niet meer ging werken, zei verdachte dat zij dan een probleem had omdat zij hem nog € 2.000,00 moest betalen voor de boetes die hij onderweg had gemaakt. Dit was op de zondag voordat [slachtoffer 3] eind oktober 2012 naar de politie ging (de rechtbank begrijpt: zondag 28 oktober 2012). [89] Verdachte zei dat zij op vrijdag in Breda moest gaan werken. [90] Ook bedreigde verdachte [slachtoffer 3] door te zeggen dat hij haar vader zou gaan bellen om te zeggen waar zij zat. [91] Verdachte zei tegen [slachtoffer 3] : ‘Als je naar de politie wilt gaan, kom dan maar, dan gaan we nu. Als ik daardoor een paar maanden vast komt te zitten en daarna vrij kom, dan verneuk ik jouw hele leven’. [92] Verdachte vroeg [slachtoffer 3] hoe laat zij klaar was met school, dan zou hij haar ophalen. Ook moest [slachtoffer 3] thuis direct haar telefoon aanzetten, want dan zou verdachte haar bellen. De dinsdag daarna (de rechtbank begrijpt: dinsdag 30 oktober 2012) zocht verdachte weer contact. Verdachte zei dat zij hem terug moest bellen en hij vroeg hoe lang het nog zou duren. Ook zei hij: ‘Speel jij met mij’. Verdachte dreigde ook al op eerdere momenten en zei dan: ‘Jouw familie komt erachter, ik weet wie je stiefvader is’.
De verklaring van [getuige 3]
Getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) heeft als volgt verklaard. Hij is werkzaam op het ROC Mondriaan in Den Haag en is daar vertrouwenspersoon voor de leerlingen. In september of oktober 2012 kwam [slachtoffer 3] bij [getuige 3] met vage hulpvragen, namelijk slaapproblemen en grote vermoeidheid. Op een gegeven moment vertelde [slachtoffer 3] hem dat zij in een privéhuis werd geëxploiteerd en dat zij te werk was gesteld door een Turkse man. [93] Deze Turkse man was de vriend van een goede vriendin van [slachtoffer 3] en hij chanteerde haar met fotomateriaal.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft betrokkenheid bij de mensenhandel jegens [slachtoffer 3] ontkend. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 3] vaak naar haar werk bracht. Hij heeft het met [slachtoffer 3] ook gehad over de boetes van € 2.000,00 wegens snelheidsovertredingen tussen Utrecht en Den Haag. Verdachte heeft gezegd dat hij hard moet werken voor zijn geld en dat hij die boetes niet voor haar en [slachtoffer 4] gaat betalen. De sms waarin stond dat [slachtoffer 3] nog geld aan hem verschuldigd was, sloeg op de boetes. [94] Het klopt niet dat [slachtoffer 3] in verband met deze boetes in Breda moest gaan werken.
De sms-berichten
Bij het proces-verbaal van verhoor van aangever van 1 maart 2013 is een tweetal fotoafdrukken gevoegd waarop een BlackBerry met tekstberichten is te zien. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat dit haar BlackBerry is en dat de berichten afkomstig zijn van verdachte. [95] In de berichten staat het volgende: [96]
  • Verdachte: [slachtoffer 3] met [verdachte] waarom neem je niet op? Je bent online praat
  • [slachtoffer 3] : K ben effe met me oom bel je later terug
  • Verdachte: Wat is later?
  • Verdachte: Maak je grapjes met mij?
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 3] in augustus 2012 zelf heeft besloten in de prostitutie te gaan werken. Van enige dwang of betrokkenheid van verdachte bij dit besluit is de rechtbank niet gebleken, noch is gebleken dat verdachte [slachtoffer 3] heeft gedwongen haar geld af te staan of geld van haar heeft afgepakt. De rechtbank stelt voorts vast dat [slachtoffer 3] de vrijheid had zelf te bepalen of zij wel of niet ging werken. Immers, als zij geen zin had, ging zij niet werken. Uit het dossier leidt de rechtbank wel af dat verdachte richting [slachtoffer 3] diverse bedreigingen heeft geuit. Onduidelijk is echter of [slachtoffer 3] onder druk van deze bedreigingen in de prostitutie is blijven werken.
De rechtbank leidt uit het bovenstaande verder af dat er een tournure in het gedrag van verdachte is gekomen op het moment dat [slachtoffer 3] wilde stoppen met haar werk in de prostitutie. Hij heeft haar toen gezegd dat zij de boetes van € 2.000,00, waarover hij voorheen alleen grapjes maakte, moest gaan betalen. Ook heeft hij gezegd dat [slachtoffer 3] in Breda als prostituee moest gaan werken om deze boetes te kunnen betalen. Verdachte heeft daarbij bedreigingen geuit, namelijk dat hij haar familie zou inlichten en dat hij haar hele leven zou verneuken als zij naar de politie zou gaan. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan de werving van [slachtoffer 3] met het oogmerk haar uit te buiten in de prostitutie. Het bewijs hiervoor berust in overwegende mate op de eigen verklaringen van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] heeft naar het oordeel van de rechtbank steeds consequent en gedetailleerd verklaard over haar werkzaamheden in de prostitutie en het gedrag van verdachte. Deze verklaringen worden naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate ondersteund door overig bewijsmateriaal.
Deze verklaringen vindt allereerst steun in de verklaring ‘van horen zeggen’ van de vertrouwenspersoon op haar school. De verklaringen worden voorts ondersteund door de bekentenis van verdachte dat hij haar heeft ge-sms’t dat zij hem boetes verschuldigd was. Dat hij aan die schuld geen verdere consequenties verbond acht de rechtbank niet aannemelijk. Het ligt immers niet voor de hand dat [slachtoffer 3] zich op 30 oktober 2012 bij de politie zou hebben gemeld, als het probleem er enkel uit bestond dat verdachte geld van haar wilde, zonder dat dat gepaard ging met enige dreiging. Haar melding bij de politie had ook zware implicaties voor haarzelf. Het betekende dat zij in de openbaarheid trad over haar werk in de prostitutie, hetgeen begrijpelijkerwijs grote negatieve consequenties voor haar zou hebben, onder meer voor haar positie binnen het ouderlijk gezin. De rechtbank vindt tot slot objectieve ondersteuning voor de verklaringen van [slachtoffer 3] in de sms-berichten die [slachtoffer 3] heeft overgelegd, nu deze getuigen van dwingende taal, namelijk ‘Je bent online praat’ en ‘Maak je grapjes met mij?’.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] eind oktober 2012 onder dreiging met feitelijkheden en door misbruik te maken van haar kwetsbare positie heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting (sub 1). De rechtbank leidt uit de sms-berichten af dat de werving zich ook na het gebeuren op zondag 28 oktober 2012 in de auto heeft voortgezet.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] eind oktober 2012, nadat [slachtoffer 3] had aangegeven met het werk te willen stoppen, heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting. Naar het oordeel van de rechtbank stond dit vervoer nog in het teken van de eerdere werkrelatie tussen verdachte en [slachtoffer 3] , waarin verdachte dienst deed als chauffeur zonder dat er sprake was van dwang of uitbuiting. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging, alsook van de onderdelen overbrengen, huisvesten en opnemen vrijspreken.
De rechtbank is, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen of te blijven stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden, nu niet is gebleken dat [slachtoffer 3] na het werven door verdachte op 28 oktober 2012 nog werkzaamheden in de prostitutie heeft verricht of zich daartoe beschikbaar heeft gesteld. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel (sub 4) dan ook vrijspreken.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat eveneens vrijspraak dient te volgen voor een deel van de ten laste gelegde periode, nu het bewezenverklaarde eind oktober 2012 een aanvang heeft genomen.
3.1.4.4 Dagvaarding I, feit 5 ( [slachtoffer 4] )
Ter beantwoording van de vraag of het op dagvaarding I onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, overweegt de rechtbank het volgende.
De verklaringen van [slachtoffer 4]
heeft bij de politie als volgt verklaard. Zij heeft verdachte op 7 juni 2012 leren kennen en had op 13 juni 2012 voor het eerst seks met verdachte. Een maand later, ongeveer 13 juli 2012, begon hij over werken in de prostitutie. [97] zei dat zij niet voor verdachte wilde werken, maar verdachte dreigde naaktfoto’s van haar te verspreiden bij haar ouders en op school. [98] is op vakantie naar Turkije gegaan. Verdachte zei toen tegen haar dat hij een schuld had van € 40.000,00 en dat ze hem zouden doodschieten als hij niet zou betalen. [99] Toen [slachtoffer 4] terug was in Nederland vroeg verdachte haar opnieuw of zij voor hem wilde werken. Hij had al een privéhuis geregeld. [100] Hij zei dat hij nog steeds geld nodig had. [slachtoffer 4] zei dat het goed was en dat zij die schuld samen zouden afbetalen. Verdachte bracht [slachtoffer 4] die eerste dag, dat was begin september 2012, naar een privéhuis van [bordeel] in Utrecht. [101] keek hem aan van ‘nee, alsjeblieft…’. [slachtoffer 4] heeft in de auto nog drie minuten gewacht en hoopte dat verdachte zei dat zij toch niet hoefde te werken. Maar verdachte zei: ‘Ga je niet uitstappen, je komt te laat’. [slachtoffer 4] moest verdachte sms’en als zij klanten had zodat verdachte wist hoeveel zij verdiende. [102] De schuld werd minder - verdachte betaalde dit van zijn eigen geld - en toen de € 40.000,00 was afgelost, had verdachte nog een andere schuld lopen.
Verdachte sloeg [slachtoffer 4] met een vuist in haar gezicht [103] en heeft haar in haar nek gebeten. [104] Haar nek was erg dik geworden en zij kon deze niet meer bewegen, maar verdachte wilde haar niet naar het ziekenhuis brengen. Een klant van [bordeel] in Utrecht heeft [slachtoffer 4] naar het ziekenhuis gebracht. [slachtoffer 4] was toen al zwanger van verdachte. [105] Verdachte zei dat hij met [slachtoffer 4] een goede toekomst wilde opbouwen en dat zij daarom als prostituee moest werken. [106] Later werkte [slachtoffer 4] - zij was toen zwanger - in Amsterdam. [107] Zij heeft tweeënhalf tot drie weken in Utrecht gewerkt, maar verdiende daar niet veel. In Amsterdam verdiende zij per dag soms € 500,00 of € 600,00 en een enkele keer zelfs € 1.000,00. Vaak draaide zij € 250,00. Ook al kwam zij met € 1.000,00 of € 500,00, altijd kwamen er wel klappen, klappen, klappen. [108] Toen zij zwanger was, is zij ook in Breda door verdachte afgezet. Zij heeft daar twee of drie weken gewerkt. In januari 2013 heeft [slachtoffer 4] ook nog in Den Haag gewerkt. [109] In Utrecht werkte [slachtoffer 4] per week vijf dagen en was zij twee dagen vrij. Zij werkte van 15.00 uur tot 23.00 uur en op zaterdag tot 01.00 uur. [110] In Amsterdam heeft zij anderhalve maand gewerkt. Zij werkte vijf à zes dagen per week en had werktijden van 23.00 uur tot 05.00 uur. [111] Verdachte zocht al deze privéhuizen op de tablet van [slachtoffer 4] op. [112]
[slachtoffer 4] moest van verdachte het kindje weg laten halen, anders zou hij het eruit schoppen. [113] [slachtoffer 4] was in totaal drie maanden zwanger toen zij op 1 november 2012 abortus heeft laten plegen. Na de abortus moest zij van de arts twee weken rusten, maar van verdachte moest zij na vijf dagen alweer werken. [114]
Verdachte sloeg [slachtoffer 4] op een gegeven moment met een stoffer en blik. [115] [slachtoffer 4] had een scheurtje in haar hoofd dat gehecht moest worden. Verdachte heeft haar naar het ziekenhuis gebracht en zei tegen haar dat het hem een hoop rust zou geven als zij dood was. Vervolgens wilde verdachte met [slachtoffer 4] trouwen bij de imam. [116] Dan was verdachte weer een ‘engeltje’. Verdachte heeft haar gedwongen naar het werk te gaan, terwijl [slachtoffer 4] zo vaak heeft gesmeekt om haar niet naar het werk te sturen. [117] Verdachte dreigde dat als zij niet ging werken, zij het zou zien. [118] Ook toen haar hoofd gehecht was, moest zij gaan werken. Verdachte heeft twee keer geprobeerd haar neer te steken en wel vaker met een mes tegenover haar gestaan. Verdachte heeft op [slachtoffer 4] in lopen trappen, zodat zij bijna in coma was geraakt. [119] Haar schouder deed pijn omdat hij erop stond. [slachtoffer 4] was toen niet meer zwanger. Verdachte controleerde [slachtoffer 4] . [120] Hij wilde haar overrijden. [121] Verdachte had een grote ijzeren zaklamp waarmee hij [slachtoffer 4] op haar hoofd sloeg. [122] Op 2 december 2012 heeft verdachte [slachtoffer 4] in de auto, waar ook [slachtoffer 2] bij was, zo hard geslagen dat haar hoofd onder het bloed zat. [123] Dit gebeurde nadat [slachtoffer 4] bij verdachte was weggegaan en naar [slachtoffer 2] was gegaan. Verdachte dreigde met een pistool, maar had dit niet bij zich. Verdachte schold haar uit en zei: ‘Heb je niet genoeg lullen gehad in Rotterdam dat je weggegaan bent bij mij. Ik ga nu je moeder neuken’. [124] Thuis heeft verdachte [slachtoffer 4] op het balkon geslagen met een stok. [125] [slachtoffer 4] is in Rotterdam in het ziekenhuis terecht gekomen. Verdachte wist dat [slachtoffer 4] nergens heen kon, omdat zij niemand meer om zich heen had, dus hij bleef over haar heenlopen.
Verdachte maakte foto’s van seksuele handelingen die [slachtoffer 4] met verdachte verrichtte. Verdachte zei hoe zij moest gaan staan en wat zij moest doen. Later zei verdachte wel eens: ‘Vergeet niet dat ik die foto’s nog van jou heb’. [126]
Verdachte was gek op geld, er moest altijd geld komen. [127] [slachtoffer 4] verdiende voor hem. [128] Verdachte zei altijd: ‘Ik kan jou verlaten, jij mij niet. Jij bent en blijft mijn bitch’. [129]
Na het lezen van een tekstgedeelte over loverboys of pooiers verklaarde [slachtoffer 4] als volgt. Zij weet dat dit ook bij haar gebeurd is, maar kan niet toegeven en niet accepteren dat verdachte een loverboy of pooier is. [130] Zij was en is nog steeds gek op hem. Hij was alles voor haar en is ook een goed persoon. Als verdachte zijn handen thuis zou houden en niet alleen aan geld zou denken, zou het allemaal goed komen.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 4] als volgt verklaard. Zij heeft nog dagelijks contact met verdachte en gaat twee of drie keer per maand bij hem op bezoek. Zij is nog steeds verliefd op hem. Bij de politie heeft zij op veel punten de waarheid verteld, maar er zijn dingen die zij extra heeft verteld. Voordat zij verdachte leerde kennen, werkte zij al in de prostitutie. Verdachte heeft haar verteld dat hij schulden had en dat het fijn zou zijn als zij zou helpen bij het aflossen daarvan, maar hij heeft haar niet gedwongen om dan juist in de prostitutie te gaan werken. Dat was haar eigen idee. Verdachte heeft wel een paar namen van clubs genoemd. Als verdachte geweld gebruikte, kwam dat meestal doordat [slachtoffer 4] hem uitdaagde. De hoofdwond waarvoor [slachtoffer 4] op 2 december 2012 in het ziekenhuis in Rotterdam is behandeld, kwam doordat verdachte met een lamp tegen haar hoofd stootte. [131] Het bijten in haar nek is één keer gebeurd. [132] Ook tijdens haar zwangerschap is door verdachte geweld gebruikt. Verdachte vroeg haar nooit om geld, maar zij gaf het hem wel eens tijdelijk in bewaring. De ruzie en de klappen hadden niet met haar verdiensten te maken. Soms was er geweld omdat [slachtoffer 4] niet op tijd terug was van haar werk. Het is wel voorgevallen dat verdachte haar condooms telde. [133] Tijdens haar zwangerschap voelde zij zich gedwongen om in de prostitutie te werken. Verdachte heeft haar toen gezegd dat zij moest werken. [134]
De verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [getuige 4]
[slachtoffer 2] heeft als volgt verklaard. Verdachte sloeg [slachtoffer 4] met een stok, omdat hij boos was dat de bestelde pizza laat werd bezorgd. [135] Toen [slachtoffer 2] een keer - rond 20 november 2012 - wakker werd, hoorde zij verdachte en [slachtoffer 4] schreeuwen en [slachtoffer 4] zeggen: ‘Sla mij niet meer, ik ben er zo moe van’. Toen [slachtoffer 2] naar de woonkamer ging, zag zij dat het hele lichaam van [slachtoffer 4] onder het bloed zat. [136] Verdachte sloeg het hoofd van [slachtoffer 4] tegen de wc-pot en stond daarna met zijn voeten op haar buik en hoofd. [137] Omdat [slachtoffer 4] haar schouder niet kon bewegen, is zij naar het ziekenhuis gebracht door verdachte. Verdachte ging tegen [slachtoffer 4] tekeer en zei: ‘Ik ga gewoon door jou heen rijden’. [138] Langs de snelweg heeft verdachte de auto stilgezet en [slachtoffer 4] heel erg in elkaar geslagen. [139] Op het balkon brak verdachte de bezem op het hoofd van [slachtoffer 4] . [140] [slachtoffer 4] had daardoor een gat in haar hoofd en de vingers van haar rechterhand deden het niet. Ze zijn toen naar het ziekenhuis in Rotterdam gegaan. [slachtoffer 4] was bont en blauw geslagen door verdachte, maar toch moest zij werken. [141] Verdachte sloeg [slachtoffer 4] altijd met een zware lamp op haar hoofd. [142]
[slachtoffer 3] heeft als volgt verklaard. Verdachte heeft aan [getuige 4] in de Burger King het telefoonnummer van [slachtoffer 4] gevraagd omdat hij met [slachtoffer 4] naar bed wilde. [143] Verdachte belde toen veel met [slachtoffer 4] en wist ook veel over haar. [slachtoffer 4] vertelde [slachtoffer 3] dat zij seks met verdachte had gehad en dat hij dit had opgenomen. Verdachte zei dat als [slachtoffer 4] bij hem weg zou gaan, hij dit filmpje aan iedereen zou laten zien. [144] Dit was in de zomer van 2012, voordat [slachtoffer 4] op vakantie ging naar Turkije. [slachtoffer 4] had een keer een heftige ruzie met verdachte. Verdachte heeft haar toen met zijn vuist in haar gezicht geslagen waardoor zij haar neus had gebroken. De dag nadat dit was gebeurd, kwam [slachtoffer 3] bij [slachtoffer 4] en zag dat de neus van [slachtoffer 4] helemaal scheef stond. [145] [slachtoffer 4] vertelde [slachtoffer 3] dat verdachte, voordat zij op vakantie ging, had gevraagd of zij in de prostitutie wilde werken omdat hij schulden had. [146] Verdachte heeft dit een aantal keren gevraagd. Toen [slachtoffer 4] terugkwam van vakantie is ze weggelopen. Toen was er geen weg meer terug, want [slachtoffer 4] dacht dat als zij niet ging werken, zij geen geld had voor een huis en alleen was. Verdachte had ook gezegd dat ze het maar uit moest zoeken als zij niet ging werken. [147] Verdachte had haar de volgende dag naar [bordeel] in Utrecht gebracht. [slachtoffer 4] gaf in de auto het geld dat zij had verdiend aan verdachte. [148] Verdachte telde ook de condooms die [slachtoffer 4] nog had. [149] Dat deed hij om zo te kijken of ze wel al haar verdiende geld aan hem had gegeven. [slachtoffer 4] moest ook altijd een sms aan verdachte sturen als ze met een man naar boven ging. [150] [slachtoffer 4] werd zo’n twee keer per week geslagen. Hij sloeg haar om kleine dingen en reageerde zich op haar af. [slachtoffer 3] zag niet dat verdachte [slachtoffer 4] sloeg, want hij sloeg haar in de slaapkamer. Maar zij hoorde verdachte en [slachtoffer 4] tegen elkaar schreeuwen, zij hoorde geluiden dat er werd geslagen en zij hoorde [slachtoffer 4] daarna dan ‘au’ roepen. Verdachte heeft ook een keer de stok van een dweil op [slachtoffer 4] kapot geslagen. [151] [slachtoffer 4] liet [slachtoffer 3] ook zien dat verdachte haar in haar nek had gebeten. [152] Nadat [slachtoffer 4] met [slachtoffer 3] naar de dokter was gegaan voor een zwangerschapstest, zei verdachte dat [slachtoffer 4] het kindje weg moest laten halen. [153] Verdachte stopte wel eens midden op de snelweg om te vechten. Hij heeft [slachtoffer 4] een keer met een zaklamp op haar knie geslagen. [slachtoffer 4] moest dit werk doen van verdachte. [slachtoffer 4] had [slachtoffer 3] verteld dat zij dit niet wilde, maar als zij het niet deed, sloeg hij haar. [154]
[getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) heeft als volgt verklaard. Verdachte vroeg [getuige 4] of zij een vriendin had die [slachtoffer 4] heet. Hij zei dat hij had gehoord dat [slachtoffer 4] geeft, waarmee hij bedoelde dat zij met jongens naar bed ging. [155] Verdachte vroeg [getuige 4] te regelen dat [slachtoffer 4] contact met hem kreeg. [getuige 4] gaf verdachte vervolgens het telefoonnummer van [slachtoffer 4] . Verdachte heeft diezelfde dag [slachtoffer 4] gebeld. [getuige 4] heeft meerdere malen geprobeerd [slachtoffer 4] los te weken van verdachte, maar het lukte haar niet. [getuige 4] zag een keer dat [slachtoffer 4] een blauw oog had. [156] In december 2012 vertelde [slachtoffer 4] dat verdachte haar mishandelde. [getuige 4] zag op de linkerkant van de buik van [slachtoffer 4] een litteken van ongeveer twintig centimeter. [slachtoffer 4] vertelde dat verdachte een mes over haar buik had gehaald. Op haar neus had [slachtoffer 4] een soort bobbel. [157] Dat kwam omdat verdachte haar op haar neus had geslagen. In haar woning liet [slachtoffer 4] de wc zien en vertelde zij dat verdachte haar in de wc had mishandeld. Ze lag met haar hoofd tegen de achterzijde van de wc-pot aan en verdachte had haar getrapt op haar lichaam en haar hoofd. [158] [getuige 4] zeg dat de deur van de wc kapot was.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 4] van hem zwanger was. Tijdens haar zwangerschap is zij door hem niet geslagen, maar daarbuiten wel. Zij is nooit zo hard door hem geslagen dat zij naar het ziekenhuis moest. De abortus was haar eigen keuze. Verdachte heeft [slachtoffer 4] niet gedwongen de prostitutie in te gaan. Hij heeft haar wel een aantal adressen van privéhuizen gegeven waar hij als klant kwam. [159] [slachtoffer 4] sms’te hem als zij met een klant bezig was, dan wist verdachte dat zij niet kon reageren. Verdachte is degene op de foto’s met wie [slachtoffer 4] seksuele handelingen verricht. Verdachte heeft [slachtoffer 4] niet met deze foto’s bedreigd.
