ECLI:NL:RBDHA:2014:2897
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Afghaanse vreemdeling met werkzaamheden voor de Amerikanen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, een Afghaanse vreemdeling, had zijn asielaanvraag ingediend na eerder een verblijfsvergunning te hebben gehad die was ingetrokken. De eiser stelde dat hij van 2008 tot juli 2011 voor de Amerikanen had gewerkt en dat hij bedreigd was door de Taliban. De voorzieningenrechter oordeelde dat de werkzaamheden voor de Amerikanen geloofwaardig waren, maar dat de gestelde dreigbrieven van de Taliban niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de situatie in Afghanistan niet zodanig ernstig was dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie die bescherming zou rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th de Roos, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink.