ECLI:NL:RBDHA:2014:2620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2014
Publicatiedatum
28 februari 2014
Zaaknummer
09/807550-13 en 09/797235-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken, witwassen en bezit van een vuurwapen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken, een poging daartoe, witwassen van sieraden en het bezit van een semi-automatisch vuurwapen. De verdachte, geboren in 1987, heeft een aanzienlijk strafblad en volgde op het moment van de zitting een behandeling bij Triple Ex. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 17 juli 2013, 7 oktober 2013 en 12 en 13 februari 2014. De officieren van justitie, mr. S. van der Harg en mr. D.M. van Gosen, hebben de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal met braak en witwassen. De verdachte heeft tijdens de zittingen een aantal bekennende verklaringen afgelegd, maar heeft ook vrijspraak bepleit voor verschillende feiten. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten die hem zijn ten laste gelegd, met uitzondering van enkele feiten waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft besloten tot een gevangenisstraf van 563 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en opname bij Triple Ex. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de maatschappij als de verdachte, met de hoop dat hij zijn leven kan beteren en een delictvrije toekomst kan opbouwen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/807550-13 (dagvaarding I) en 09/797235-13 (dagvaarding II)
Datum uitspraak: 27 februari 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats],
adres:[adres] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 17 juli 2013, 7 oktober 2013 en van
12 en 13 februari 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. S. van der Harg en mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. A.T.G. van Wandelen, advocaat te Utrecht, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na uitbreiding van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I (parketnummer 09/807550-13)
feit 1 (zaaksdossier [naam])
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2013 tot en met 8 maart 2013 te Zutphen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen één of
meerdere sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een ruit van de achterdeur van voornoemde woning te vernielen;
feit 2 (zaaksdossier [naam])
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2012 tot en met 27 juli 2012 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een of meerdere siera(a)d(en) en/of een of meerdere jas(sen) en/of schoenen en/of cosmetica en/of een of meerdere laptop(s) en/of een televisie en/of een dvd-speler en/of een blue ray speler en/of een of meerdere telefoon(s) en/of een navigatiesysteem en/of een autoradio en/of een geldbedrag (ongeveer 1.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door één of meerdere sloten van (een) deur(en) van voornoemde woning los te trekken/te forceren;
feit 3 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 25 maart 2013 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten een semi automatisch vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
feit 4 (zaaksdossier 10 witwassen [verdachte])
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 13 juni 2012 tot en met 27 februari 2013, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) voorwerpen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, te weten:
• op 13 juni 2012 sieraden met een tegenwaarde van 1.212, 75 euro en/of
• op 18 juni 2012 sieraden en/of horloges met een tegenwaarde van 1.577, 31 euro en/of
• op 12 februari 2013 sieraden met een tegenwaarde van 450 euro en/of
• op 27 februari 2013 sieraden met een tegenwaarde van 1.415, 60 euro en/of sieraden met een tegenwaarde van 184,23 euro, terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 5 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 13 juni 2012 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een gouden ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door met een breekvoorwerp de achterdeur te forceren;
feit 6 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 13 juli 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot
voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s)
- over een muur en/of een hek is geklommen en/of
- ( vervolgens) getracht heeft een raam van die woning met een stuk gereedschap te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 7 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 1 maart 2013 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een stuk gereedschap, althans een hard voorwerp, de achterdeur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 8 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 12 maart 2013 te Nijkerk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading (te weten een laptop en/of een kussensloop), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een stuk gereedschap een raam heeft geforceerd en/of vervolgens door dat raam naar binnen is gegaan en/of vervolgens een laptop in een kussensloop heeft gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 9 (zaaksdossier [naam])
hij op of omstreeks 22 mei 2009 te Woudenberg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een kluis (onder meer inhoudende diverse (antieke) sieraden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] en/of[aangever 7], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door de achterdeur van die woning te forceren en/of vervolgens in voornoemde woning een tussendeur van de bijkeuken/garage te forceren;
Dagvaarding II (parketnummer 09/797235-13)
hij op of omstreeks 18 maart 2013 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 55 euro) en/of een kussensloop en/of één of meerdere siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangeefster8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het forceren/openbreken van (het slot van) een deur van voornoemde
woning.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In verband met een lichte stijging van het aantal woninginbraken in het verzorgingsgebied van politiebureau Laak te Den Haag is in 2012 een onderzoek gestart, specifiek gericht op woninginbraken. Er werd met dit doel een rechercheteam geformeerd met de naam ‘North Dakota’. Een deelonderzoek daarvan, ‘Bismarck’, betrof uiteindelijk 56 dossiers en 20 verdachten. Het merendeel van deze zaken is in de periode van 10 tot en met 13 februari 2014 door de rechtbank behandeld.
In dit deelonderzoek heeft verdachte meerdere, deels bekennende verklaringen afgelegd. Tevens zijn enkele andere hem betreffende openstaande zaken behandeld. Het gaat om totaal 10 feiten betreffende woninginbraken, pogingen daartoe, witwassen en diefstal uit een auto.
3.2
Het standpunt van de officieren van justitie
Officier van justitie Van der Harg heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte alle hem ten laste gelegde feiten heeft (mede)gepleegd, met uitzondering van de zaken betreffende zaaksdossier [naam] (feit 8). Met betrekking tot dit feit heeft zij gerekwireerd tot vrijspraak.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van dagvaarding I, feit 1 vrijspraak bepleit van het onderdeel ‘in vereniging’. Zij heeft integrale vrijspraak bepleit van de feiten 2, 5, 6, 7, 8 en van het feit op dagvaarding II.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Dagvaarding I (parketnummer 09/807550-13)
feit 1 zaaksdossier [naam]
[aangever 1] heeft aangifte gedaan ter zake inbraak in zijn woning aan de [adres] te Zupthen, gepleegd op 8 maart 2013. Men had zich de toegang tot de woning verschaft door het verbreken van een ruit in de achterdeur. Tevens waren er op het kozijn van de achterdeur braaksporen te zien [2] . Bij deze inbraak werden sieraden weggenomen [3]
Op 13 maart 2013 deed de aangever melding van het aantreffen van vermoedelijk bloedsporen op een bij de inbraak geopende kast en een verplaatste lade. [4] Deze sporen zijn bemonsterd ten behoeve van DNA-onderzoek [5] . Het bloedspoor op de kastdeur bleek overeen te komen met het opgeslagen DNA-profiel van verdachte [verdachte] [6] .
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd met betrekking tot dit feit. [7]
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Met de raadsvrouw is zij van oordeel, dat het onderdeel ‘in vereniging’ niet bewezen is.
feit 2 zaaksdossier[naam]
[aangever2] heeft aangifte gedaan van een inbraak in haar woning, gelegen aan de [adres] te Den Haag, tijdens haar afwezigheid van 3 tot 27 juli 2012. Het cilinderslot bleek los in de voordeur te zitten.
Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] en hij langsliepen en zagen dat de lichten op dit adres uit waren. Ze hebben toen allebei een paar keer aangebeld en er kwam niemand. Ze hebben [medeverdachte 3] toen gebeld met de telefoon van [medeverdachte 2] en hij kwam toen met twee anderen,[verdachte] en [medeverdachte 4], inbreken. De politie heeft verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] verhoord, maar zij hebben iedere betrokkenheid bij dit feit ontkend.
Het bewijs dat verdachte dit feit zou hebben gepleegd berust uitsluitend op de verklaring van [medeverdachte 1], waarvoor geen enkel steunbewijs aanwezig is. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
feit 3 zaaksdossier 12 [naam]
Op maandag 25 maart 2013 is tijdens een doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres] te Den Haag onder een matras in zijn slaapkamer een vuurwapen aangetroffen en in beslag genomen. [8]
Het wapen is onderzocht door een materiedeskundige wapens, munitie en explosieven, waarbij is geconcludeerd dat het een vuurwapen betreft in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk een semi automatisch pistool. [9]
Verdachte heeft dit feit bij de politie en ter terechtzitting [10] bekend. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
feit 4 zaaksdossier 10 witwassen [verdachte]
Niet in geschil is en de rechtbank stelt vast dat verdachte [verdachte] in de periode van 13 juni 2012 tot en met 27 februari 2013 voor een bedrag van in totaal € 4.839,89 aan sieraden bij verschillende juweliers heeft verkocht. Bij het inleveren van de sieraden legitimeerde hij zich met een Nederlandse identiteitskaart.
Verdachte heeft in eerste instantie geen verklaring over de herkomst van de door hem verkochte sieraden afgelegd. Ter zitting heeft hij verklaard, dat hij die sieraden voor familieleden inleverde en dat hij niet wilde dat de politie bij hen ging navragen of dat klopt, om ze niet de dupe van zijn keuzes te laten worden. Er zat niets kwaads achter. Verdachte heeft niet willen antwoorden op de vraag waarom zijn familie de spullen niet zelf had verkocht [11] .
De rechtbank stelt vast, dat verdachte zichzelf met deze verklaring tegenspreekt. Als hij de sieraden inderdaad voor familieleden heeft ingeleverd en het om legale transacties gaat, valt immers niet in te zien waarom zij de dupe worden van de keuzes van verdachte wanneer hen wordt gevraagd zijn verhaal te bevestigen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven van de herkomst van de sieraden, bij gebreke waarvan moet worden aangenomen de sieraden een criminele herkomst hebben. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ten minste schuldwitwassen van de in de tenlastelegging genoemde sieraden en goederen.
feit 5 zaaksdossier [naam]
Op woensdag 13 juni 2012 deed [aangever3] aangifte ter zake diefstal door middel van braak uit haar woning op de [adres] te Den Haag. Zij miste een gouden schakelketting.
Verdachte[medeverdachte 1] heeft hierover verklaard, dat [medeverdachte 3] daar heeft ingebroken met verdachte [medeverdachte 4] en verdachte [verdachte]. Onduidelijk is hoe hij aan deze wetenschap komt en ander bewijs voor de betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij dit feit is er niet. De rechtbank acht dat onvoldoende om tot wettig bewijs te komen dat [verdachte] dit feit heeft gepleegd. Zij zal hem vrijspreken van dit feit.
feit 6 zaaksdossier [naam]
[aangeefster 4] heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak in haar woning, gelegen aan de [adres]te Den Haag, gepleegd op 13 juli 2012. Twee getuigen hebben verklaard over een jongen met een donkere huid, mogelijk van Ghanese afkomst, die zij daar dan wel in de directe omgeving hebben gezien. Een van hen verklaarde dat deze jongen een gouden tand had. Verdachte voldoet aan dit signalement, maar het is op zichzelf weinig specifiek. Verdachte [medeverdachte 1] heeft weliswaar gezegd dat [verdachte] deze poging inbraak heeft gepleegd, maar dat heeft hij van horen zeggen. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte dit feit heeft begaan. Zij zal verdachte van dit feit vrijspreken.
feit 7 zaaksdossier [naam]
[aangever 5] heeft aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning, gelegen aan de [adres] te Apeldoorn, welk feit werd gepleegd op 1 maart 2013. Aangever verklaarde dat het houtwerk van de keukendeur beschadigd was en dat hij, gezien de schade, vermoedde dat men een breekwerktuig had gebruikt om de keukendeur van zijn woning te forceren. [12]
Getuige [getuige 1], de buurman van aangever, heeft het volgende verklaard. [13]
Op 1 maart 2013 omstreeks 13:15 uur bevond getuige zich in zijn woning toen hij gebonk hoorde bij de buren. Getuige verklaarde dat hij hierop zijn tuin in liep en op een tuinstoel ging staan om in de tuin van zijn buren te kunnen kijken. Hij verklaarde dat hij drie mannen in de tuin van zijn buren zag met een heel donkere huidskleur; een van de mannen droeg een donkere broek en een donker jack met bontkraag en de andere mannen waren ook geheel in het donker gekleed. Eén van hen droeg een blauwe schaatsmuts of capuchon. Toen de getuige naar de achterdeur van de woning van zijn buren keek, zag hij dat de deur beschadigd was. Na aanroepen klommen de drie mannen over een hek en gingen ervandoor.
Omstreeks 13.35 uur werden vervolgens drie personen op circa 1 kilometer van de [adres] te Apeldoorn staande gehouden. [14] Zij werden als volgt omschreven:
persoon 1: man, donkere huidskleur, donkere kleding, zwarte jas voorzien van capuchon met bontkraag;
persoon 2: man, donkere huidskleur, donkere kleding, zwarte jas, blauwe pet;
persoon 3: man, donkere huidskleur, met witte capuchon over het hoofd, kennelijk van een trui die onder de jas gedragen werd, zwarte jas, bruine broek.
De personen bleken bij staandehouding respectievelijk [medeverdachte 4] [verdachte] en [medeverdachte5] te zijn.
Gelet op de aangifte, de verklaring van getuige [getuige 1] en de omstandigheid dat verdachte [verdachte] vlak na de melding van de poging inbraak met twee anderen in de directe omgeving van de [adres] te Apeldoorn is aangehouden en hij met de andere aangehouden personen voldoet aan het door de [getuige 1] opgegeven signalement, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte] op 1 maart 2013 met anderen heeft gepoogd in te breken in de woning aan de [adres] te Apeldoorn.
feit 8 zaaksdossier [naam]
Op 15 maart 2013 deed [aangever 6] aangifte ter zake een inbraak in zijn woning aan de [adres] te Nijkerk, gepleegd op 12 maart 2013.
Door een omwonende werd in de directe omgeving een drietal jongens waargenomen, die hard hollend het fietspad kwamen uitrennen. Het drietal was in het donker gekleed en ze hadden ook allen een donkere muts op. Zij waren respectievelijk 2 m, 1.75m en 1.70m lang, hadden een zeer donkere huidskleur en een slank postuur.
Verder bleek dat een monteur van[bedrijfsnaam], die in de straat aan het werk was in de buurt van het station, drie jongens van vermoedelijk Antilliaanse afkomst hard hollend voorbij had zien komen. Eén van de jongens had daarbij gezegd dat als ze door zouden lopen, ze de trein nog zouden kunnen halen. Verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] zijn die dag gedrieën in de trein aangehouden wegens zwartrijden.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel, dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
feit 9 zaaksdossier [naam]
[betrokkene] heeft namens [aangever 7] aangifte gedaan ter zake diefstal door middel van braak uit de woning [adres] te Woudenberg, gepleegd op 22 mei 2009. [15] De achterdeur van de bijkeuken/garage was opengebroken, alsmede de tussendeur die toegang gaf tot de keuken. Op de eerste verdieping was een kluis weggenomen. Uit de woonkamer werd een tafellaken weggenomen.
In de weggenomen kluis bevonden zich onder meer diverse antieke gouden sieraden.
Het tafellaken werd met bloedsporen erop achter de woning teruggevonden en is voor nader onderzoek bemonsterd [16] .
Het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 4] bleek overeen te komen met het DNA van het bloedspoor dat werd aangetroffen op het tafelkleed [17] .
Verdachte[verdachte] heeft dit feit ter terechtzitting bekend [18] .
De rechtbank acht op basis van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak in vereniging.
