Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 augustus 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord, met productie;
- het tussenvonnis van 16 oktober 2013 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 januari 2014 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
benadeeldetoe, derhalve aan [B] en/of diens werkgever SEIN. Ratio van deze bepaling is dat de verzekeringspenningen bij de benadeelde dienen terecht te komen. Dit volgt ook uit lid 7 van artikel 7:954 BW dat bepaalt dat de in het eerste lid opgenomen bevoegdheid van de benadeelde niet bestaat indien de benadeelde reeds door een ander (bijvoorbeeld een eigen verzekeraar) schadeloos is gesteld, zoals hier is geschied. Immers [B] (of diens werkgever SEIN) is reeds door haar eigen verzekeraar Aegon schadeloos gesteld (zie onder 2.5.). Blijkens de wetsgeschiedenis ligt in het bepaalde in lid 7 besloten dat regresnemende verzekeraars die de benadeelde schadeloos hebben gesteld, niet kunnen overgaan tot het instellen van een directe actie jegens de aansprakelijkheidsverzekeraar van de schadeveroorzaker.