De bevindingen in het dossier
In de inbeslaggenomen auto van verdachte is door verbalisanten een grote zwarte zaklamp van ongeveer dertig centimeter lang aangetroffen. [160] Ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen desktop is geconstateerd dat in augustus 2012 meerdere websites van [bordeel] seksclubs in verschillende steden zijn bezocht. [161]
In een telefoongesprek dat verdachte op 29 april 2013 vanuit de penitentiaire inrichting met [slachtoffer 4] voerde, zei verdachte dat het eerste wat hij doet als hij vrijkomt, is dat hij met [slachtoffer 4] gaat trouwen. [slachtoffer 4] zei dat zij bijna dood ging onder zijn handen, maar dat zij nog steeds als een hond achter hem is aangekomen en nog steeds bij iemand als verdachte is gebleven.
Uit het proces-verbaal betreffende het incident op 2 december 2012 en de daarbij gevoegde brief van chirurg dr. P.T. den Hoed blijkt dat [slachtoffer 4] op 2 december 2012 in het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam werd behandeld aan een hoofdwond. Onderzoek wees uit dat [slachtoffer 4] een hoofdwond had, meerdere haematomen op de behaarde hoofdhuid, een oude brandwond links, pijnlijke vierde en vijfde straal hand rechts en meerdere haematomen in hals en armen. [162] [slachtoffer 4] had volgens de arts een vaag verhaal, namelijk dat ze vaak valt als ze probeert op hoge hakken te lopen. Bij navraag werd het verhaal steeds onduidelijker.
Uit het proces-verbaal betreffende de abortuskliniek Casa en het daarbij gevoegde medisch dossier blijkt dat op 1 november 2012 de zwangerschap van [slachtoffer 4] is afgebroken door een abortus. [163] Bij de ‘opmerkingen behandeling’ staat dat [slachtoffer 4] littekens heeft van automutilatie, een flink haematoom op haar bovenarm en een hechting in verband met een hoofdwond. Als vraag staat erbij genoteerd: ‘komt van vallen’?.
Uit het proces-verbaal van bevindingen betreffende de verschillende meldingen in het bedrijfsprocessensysteem, BVH en Blue View van de politie blijkt dat verbalisanten op 5 november 2012 om 14.05 uur naar de [adres slachtoffer 4] werden gestuurd alwaar een vrouw zou worden mishandeld. Ter plaatse was [slachtoffer 4] aanwezig die door verdachte zou zijn mishandeld. Later die dag, namelijk om 16.30 uur, werd verbalisant gestuurd naar het Leyenburg ziekenhuis waar een vrouw was mishandeld en haar vriend buiten bleef staan. Het bleek om [slachtoffer 4] te gaan, en zij was samen met [slachtoffer 2] in het ziekenhuis. [slachtoffer 4] verklaarde dat zij rond 14.00 uur was mishandeld door haar vriend. Zij had links van haar hals rode striemen, bij het oor zat opgedroogd bloed en haar rug was blauw als gevolg van de val. Om 18.00 uur kreeg verbalisant een voicemailbericht van [slachtoffer 4] . Er heeft daarna telefonisch contact plaatsgevonden en [slachtoffer 4] vertelde dat zij bij het Leyenburg ziekenhuis was, ontzettende ruzie had gehad met haar vriend en dat hij haar schouder zwaar had gekneusd. [slachtoffer 4] was ervan overtuigd dat haar vriend haar zou aanrijden.
Op 14 november 2012 werden verbalisanten opnieuw naar de [adres slachtoffer 4] gestuurd omdat een stel ruzie zou hebben in een Opel Astra. Ter plaatse bleek het te gaan om [slachtoffer 4] en verdachte die verklaarden wat woorden te hebben gehad.
Op 9 december 2012 kwamen verbalisanten bij [bordeel] in Amsterdam en zagen zij dat [slachtoffer 4] diverse blauwe plekken had.
Op 14 december 2012 maakten [slachtoffer 4] en verdachte ruzie bij [bordeel] in Rotterdam. Verbalisanten zagen dat [slachtoffer 4] verse brandplekken op haar hand had. [slachtoffer 4] gaf aan dat zij tevens blauwe plekken op haar arm had.
Op 24 december 2012 liep [slachtoffer 4] op de vluchtstrook bij de oprit van de A12 en liep verdachte op een fietspad nabij de snelweg. [slachtoffer 4] gaf aan dat zij ruzie hadden gehad en weg was gerend. Ze gaf aan bang te zijn voor verdachte. [164]
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van feit 5
Met betrekking tot het door de raadsman gevoerde verweer dat de door [slachtoffer 4] bij de politie afgelegde verklaringen van het bewijs moeten worden uitgesloten omdat zij bij de rechter-commissaris terugkomt op haar eerdere verklaringen en de rechtbank [slachtoffer 4] niet heeft gehoord, overweegt de rechtbank als volgt. De politieverklaringen - die [slachtoffer 4] heeft afgelegd toen zij geen contact meer met verdachte had - komen op essentiële punten overeen met de verklaring van [slachtoffer 4] bij de rechter-commissaris - die is afgelegd op een moment dat [slachtoffer 4] weer dagelijks contact had met verdachte. [slachtoffer 4] verklaarde ook bij de rechter-commissaris dat verdachte haar vroeg hem te helpen met het aflossen van zijn schulden, dat er tussen verdachte en haar veel ruzies waren, dat verdachte geweld gebruikte, dat de mishandelingen ook tijdens haar zwangerschap plaatsvonden, dat zij ten tijde van haar zwangerschap in de prostitutie moest werken en dat zij zich daartoe gedwongen voelde. Op details worden de verklaringen van [slachtoffer 4] bovendien ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Verder vinden de verklaringen van [slachtoffer 4] steun in de processen-verbaal van de politie betreffende de verschillende meldingen van geweld, de 112-melding op 2 december 2012 (zoals aangehaald onder feit 2) en de medische informatie. De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer 4] worden gekenmerkt door een ambivalente houding jegens verdachte waaruit de rechtbank een loyaliteitsconflict richting verdachte afleidt en een zeer sterke emotionele afhankelijkheid. De rechtbank acht in dit verband de passage waar [slachtoffer 4] de tekst over loverboys of pooiers heeft gelezen, tekenend. Dat [slachtoffer 4] op onderdelen anders heeft verklaard bij de rechter-commissaris, maakt haar verklaringen bij de politie naar het oordeel van de rechtbank niet onbruikbaar of onbetrouwbaar, zodat de rechtbank deze verklaringen niet van het bewijs zal uitsluiten.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte jegens [slachtoffer 4] gebruik heeft gemaakt van dwang, geweld en andere feitelijkheden, dreiging met geweld, misleiding ,misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. Verdachte heeft met deze middelen [slachtoffer 4] geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (sub 1). Voorts heeft verdachte [slachtoffer 4] gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (sub 4). Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 4] (sub 6) en dat hij haar heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen die [slachtoffer 4] met een derde moest verrichten (sub 9).
De rechtbank overweegt dat verdachte [slachtoffer 4] veelvuldig controleerde. [slachtoffer 4] moest verdachte sms’en wanneer zij een klant had en verdachte telde het aantal condooms. Verdachte gebruikte geregeld geweld richting [slachtoffer 4] , hetgeen wordt bevestigd door de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de medische informatie in het dossier. Verdachte bedreigde [slachtoffer 4] met een vuurwapen en met foto’s waarop [slachtoffer 4] seksuele handelingen verrichtte en hij zei haar dat als zij niet zou werken, zij het zou zien. Verdachte heeft [slachtoffer 4] misleid door een (seksuele) relatie met haar aan te gaan en haar een gezamenlijke toekomst voor te spiegelen, zelfs nog - blijkens de afgeluisterde in de penitentiaire inrichting - na zijn aanhouding. [slachtoffer 4] gaf haar verdiende geld of een substantieel deel daarvan aan verdachte en zij moest werken tijdens haar zwangerschap en nadat zij recentelijk een abortus had ondergaan. Verdachte heeft op voornoemde wijze [slachtoffer 4] gedwongen om te werken in de prostitutie, waar zij lange werkdagen maakte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aldus misbruik gemaakt van zijn feitelijke overwicht op [slachtoffer 4] en van haar kwetsbare positie, gegeven haar emotionele afhankelijkheid van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden - namelijk de lange werktijden van [slachtoffer 4] gedurende minimaal vijf dagen per week, de controles door verdachte, de druk vanuit verdachte om hem (steeds) te informeren over de stand van haar verdiensten en het gegeven dat [slachtoffer 4] (een substantieel deel van) haar verdiensten aan verdachte afstond, in onderlinge samenhang bezien - een situatie opleveren waarin [slachtoffer 4] niet alleen ontvankelijk was voor uitbuiting, maar ook daadwerkelijk is uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank was [slachtoffer 4] derhalve niet vrij in de keuze om haar werkzaamheden in de prostitutie voort te zetten of te beëindigen.