Dagvaarding II (parketnummer 09/797235-13)
[aangeefster8] heeft aangifte gedaan ter zake diefstal door middel van braak uit haar woning aan de [adres]te Apeldoorn, gepleegd op 18 maart 2013. De achterdeur van haar woning bleek te zijn opengebroken. Het slot was volledig vernield en een groot stuk hout eromheen was vernield. Uit de woning waren handschoenen, een kussensloop met roosjes erop en sieraden weggenomen. Er was ook geld (€ 55,--) uit de portemonnee van aangeefster weggenomen [19] .
Getuige[getuige 2] heeft verklaard, dat zij op 18 maart 2013 omstreeks 9.40 uur via een kier in de schutting twee mannen zag inbreken bij haar buren aan de [adres] te Apeldoorn. Een van de mannen droeg een blauwe jas en had een zwarte capuchon over zijn hoofd. Hij was donker getint. De andere man was licht getint, had gemillimeterd haar en droeg een grijze jas. Terwijl de getuige 112 belde, zag ze de mannen wegrennen in de richting van de[adres]. [20]
Getuige [getuige 3], wonend op [adres], heeft verklaard dat zij op 18 maart 2012 om 9.45 uur heeft gezien dat een man in een grijs jack via de achterdeur van nummer 401 naar buiten kwam en kort erna een man in een blauw jack en met een capuchon over zijn hoofd. De mannen renden weg langs de zijkant van nummer 401. [21]
Getuige[getuige4] heeft verklaard dat hij zich rond 9.50 uur langs het [adres] bevond en zag dat twee donkere jongens kwamen aanrennen vanuit [adres]. Na enkele seconden pauze renden ze verder in de richting van de [adres] en vervolgens gingen ze het kanaal over. Ze verdwenen achter het gebouw van [bedrijfsnaam]. De jongens waren beiden donker gekleurd en ongeveer 20 jaar oud. De een had een zwarte jas aan en had heel kort geschoren haar, de ander had een blauwe jas aan en een petje op. [22]
[getuige 6] heeft verklaard dat hij werkt bij [bedrijfsnaam] aan [adres] te Apeldoorn en op 18 maart 2013 omstreeks 09.55 uur zag dat twee jongens met een Afrikaans uiterlijk over de parkeerplaats achter het bedrijf renden en linksom achter het fietsenhok gingen. Gelijk daarna zag hij ze rennen aan de andere kant van het hekwerk achter het fietsenhok, over het grasveld in de richting van de Praxis. Bij de parkeerplaats van de Praxis klommen ze weer over het hek [23] .
[getuige5], eveneens werkzaam aan [adres], heeft de verklaring van [getuige 6] bevestigd en gezegd dat het ging om twee donkergekleurde jongens, waarvan er een gekleed was in een blauwe jas en de ander in een donkere jas [24] .
[getuige 7]
,medewerkster Praxis, heeft verklaard dat zij op 18 maart 2013 omstreeks 09.55 uur twee mannen op de parkeerplaats van de Praxis zag, die druk met elkaar aan het praten waren. Een ervan leek te struikelen over een soort doek, die hij vervolgens wegschopte onder een geparkeerde auto. Ze zag dat beiden de Praxis ingingen. Toen de politie even later met twee mannen naar buiten kwam, herkende ze hen als de door haar genoemde jongens. De door de politie opgepakte doek herkende ze als de weggeschopte doek [25] .
Deze doek bleek een kussensloop met een bloemenmotief te zijn met daarin meerdere gouden sieraden en zilveren munten [26] . De artikelen zijn geretourneerd aan aangeefster [27] , waaruit de rechtbank (mede) opmaakt dat dit de buit van de inbraak betrof.
De verdachten [medeverdachte 4] en [verdachte] zijn op 18 maart 2013 om 10.05 uur in de Praxisvestiging aan de [adres] te Apeldoorn aangehouden. [28] Verdachte Obeng was in het bezit van een pet en een blauwe jas en [medeverdachte 4] had een grijs T-shirt en een donkere jas [29] .
