ECLI:NL:RBDHA:2014:2372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
25 februari 2014
Zaaknummer
C-09-458884
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een procedure tegen de Staat

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 februari 2014, is de kinderrechter, A.J.J.M. Weijnen, gevraagd om een bijzondere curator te benoemen voor een minderjarige. Het verzoekschrift is ingediend door de minderjarige zelf, die woont in [woonplaats], en wordt vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M. Mook uit Dordrecht. De minderjarige is processueel onbekwaam en kan niet zelfstandig als formele procespartij optreden. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, die belast is met de voogdij over de minderjarige, is als belanghebbende aangemerkt.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijbehorende faxbrieven van Bureau Jeugdzorg en mr. M. Mook. Tijdens de zitting op 11 februari 2014 is mr. Mook verschenen, maar de minderjarige zelf is niet verschenen. Het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator is gedaan omdat de minderjarige schadevergoeding wil vorderen van de Staat in verband met de eerder opgelegde gesloten jeugdzorg, maar Bureau Jeugdzorg heeft een tegenstrijdig belang.

De kinderrechter overweegt dat de belangen van de minderjarige en Bureau Jeugdzorg niet parallel lopen, aangezien de minderjarige in rechte wil opkomen tegen een beslissing die met instemming van Bureau Jeugdzorg tot stand is gekomen. Op basis van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om de belangen van de minderjarige te behartigen in conflicten van substantiële aard tussen de voogd en de minderjarige. De kinderrechter concludeert dat er sprake is van een dergelijk conflict en dat de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is.

De kinderrechter besluit om mr. M. Mook te benoemen als bijzondere curator voor de minderjarige, met als doel de belangen van de minderjarige te behartigen in de procedure tegen de Staat. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2014.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: JE RK 14-170
Zaaknummer: C/09/458884
Datum beschikking: 11 februari 2014

Benoeming bijzondere curator

Beschikking op het op 21 januari 2014 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker],

de minderjarige,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. M. Mook te Dordrecht.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland (hierna te noemen: Bureau Jeugdzorg), die belast is met de voogdij over de minderjarige.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift;
- de faxbrief d.d. 4 februari 2014 van de zijde van Bureau Jeugdzorg;
- de faxbrief d.d. 10 februari 2014 van mr. M. Mook.
Op 11 februari 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij is verschenen: mr. M. Mook, advocaat van de minderjarige.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot benoeming van een bijzondere curator op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daartoe is aangevoerd dat het gerechtshof Den Haag bij beschikking d.d. 10 juli 2013 de op 11 januari 2013 door de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam verleende machtiging gesloten jeugdzorg heeft vernietigd. De minderjarige wil nu in een procedure tegen de Staat schadevergoeding vorderen in verband met – in zijn optiek – ten onrechte opgelegde gesloten jeugdzorg, maar is daartoe processueel onbekwaam. De wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, Bureau Jeugdzorg, heeft in dit kader een tegenstrijdig belang met de minderjarige omdat Bureau Jeugdzorg de plaatsing in het belang van de minderjarige achtte/acht.
Bureau Jeugdzorg heeft schriftelijk, bij voornoemde faxbrief, verklaard dat hij zich niet tegen toewijzing van het verzoek verzet. Bureau Jeugdzorg is met de minderjarige van mening dat er sprake is van een belangenverstrengeling. Immers, de procedure die de minderjarige wil aanvangen ziet op een situatie die Bureau Jeugdzorg zelf heeft geïnitieerd en in het belang van de minderjarige achtte en nog steeds acht, te weten plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het optreden als wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige in een procedure tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad – vanwege de gesloten plaatsing – vindt Bureau Jeugdzorg daarom niet passend.
Beoordeling
De minderjarige zelf is, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, niet verschenen.
De kinderrechter overweegt dat een minderjarige in beginsel processueel onbekwaam is en niet bevoegd om zelfstandig als formele procespartij op te treden, tenzij de wet anders bepaalt. Ingevolge artikel 1:245 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de minderjarige in rechte vertegenwoordigd door de degene onder wiens gezag hij staat. In de door de minderjarige gewenste procedure zal de minderjarige dus in principe in rechte dienen te worden vertegenwoordigd door Bureau Jeugdzorg, die belast is met de voogdij over de minderjarige. Voor de kinderrechter is echter genoegzaam komen vast te staan dat de belangen van de minderjarige en Bureau Jeugdzorg niet parallel lopen. De minderjarige wil immers in rechte opkomen tegen een beslissing die met instemming van Bureau Jeugdzorg tot stand is gekomen.
Op grond van artikel 1:250 BW kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om de belangen van de minderjarige te behartigen in alle conflicten van substantiële aard tussen een voogd en de minderjarige. De kinderrechter is van oordeel dat er in het onderhavige geval sprake is van een conflict van substantiële aard tussen de minderjarige en zijn voogd en acht benoeming van een bijzondere curator in het belang van de minderjarige noodzakelijk. De benoeming geldt voor de gehele procedure tegen de Staat in verband met de jegens de minderjarige verleende machtiging gesloten jeugdzorg d.d. 11 januari 2013 van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam.
Derhalve zal worden beslist als na te melden.

Beslissing

De kinderrechter:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige: mr. M. Mook, kantoorhoudende te Dordrecht, met als doel de belangen van de minderjarige te behartigen in de procedure zoals in het lichaam van deze beschikking is overwogen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J.M. Weijnen in aanwezigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2014.