De rechtbank acht derhalve het op dagvaarding I onder 5 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Dagvaarding II, feiten 1 en 2
3.2.1
Inleiding [165]
Met betrekking tot de bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten (feit 1: wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 4] ; feit 2: (poging tot zware) mishandeling van [slachtoffer 4] ) kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 4] in de nacht van 18 op 19 januari 2013 een klap heeft gegeven en dat er sprake is geweest van duw- en trekwerk tussen hen. [166] Verdachte heeft [slachtoffer 4] op 18 januari 2013 rond 23.00 uur vanaf haar werk naar huis gebracht. Hij is nog even met haar boven in de woning geweest en vervolgens weer weggegaan. [167] Later die nacht, rond 00.50 uur, hebben verbalisanten naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld de deur van de woning van [slachtoffer 4] in Den Haag geforceerd, alwaar zij [slachtoffer 4] hebben aangetroffen. [168]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging in zoverre wettig en overtuigend kan worden bewezen en grondt dat oordeel op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen waarnaar in de voetnoten wordt verwezen.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 op dagvaarding II dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Meer in het bijzonder dient de rechtbank ten aanzien van feit 2 vast te stellen of sprake is van een poging tot zware mishandeling (primair) of van mishandeling (subsidiair).
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring dient te volgen voor de feiten 1 en 2 primair.
3.2.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten. [slachtoffer 4] heeft geen aangifte gedaan en heeft de door haar bij de politie afgelegde verklaring is niet ondertekend, zodat de mogelijkheid blijft bestaan dat deze verklaring onjuist is. Verdachte ontkent en steunbewijs is niet voorhanden, aldus de raadsman.
3.2.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De verklaringen van [slachtoffer 4] en verdachte
Uit het proces-verbaal van bevindingen met daarin de verklaring van [slachtoffer 4] blijkt dat zij wel over verdachte heeft verklaard, maar (uiteindelijk) geen aangifte tegen hem wilde doen en haar verklaringen niet wilde ondertekenen. De verbalisanten hebben het volgende als verklaring van [slachtoffer 4] opgenomen.
[slachtoffer 4] werkte in de avond van 18 januari 2013 in een privéhuis, club Paradise in Den Haag. [169] Zij was die avond rond 23.00 uur klaar met werken en verdachte stuurde haar rond 22.50 uur een sms-bericht dat hij buiten op haar stond te wachten. [slachtoffer 4] was op haar werk nog wat aan het afronden en moest zich nog omkleden. Haar kleding lag in de locker van een ander meisje dat in club Paradise werkte. Dat meisje was bezig en [slachtoffer 4] kon daardoor niet bij haar kleren. [slachtoffer 4] sms’te verdachte dat zij niet bij haar kleren kon en dat hij nog even wat langer moest wachten. Nadat zij zich had omgekleed, stapte zij bij verdachte in de auto. Verdachte zei direct: ‘Je weet toch dat ik in de auto zit te wachten’. Op dat moment voelde [slachtoffer 4] een scherpe pijn in haar linkerwang. Zij voelde dat verdachte haar, vanuit het niets, sloeg. [170] Verdachte pakte haar vervolgens bij haar haren beet en trok daar zo hard aan dat zij met haar gezicht tegen de schakelpook aangedrukt zat. [171] Door de klap die verdachte haar tegen haar wang gaf, brak zijn vingernagel. Bij haar woning aangekomen deed [slachtoffer 4] de deur open en gaf zij haar sleutels aan verdachte. [172] Zij zei verdachte dat hij zelf maar naar boven moest gaan om zijn vinger te wassen en dat zij beneden zou wachten. Verdachte ging achter haar staan en werd kwaad. Hij pakte haar bij haar haren beet en trok haar aan haar haren mee naar boven. [173] In de woning zat [slachtoffer 4] op de bank toen zij ineens de voet van verdachte op zich zag afkomen. De trap raakte haar bij haar linkerkaak of -oor. [174] Zij voelde een heftige pijn en door de trap gleed zij half van de bank af. Verdachte bleef haar in haar gezicht trappen. [175] Hij schreeuwde en trapte meermalen tegen de linkerkant van haar hoofd, in haar gezicht en tegen haar neus. [176] [slachtoffer 4] voelde dat haar onderlip scheurde. Haar hoofd, nek en borst deden erg veel pijn. Verdachte heeft met één voet op haar borst gestaan en met één voet op haar hoofd. [177] Hij gebruikte haar zoals je een trampoline zou gebruiken, hij bleef maar op haar intrappen.
Verdachte heeft als volgt verklaard. Hij heeft [slachtoffer 4] niet van haar vrijheid beroofd. Het klopt dat hij [slachtoffer 4] op 18 januari 2013 een sms-bericht stuurde waarin stond dat hij buiten op haar stond te wachten. Verdachte was boos omdat [slachtoffer 4] hem had laten wachten. [178] Er is wel duw- en trekwerk tussen hen beiden geweest; dat was in de auto al begonnen. [slachtoffer 4] gaf hem een klap, en hij gaf haar een klap. [179] Verdachte heeft [slachtoffer 4] in de woning niet geslagen en haar daar niet opgesloten.
De bevindingen in het dossier
Uit het dossier volgt dat toen verbalisanten bij de woning van [slachtoffer 4] kwamen zij [slachtoffer 4] hoorden huilen. [slachtoffer 4] kon op geen enkele manier de deur van haar woning openen. Verbalisanten hebben vervolgens met een stormram de deur geforceerd. [slachtoffer 4] was overstuur. Verbalisant zag op het voorhoofd en de neus van [slachtoffer 4] een aantal rode plekken. De linkerwang dan wel -kaak was gezwollen en ook het linkeroor van [slachtoffer 4] was gezwollen en rood. In de linkerzijde van de nek van [slachtoffer 4] zaten rode striemen. [180] [slachtoffer 4] zei tegen de verbalisant dat zij was geslagen door haar vriend en dat hij haar had opgesloten in haar eigen woning en de sleutels had meegenomen. [181] Zowel haar eigen voordeur als de centrale toegangsdeur was door haar vriend afgesloten. Ook haar paspoort had haar vriend weggenomen.
Op de bij het proces-verbaal van bevindingen gevoegde foto’s [182] is te zien dat [slachtoffer 4] rode vlekken op haar linkerwang, lip en voorhoofd heeft. Ook de linkerzijde van haar nek ziet er rood en geschaafd uit en de linkerkant van haar gezicht is verdikt.
Uit het dossier volgt voorts dat [slachtoffer 4] op 19 januari 2013 aan een verbalisant heeft verteld dat zij die morgen de sleutels van haar woning en balkondeur in haar brievenbus vond. Ook haar paspoort vond zij daar. [183]
Door de portier van club Paradise is in verband met het onderzoek van de politie informatie ingewonnen bij zijn baas en de gastvrouw. Zij hebben de portier beiden verklaard dat [slachtoffer 4] op 18 januari 2013 in de middag was begonnen met werken. Zij had toen geen zichtbaar letsel. Dezelfde dag, rond 00.00 uur, heeft [slachtoffer 4] de club verlaten. Ook toen had zij geen zichtbaar letsel. [184]
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 4] , zoals die is neergelegd in het proces-verbaal van bevindingen, tot het bewijs kan worden gebezigd nu het proces-verbaal van bevindingen een op ambtseed opgemaakt en ondertekend proces-verbaal betreft.