De rechtbank stelt vast dat de inbrekers vanaf het moment van de constatering van de inbraak door getuige [getuige 2] vrijwel onafgebroken in beeld zijn geweest bij de diverse getuigen. Niet alleen klopt hun signalement met het uiterlijk van de verdachten [medeverdachte 4] en [verdachte], ook is gezien dat een van hen beiden het kussensloop met de buit van de inbraak op het parkeerterrein van de Praxis onder een auto schopte. De rechtbank stelt dan ook vast dat wettig en overtuigend bewezen is dat [medeverdachte 4] en [verdachte] dit feit hebben (mede-)gepleegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
Dagvaarding I (parketnummer 09/807550-13)
feit 1
in de periode van 7 maart 2013 tot en met 8 maart 2013 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [aangever 1], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een ruit van de achterdeur van voornoemde woning te vernielen;
feit 3
op 25 maart 2013 te 's-Gravenhage een wapen van categorie III, te weten een semi-automatisch vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
feit 4
in de periode van 13 juni 2012 tot en met 27 februari 2013, te 's-Gravenhage, telkens voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en omgezet, te weten:
• op 13 juni 2012 sieraden met een tegenwaarde van 1.212, 75 euro en
• op 18 juni 2012 sieraden en horloges met een tegenwaarde van 1.577, 31 euro en
• op 12 februari 2013 sieraden met een tegenwaarde van 450 euro en
• op 27 februari 2013 sieraden met een tegenwaarde van 1.415, 60 euro en sieraden met een tegenwaarde van 184,23 euro, terwijl hij telkens redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp
en- onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa
renuit enig misdrijf;
feit 7
hij op 1 maart 2013 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [aangever 5], en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen door middel van braak, met een hard voorwerp de achterdeur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 9
hij op 22 mei 2009 te Woudenberg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een kluis (onder meer inhoudende diverse antieke sieraden), toebehorende aan [aangever 7], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door middel van braak, te weten door de achterdeur van die woning te forceren en vervolgens in voornoemde woning een tussendeur van de bijkeuken te forceren;
Dagvaarding II (parketnummer 09/797235-13)
hij op 18 maart 2013 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 55 euro en een kussensloop en sieraden, toebehorende aan [aangeefster8], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van het slot van een deur van voornoemde woning.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
Mr. van der Harg heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 6 voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarde vordert zij reclasseringstoezicht, inclusief opname bij Triple Ex of een soortgelijke instantie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om geen langere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest, eventueel in combinatie met een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zodat cliënt zijn behandeling bij Triple Ex waar hij thans mee bezig is, af kan maken. Dit betreft een klinische intensieve behandeling die tien maanden duurt en waarbij veel van cliënt wordt verwacht en hij weinig vrijheden heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woninginbraken en een poging daartoe, aan het witwassen van een hoeveelheid sieraden en aan het bezit van een semi automatisch vuurwapen. Inbraken bezorgen de getroffen bewoners niet alleen veel overlast, maar leiden ook tot een gevoel van onveiligheid in het eigen huis, waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Het lijkt erop dat verdachte, al of niet samen met anderen, overal waar hij kwam uitkeek naar een gelegenheid om in te breken. Ook het witwassen is een zeer vervelend feit. Met de officier van justitie concludeert de rechtbank, dat uit de frequentie en het gemak waarmee verdachte te werk ging gewetenloosheid en een volstrekt gebrek aan respect voor andersmans eigendommen en privacy blijkt. Verder behoeft het geen betoog dat het bezit van een semi automatisch vuurwapen niet getolereerd kan worden vanwege het gevaar dat dit oplevert voor de maatschappij.