De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij door verdachte in haar woning was opgesloten, en uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat [slachtoffer 4] haar woning, kort nadat deze door verdachte was verlaten, voor verbalisanten op geen enkele manier kon openen, zodat deze moest worden geforceerd.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 4] door verdachte is mishandeld op de wijze zoals in de tenlastelegging omschreven. De vraag of sprake is van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel beantwoordt de rechtbank bevestigend. Naar het oordeel van de rechtbank brengt het slaan en trappen tegen het hoofd, in het gezicht, de nek en de borst, en het staan op de borst en het hoofd terwijl deze persoon op de grond ligt, de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich. [slachtoffer 4] had - blijkens haar eigen verklaring, de omschrijving van het letsel door de verbalisant en blijkens de foto’s - diverse verwondingen in haar gezicht, haar hoofd en nek. De rechtbank neemt in aanmerking dat algemene ervaringsregels leren dat het hoofd een kwetsbaar onderdeel van het menselijk lichaam is. Door meermalen met zijn voet tegen het hoofd van [slachtoffer 4] te trappen heeft verdachte de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 4] bewust aanvaard. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 4] .
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het op dagvaarding II onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.3
Dagvaarding III
3.3.1
Inleiding [185]
Met betrekking tot dagvaarding III kan worden vastgesteld dat verdachte, na een verkeersruzie, [slachtoffer 5] (hierna ook: [slachtoffer 5] ) op 22 januari 2013 in Den Haag [186] met zijn vuist heeft geslagen. [187] [slachtoffer 5] had een gezwollen en blauw linkeroog en hij bloedde uit zijn neus en mond. [188]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging in zoverre wettig en overtuigend kan worden bewezen en grondt dat oordeel op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen waarnaar in de voetnoten wordt verwezen.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het op dagvaarding III ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen en zo ja, of sprake is van een poging tot zware mishandeling (primair) of van mishandeling (subsidiair). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, maar wel het subsidiair ten laste gelegde.
3.3.3
Het standpunt van de verdediging
Voor het op dagvaarding III ten laste gelegde feit moet volgens de raadsman vrijspraak volgen. Nu beide partijen zich in de ruzie en de daarop volgende vechtpartij niet onbetuigd hebben gelaten, is geen sprake van een opzettelijke mishandeling door verdachte.
3.3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 5] opzettelijk in het gezicht heeft gestompt waardoor [slachtoffer 5] letsel en pijn heeft ondervonden. De omstandigheid dat ook [slachtoffer 5] zich niet onbetuigd heeft gelaten, wat daarvan ook zij, doet niet af aan het feit dat verdachte bewust, en derhalve opzettelijk, een klap met zijn vuist heeft uitgedeeld, zoals verdachte zelf heeft erkend.
Nu het dossier geen medische informatie bevat over de fractuur bij het linkeroog - waarover [slachtoffer 5] heeft verklaard - acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken. De subsidiair ten laste gelegde mishandeling acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
dagvaarding I
1.
hij in de periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer 1] door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en één of meer feitelijkheden en door misleiding heeft geworven, vervoerd, overgebracht
engehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] in de prostitutie
en
die [slachtoffer 1] met voornoemde middelen heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie en seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
immers hebben verdachte en zijn mededaders
-die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen meegenomen in een auto en
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze voor hem en/of zijn mededaders moest gaan werken en
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd "als je dit niet doet of je loopt weg, dan zie je je familie nooit meer terug" en
-de telefoon van die [slachtoffer 1] afgepakt en
-die [slachtoffer 1] opgesloten in
eenwoning en
-die [slachtoffer 1] gedwongen haar moeder te bellen met de mededeling dat zij, [slachtoffer 1] , zwanger zou zijn en niet terug naar huis zou komen waarbij die [slachtoffer 1] werd bedreigd met een mes en een zaklantaarn en
-die [slachtoffer 1] voortdurend onder toezicht en controle gehouden en
-die [slachtoffer 1] voorzien van (sexy) werkkleding en
-voor die [slachtoffer 1] een werkplek in de prostitutie geregeld en
-die [slachtoffer 1] vanuit Den Haag naar een seksclub (over)gebracht
en
hij in de periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met anderen opzettelijk voordeel te trekken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en
die [slachtoffer 1] met voornoemde middelen te dwingen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde,
-die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen heeft meegenomen in een auto en
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze voor hem en/of zijn mededaders moest gaan werken en
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "als je dit niet doet of je loopt weg, dan zie je je familie nooit meer terug" en
-de telefoon van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en
-die [slachtoffer 1] heeft opgesloten in
eenwoning en
-die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar moeder te bellen met de mededeling dat zij, [slachtoffer 1] , zwanger zou zijn en niet terug naar huis zou komen waarbij die [slachtoffer 1] werd bedreigd met een mes en een zaklantaarn en
-die [slachtoffer 1] voortdurend onder toezicht en controle heeft gehouden en
-die [slachtoffer 1] heeft voorzien van (sexy) werkkleding en
-voor die [slachtoffer 1] een werkplek in de prostitutie heeft geregeld en
-die [slachtoffer 1] vanuit Den Haag naar een seksclub heeft (over)gebracht;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 1 november 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag en Rotterdam
[slachtoffer 2] door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht
engehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] in de prostitutie
en
die [slachtoffer 2] telkens met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
en
die [slachtoffer 2] telkens met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor een derde
immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 2] voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en
-die [slachtoffer 2] als prostituee laten werken in Rotterdam en
-die [slachtoffer 2] onder toezicht en controle gehouden en
-die [slachtoffer 2] meermalen geslagen en
-die [slachtoffer 2] bij de haren gepakt en met haar hoofd tegen de auto geslagen en
-die [slachtoffer 2] verteld dat hij, verdachte, een wapen bij zich draagt en
-die [slachtoffer 2] opgesloten in een woning en
-de verblijfsvergunning en het paspoort van die [slachtoffer 2] in zijn bezit gehad en
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat ze de helft van de opbrengsten in de prostitutie aan hem af moest staan en
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat als zij aangifte zou doen en als zij zou weglopen dat hij haar dood zou schieten en
-die [slachtoffer 2] telkens naar haar werkplek bij bordeel [bordeel] overgebracht en
-die [slachtoffer 2] gedwongen om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te dragen;
3.
hij
inde periode van 11 december 2012 tot en met 14 december 2012 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer 1] opgesloten in een woning en die [slachtoffer 1] voortdurend onder toezicht en controle gehouden;
4.
hij in de periode van 20
oktober2012 tot en met 30 oktober 2012 in Nederland, (telkens)
[slachtoffer 3] door dreiging met feitelijkheden en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] in de prostitutie,
immers heeft verdachte
-tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat hij haar familie zou inlichten over de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3] en
-tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat als zij naar de politie zou gaan hij, verdachte, haar hele leven zou verneuken en
-die [slachtoffer 3] via de telefoon berichten gestuurd met de tekst dat ze nog niet van hem, verdachte, af is en dat hij, verdachte, haar een lesje zou gaan leren en
-die [slachtoffer 3] gezegd dat zij bij hem, verdachte, een schuld van 2000 euro had in verband met door hem, verdachte, gemaakte verkeersboetes en
-die [slachtoffer 3] opgedragen in Breda te werken;
5.