De rechtbank houdt er in het nadeel van verdachte rekening mee dat hij een aanzienlijk strafblad heeft. Blijkens een reclasseringsadvies van GGZ Palier van 5 augustus 2013 staat verdachte geregistreerd als zeer actieve veelpleger en is er ondanks de diversiteit aan delicten sprake van een delictpatroon. Het gebrek aan impulscontrole, de beïnvloedbaarheid en het middelengebruik lijken daarbij een duidelijke rol te spelen. Er zijn problemen op diverse leefgebieden. De verslavingsproblematiek staat centraal, maar verdachte is ook regelmatig dakloos en heeft schulden. Hij heeft geen dagbesteding. Hulpverlening is nooit succesvol geweest omdat verdachte onvoldoende meewerkte en het recidiverisico is zeer hoog.
In 2013 leek er echter een kentering in het denken van verdachte te hebben plaatsgevonden. Hij leek zijn cannabisgebruik te willen stoppen en zijn criminele netwerk te willen verlaten. Verdachte is daarom aangemeld voor een opname gedurende tien maanden bij Triple Ex. In verband daarmee heeft de rechtbank zijn voorlopige hechtenis op de zitting van 7 oktober 2013 geschorst. Uit een voortgangsverslag van 6 februari 2014 blijkt, dat er enige positieve ontwikkelingen te zien zijn. Verdachte is inmiddels veel gemotiveerder, kan beter omgaan met de structuur en houdt zich beter aan de regels. Wel blijft hij het moeilijk vinden om een andere wending aan zijn leven te geven. Verdachte probeert zich echter te richten op een delictvrije toekomst.
De aard en de frequentie van de door verdachte gepleegde strafbare feiten rechtvaardigen zonder meer een gevangenisstraf van langere duur, zij het niet voor de periode als door de officier van justitie geëist, aangezien de rechtbank minder feiten bewezen verklaart dan zij heeft gevorderd. Verdachte heeft echter al geruime tijd in voorarrest doorgebracht en is nu voor het eerst in zijn leven bereid en doende zijn leven te beteren en een toekomst zonder strafbare feiten op te bouwen. Met de raadsvrouw is de rechtbank van mening dat deelname aan Triple Ex een zware opgaaf voor verdachte is. De rechtbank is verder van oordeel dat zowel de maatschappij als verdachte erbij gebaat zijn dat verdachte op de nu ingeslagen weg voort kan gaan. Zij zal dus niet overgaan tot het opleggen van een langere gevangenisstraf dan verdachte al in voorarrest heeft uitgezeten, zodat hij niet terug hoeft naar de gevangenis. Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanvullend de maximale werkstraf zal moeten verrichten. De rechtbank tekent daarbij aan, dat over werktijden overleg met Triple Ex moet worden gepleegd. De rechtbank zal verder een proeftijd van drie jaar opleggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar met reclasseringstoezicht. Zij hoopt zo te bereiken dat verdachte wordt afgehouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten, waaraan de behandeling bij Triple Ex en het reclasseringstoezicht een cruciale bijdrage kan leveren. Gaat verdachte echter opnieuw de fout in, dan staat hem voor de onderhavige feiten nog een aanzienlijke gevangenisstraf te wachten. Hetzelfde geldt wanneer hij de werkstraf niet of niet naar behoren verricht.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen [aangever2]en [aangever 6].
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [aangever2] dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 6] heeft de raadsvrouw verklaard dat zij deze vordering niet heeft ontvangen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.250,=.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.
[aangever 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 482,74.