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 februari 2013 te Den Haag en Rotterdam en Amsterdam en Utrecht telkens
een persoon genaamd [slachtoffer 4] door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 4] in de prostitutie
en
die [slachtoffer 4] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie en seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 4]
en
die [slachtoffer 4] telkens met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of voor een derde
immers heeft/is verdachte
-een (seksuele) relatie met die [slachtoffer 4] aangegaan en
-tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij veel schulden had en
-die [slachtoffer 4] voorgesteld om
,teneinde zijn schulden te kunnen afbetalen en daarna samen een normaal bestaan te kunnen leiden
,in de prostitutie te gaan werken en
-die [slachtoffer 4] telkens vanuit Den Haag naar een seksclub/privéhuis (over)gebracht en
-voor die [slachtoffer 4] een werkplek in een seksclub/privéhuis geregeld en
-die [slachtoffer 4] onder toezicht en controle gehouden en
-die [slachtoffer 4] meermalen met kracht geslagen en getrapt en gestompt in/tegen het gezicht en
-die [slachtoffer 4] meermalen met kracht heeft gestompt en getrapt en geslagen tegen het lichaam en
-die [slachtoffer 4] gebeten en
-die [slachtoffer 4] bewogen tot het laten verrichten van een abortus en
-die [slachtoffer 4] gedreigd met geweld als zij niet in de prostitutie zou gaan werken en
-die [slachtoffer 4] gedwongen om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte af te dragen.
dagvaarding II
1.
hij
inde periode van 18 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
doormet dat opzet die [slachtoffer 4] naar/in haar woning aan de [adres slachtoffer 4] te brengen en de deur van haar woning met de sleutel vanaf de buitenzijde af te sluiten en de beschikbare sleutel(s) van die woning mee te nemen;
2 primair.
hij op 18 januari 2013 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer 4] , meerdere malen in haar gezicht
heeft geslagen, en
-
die [slachtoffer 4]aan haar haren
heeft getrokkenen haar vervolgens aan haar haren
heeft meegesleept, een trap op en
-
die [slachtoffer 4]meerdere malen tegen haar oor en haar neus en haar gezicht, en tegen haar borst en haar nek
heeft geschopt, en
- op de borst en het hoofd van die [slachtoffer 4]
heeft gestaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
dagvaarding III
subsidiair.
hij op 22 januari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer 5] ) in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.

4.De strafbaarheid van de feiten

De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu verdachte uit noodweer heeft gehandeld. [slachtoffer 5] viel verdachte met een wapen aan en verdachte heeft zich met zijn vuisten verdedigd omdat hij niet anders kon.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt, omdat uit niets blijkt dat verdachte niet weg kon lopen of rijden.
De rechtbank overweegt als volgt. Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat er voor verdachte op enig moment sprake was van een noodweersituatie. Uit de verklaringen van [slachtoffer 5] en getuige Velasquez Marin volgt dat verdachte en [slachtoffer 4] beiden tegen [slachtoffer 5] schreeuwden en dat [slachtoffer 5] zijn collega om hulp vroeg, nog voordat hij door verdachte in zijn gezicht werd gestompt. Verdachte heeft verklaard dat hij uit zijn auto is gestapt en op [slachtoffer 5] is toegelopen. Blijkens de verklaring van [slachtoffer 4] riep [slachtoffer 5] toen: ‘Niet komen, niet komen’.
De rechtbank leidt uit deze verklaringen af dat [slachtoffer 5] , die alleen was, niet degene was die de confrontatie met verdachte heeft opgezocht, maar dat hij een verdedigende houding heeft aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte welbewust de confrontatie met [slachtoffer 5] aangegaan, terwijl voor verdachte op dat moment ook de mogelijkheid bestond om weg te gaan. De rechtbank is derhalve van oordeel dat een noodweersituatie niet aannemelijk is geworden en dat verdachte reeds daarom geen geslaagd beroep op noodweer toekomt.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van (een van) de bewezenverklaarde feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een op te leggen straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel jegens vier jonge vrouwen en hen in de prostitutie (getracht te) laten werken. De vrouwen zijn daarin door verdachte gemanipuleerd en uitgebuit. Een jonge, schoolgaande vrouw, namelijk [slachtoffer 1] , is zonder enige aanleiding bruut uit haar dagelijkse bezigheden gerukt waarna zij meerdere dagen onder bedreigingen en dwang is vastgehouden en uiteindelijk in een zeer compromitterende situatie is gebracht. Met [slachtoffer 4] is verdachte een (seksuele) relatie aangegaan en hij heeft haar een gezamenlijke toekomst voorgespiegeld. Verdachte heeft zich voorts jegens deze vrouwen bedreigend en gewelddadig getoond en hen gechanteerd met fotomateriaal. In het bijzonder richting [slachtoffer 4] is verdachte uiterst gewelddadig opgetreden, waarvoor [slachtoffer 4] zich meermalen medisch heeft moeten laten behandelen. Hij heeft ook haar op enig moment van haar vrijheid beroofd en in haar woning opgesloten. Daarnaast acht de rechtbank het zeer ernstig dat [slachtoffer 4] bewogen werd tot een abortus en dat zij zelfs in de periode van en rondom haar zwangerschap werd mishandeld en werd gedwongen tot prostitutie. Voor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] geldt dat zij hun verdiensten uit de prostitutie grotendeels aan verdachte moesten afstaan. Verdachte heeft op deze manier schaamteloos geprofiteerd van de uitbuiting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . De rechtbank tilt hier zwaar aan. Verdachte heeft veel angst en eenzaamheid veroorzaakt bij zijn slachtoffers en hun levens mogelijk voorgoed getekend. De slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] geven hier ook blijk van. Verdachte heeft bij het begaan van deze feiten op geen enkele manier respect getoond voor de vier vrouwen en hun lichamelijke integriteit en heeft hen feitelijk als slaaf gebruikt.
Daarnaast heeft verdachte zich na irritaties in het verkeer agressief getoond richting een verkeersdeelnemer en hem mishandeld. Verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit van dit slachtoffer.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 maart 2013 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van (onder meer) geweldsdelicten, maar gelet op de relatieve ouderdom van deze feiten zal de rechtbank dit niet ten nadele van verdachte in de strafmaat laten meewegen.
Uit het reclasseringsrapport van 11 november 2013, opgemaakt door A. Hardin Jarbandhan (reclasseringswerker), blijkt dat verdachte in 2007 een agressieregulatietraining heeft gevolgd bij De Waag. De reclassering vermeldt dat verdachte het beeld heeft achtergelaten van een man die duidelijk weet wat hij wil en zijn doelen bereikt. Hij handelt niet impulsief maar berekenend. De reclassering spreekt haar zorg uit over verdachte nu sprake is van een patroon van geweldsdelicten waarvan de ernst lijkt toe te nemen. Omdat verdachte ontkent, heeft de reclassering geen uitspraak kunnen doen over een mogelijk causaal verband tussen de verschillende leefgebieden en het tenlastegelegde en was zij niet in staat een inschatting van het recidiverisico te maken. Niettemin acht de reclassering in geval van veroordeling een reclasseringstoezicht en een behandeling bij de Waag geïndiceerd.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten alleen kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Bij de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank tevens gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf zoals is gevorderd door de officier van justitie geen recht doet aan de ernst van de gepleegde delicten. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen dan gevorderd.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.048,00, welke betrekking heeft op immateriële schade (fysiek letsel en psychische schade) en materiële schade (kleding).
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.000,00, welke betrekking heeft op immateriële (psychische) schade.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.000,00, welke betrekking heeft op immateriële (psychische) schade.
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.951,61, welke betrekking heeft op immateriële schade (fysiek letsel en psychische schade) en materiële schade (kosten ambulance, kosten pijnstillers en slaapmiddelen, taxivervoer naar ziekenhuis).
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en tot gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 3] (tot een bedrag van € 500,00) en [slachtoffer 5] (tot een bedrag van € 1.451,61) en tot niet-ontvankelijkverklaring van de laatstgenoemde benadeelde partijen voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat ten aanzien van alle vorderingen de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de vorderingen van de benadeelde partijen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post ‘kleding’, is niet betwist en is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten zoals vermeld op dagvaarding I.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 3.000,00, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu de omvang daarvan niet is betwist en is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten zoals vermeld op dagvaarding I.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.048,00.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 14 december 2012, nu de schade uiterlijk met ingang van die dag is ontstaan.
Nu de vordering volledig wordt toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank acht deze vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 5.000,00, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu de omvang daarvan niet is betwist en is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde feit zoals vermeld op dagvaarding I.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 14 december 2012, nu de schade uiterlijk met ingang van die dag is ontstaan.
Nu de vordering volledig wordt toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank - op grond van de bijgevoegde brief van de Raad voor Rechtsbijstand - tot op heden begroot op € 129,00, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De vordering van [slachtoffer 3]
De rechtbank acht deze vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 500,00, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu de omvang daarvan niet is betwist en is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde feit zoals vermeld op dagvaarding I. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte voor een groot deel van de tenlastegelegde periode is vrijgesproken en in het verlengde daarvan niet kan worden vastgesteld dat de gestelde schade volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 500,00 en voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 30 oktober 2012, nu de schade uiterlijk met ingang van die dag is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De vordering van [slachtoffer 5]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten ‘kosten ambulance’, ‘kosten pijnstillers, slaapmiddelen’ en ‘taxivervoer naar ziekenhuis’, is niet betwist en is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 300,00 toewijzen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 751,61 en voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 22 januari 2013, zijnde de dag van het schadetoebrengende feit.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens voornoemde slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bovenvermelde feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot:
  • € 3.048,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1] ;
  • € 5.000,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] ;
  • € 500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 30 oktober 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3] ;
  • € 751,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 5] .

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet over het beslag uitgelaten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp (een personenauto). Uit het dossier volgt dat de personenauto niet op naam van verdachte maar op naam van zijn zus staat (Algemeen dossier, p. 131). Nu de personenauto niet aan verdachte toebehoort en uit het dossier niet kan worden afgeleid dat zij bekend was met het gebruik door verdachte in verband met de strafbare feiten, is de personenauto niet voor verbeurdverklaring vatbaar.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 273f, 282, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij dagvaarding III primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4, en 5, de bij dagvaarding II onder 1 en 2 primair en de bij dagvaarding III subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2, 4 en 5:
mensenhandel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 3:
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2 primair:
poging tot zware mishandeling;
ten aanzien van dagvaarding III subsidiair:
mishandeling;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] (gedeeltelijk) toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
  • [slachtoffer 1] een bedrag van € 3.048,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
  • [slachtoffer 2] een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan,
  • [slachtoffer 3] een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 oktober 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
- [slachtoffer 5] een bedrag van € 751,61, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
wijst de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] voor het overige deel af;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] tot op heden begroot op nihil en ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot op heden begroot op € 129,00, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van:
  • een bedrag groot € 3.048,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1] en
  • een bedrag groot € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] ;
  • een bedrag groot € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 oktober 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3] ;
  • een bedrag groot € 751,61, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 5] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast, met betrekking tot [slachtoffer 1] voor de duur van 40 (veertig) dagen, met betrekking tot [slachtoffer 2] voor de duur van 60 (zestig) dagen, met betrekking tot [slachtoffer 3] voor de duur van 10 (tien) dagen en met betrekking tot [slachtoffer 5] voor de duur van 15 (vijftien) dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1
STK Personenauto [kenteken] , BMW 7-serie 2004 Kl: Grijs Inhoud van de auto: een TomTom navigatiesysteem;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte betreffende parketnummer 09/817241-13.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.L. Fernig-Rocour, voorzitter,
mrs. A.J. Milius en M.L. Ruiter, rechters
in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2014.
Mr. T.L. Fernig-Rocour is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500 2012264424 (onderzoek Eufraat, zaakdossier [slachtoffer 1] , zaakdossier [slachtoffer 2] , zaakdossier [slachtoffer 3] , zaakdossier [slachtoffer 4] , verdachtendossier en Algemeen dossier), van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 41-42; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 53.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 41; verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
4.Proces-verbaal van aantreffen [slachtoffer 1] d.d. 14 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ) p. 21-22.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 30.
6.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 19; verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 8.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 16.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 34.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 19, 20, 22.
11.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 41.
12.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
13.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
14.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
15.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
16.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
17.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
18.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
19.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 42.
20.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 43.
21.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 43.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 43.
23.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 43-44.
24.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 47.
25.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 47.
26.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 47.
27.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48.
28.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48.
29.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 19 maart 2013 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 54.
30.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48.
31.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48.
32.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 49.
33.Proces-verbaal aantreffen [slachtoffer 1] d.d. 14 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 21.
34.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 52.
35.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 52.
36.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 53.
37.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 53.
38.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
39.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
40.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
41.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
42.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
43.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 55.
44.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 55.
45.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 94.
46.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 94.
47.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 44.
48.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
49.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
50.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 13.
51.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 44.
52.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 44.
53.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 44.
54.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 44.
55.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 45.
56.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 45.
57.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 46.
58.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
59.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
60.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
61.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
62.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 50.
63.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 20; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 50.
64.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 20.
65.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 50.
66.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 51.
67.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 27.
68.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 51.
69.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 24.
70.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 54.
71.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 28.
72.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 13.
73.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 47.
74.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2012 (ZD [slachtoffer 1] ), p. 48.
75.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 3 april 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 63.
76.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 3 april 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 67.
77.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 3 april 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 67.
78.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 3 april 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 68.
79.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 193.
81.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 58-59.
82.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 120-122.
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 192 t/m 215.
84.Proces-verbaal van bevindingen 112 melding [slachtoffer 2] d.d. 5 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 216.
85.Proces-verbaal van bevindingen 112 melding [slachtoffer 2] d.d. 5 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 217.
86.Proces-verbaal van bevindingen 112 melding [slachtoffer 2] d.d. 5 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 217.
87.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 17.
88.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 29.
89.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 4.
90.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 19; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 30.
91.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 19.
92.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 4, 19; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 26 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 32.
93.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 49.
94.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 maart 2013 (verdachtendossier), p. 74.
95.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 1 maart 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 42.
96.Een tweetal geschriften, te weten twee fotoafdrukken, behorende bij het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 1 maart 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 46 en 47.
97.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 104.
98.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 79.
99.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 81.
100.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 81.
101.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 82.
102.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 82.
103.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 82.
104.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 83.
105.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 80, 83.
106.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 84.
107.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 83.
108.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 84.
109.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 106.
110.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 105.
111.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 105.
112.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 106.
113.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 85.
114.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 97.
115.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 85.
116.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 86.
117.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 86.
118.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 86.
119.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 88.
120.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 90.
121.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 90.
122.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 96; proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 103.
123.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 120.
124.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 122.
125.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 123.
126.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 130.
127.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 108.
128.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 111.
129.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer 4] d.d. 13 maart 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 82.
130.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 131.
131.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 20.
132.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 21.
133.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 28.
134.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] bij de RC d.d. 16 december 2013, punt 50-51.
135.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 43.
136.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 45.
137.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 45.
138.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 18 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 46.
139.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
140.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 49.
141.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 50.
142.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2013 (ZD [slachtoffer 2] ), p. 51.
143.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 22.
144.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 8 oktober 2013, punt 12.
145.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 23.
146.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 24.
147.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 24.
148.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 26.
149.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 26.
150.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 27.
151.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 27.
152.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 27.
153.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 26 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 32.
154.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] d.d. 26 februari 2013 (ZD [slachtoffer 3] ), p. 36.
155.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 6 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 167.
156.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 6 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 168.
157.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 6 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 169.
158.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 6 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 169.
159.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
160.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2013 (Algemeen dossier), p. 155.
161.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2013 (Algemeen dossier), p. 178.
162.Proces-verbaal incident 2 december 2012 d.d. 5 mei 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 50; een geschrift, te weten een brief van [naam 2] , Ikazia ziekenhuis d.d. 29 april 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 51.
163.Proces-verbaal van abortuskliniek Casa d.d. 7 mei 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 52-53; een geschrift, te weten Medisch dossier betreffende [slachtoffer 4] (ZD [slachtoffer 4] ), p. 54-66.
164.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2013 (ZD [slachtoffer 4] ), p. 24-27.
165.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van proces-verbaal met het nummer PL1513 2013013707, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
166.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014; proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 22.
167.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
168.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 20.
169.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 22.
170.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 22.
171.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
172.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
173.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
174.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
175.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
176.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 23.
177.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 21.
178.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
179.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
180.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2013, p. 20.
181.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2013, p. 20.
182.Een geschrift, te weten een drietal foto’s van het letsel van [slachtoffer 4] , gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2013, p. 24 t/m 26.
183.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2013, p. 41.
184.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2013, p. 49.
185.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1522 2013015730, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
186.Proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] d.d. 22 januari 2013, p. 17.
187.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 22 januari 2013, p. 61; verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 februari 2014.
188.Proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] d.d. 22 januari 2013, p. 17-18.