De rechtbank zal ook deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ook ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop deze vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officieren van justitie
Mr. Van der Harg heeft gevorderd dat de op de beslaglijst vermelde kleding aan verdachte wordt teruggegeven, dat het wapen wordt onttrokken aan het verkeer en het gereedschap verbeurd wordt verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de kleding teruggegeven dient te worden aan cliënt. Over de andere posten heeft zij zich niet uitgelaten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de kleding kan worden teruggegeven aan de verdachte. Het wapen dient te worden onttrokken aan het verkeer omdat met betrekking daartoe feit 3 is begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet. Het gereedschap kan worden verbeurd verklaard omdat met behulp daarvan inbraken zijn gepleegd.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 57, 311 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I (09/807550-13) onder 2, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 3, 4, 7 en 9 en onder dagvaarding II (09/797235-13) ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met het verbod gegeven in artikel 26, Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
ten aanzien van feit 4:
schuldwitwassen;
ten aanzien van feit 7:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 9 en het feit op dagvaarding II:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120
(HONDERDTWINTIG) DAGEN;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
563 (VIJFHONDERDDRIEENZESTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
een jaar (360 dagen)niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
dat verdachte zich houdt aan de voorwaarden hem op te leggen door GGZ Reclassering Palier, ook als die inhouden een meldplicht en opname in Triple Ex of een soortgelijke zorginstelling gedurende (in totaal) tien maanden;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen en de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten die verdachte met betrekking tot de vorderingen heeft moeten maken, welke tot op heden worden begroot op nihil;
gelast teruggave aan verdachte van het op de lijst van in beslag genomen goederen vermelde goed onder 1, 3.00 STK Kleding (winterjas, trainingsjack Chelsea, groene trui);
beveelt onttrekking aan het verkeer van het onder 2 op de voornoemde lijst vermelde goed, 1.00 STK Pistool Kl: zwart;
verklaart verbeurd het onder 3 op voornoemde lijst vermelde goed, 1.00 ZAK Gereedschap (diverse inbrekers werktuigen in een plast. zak);
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mrs. M. Kramer en W.N.L. Donker, rechters
in tegenwoordigheid van mr. M. Sepmeijer-Kovacevic, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 februari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en);
2.Zaaksdossier [naam], pagina 6, proces-verbaal aangifte [aangever 1] van 8 maart 2013;
3.Geschrift, bijlage weggenomen goederen, zaaksdossier [naam], pagina 15 en 16;
4.Idem, pagina 18, proces-verbaal van sporenonderzoek van 4 april 2013;
5.Proces-verbaal sporenonderzoek van 4 april 2013, zaaksdossier [naam], pagina 18 en 19;
6.Geschrift, aanvullend rapport van het Nederlands Forensisch Intituut van 25 april 2013, pagina 22 en 23;
7.verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 februari 2014;
8.Zaaksdossier [naam] proces-verbaal bevindingen van 25 maart 2013, pagina 13 en 14;
9.Idem, proces-verbaal van 27 maart 2013, pagina 16;
10.verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 februari 2014;
11.verklaring van verdachte ter zitting van 12 februari 2014;
12.Proces-verbaal van aangifte [aangever 5] van 1 maart 2013, zaaksdossier13,[naam], pagina 8;
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 5 maart 2013, zaaksdossier13, [naam], pagina 10;
14.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 13, [naam], pagina 10-11, in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2013, zaaksdossier 13, [naam], pagina 14;
15.Proces-verbaal van aangifte [aangever 7] van 22 mei 2009, zaaksdossier 56, [naam], pagina 7-9;
16.Proces-verbaal regionale technische recherche van 28 augustus 2009, zaaksdossier 56, [naam], pagina 27-28;
17.Geschrift, rapport DNA-onderzoek aan een referentieminster van een verdachte van 19 juni 2013, zaaksdossier 56, [naam], pagina 29-30;
18.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 februari 2014;
19.Proces-verbaal aangifte [aangeefster8] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 93;
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 109;
21.proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 111;
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige4] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 116;
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 117;
24.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige5] van 19 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 121;
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 119-120;
26.Proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 125;
27.Geschrift, bewijs van ontvangst van 18 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 163-164;
28.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 4] van 18 maart 2013 zaaksdossier 14,[naam], pagina 68-70, idem ten aanzien van verdachte [verdachte], pagina 39-40;
29.Proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2013, zaaksdossier 14, [naam], pagina 137-138.