ECLI:NL:RBDHA:2014:2192

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
21 februari 2014
Zaaknummer
827056-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor man die herhaaldelijk kittens doodde

Op 21 februari 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die vier kittens had doodgedaan. De verdachte, die via Marktplaats aan de kittens was gekomen, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 70 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank oordeelde dat de man volstrekt ontoelaatbaar had gehandeld door de weerloze dieren zonder redelijk doel pijn en letsel toe te brengen, wat leidde tot hun overlijden. Het geweld dat hij toepaste was niet eenmalig, maar herhaaldelijk, en hij had geen hulp ingeschakeld om herhaling te voorkomen. Dit werd extra schrijnend geacht, omdat hij kort na de doding van de kittens opnieuw contact had gezocht om nieuwe katten aan te schaffen.

De rechtbank legde ook verplichte behandeling en begeleiding door de reclassering op, en verbood de verdachte om gedurende de proeftijd huisdieren te houden. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de zwakbegaafdheid van de man en de trekken van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis, waardoor hij licht verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank vond het belangrijk dat de verdachte leerde omgaan met zijn emoties en de kans op recidive werd verminderd. De uitspraak benadrukt de ernst van dierenleed en de noodzaak van passende straffen voor dergelijke misdragingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827056-13
Datum uitspraak: 21 februari 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats],
adres: [adres] [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Mos en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M.S.C. Leistra, advocaat te Zoetermeer, die heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2013 tot en met 8 juli 2013 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, opzettelijk bij twee, althans een kitten(s) (afkomstig van getuige [getuige 1]), pijn
en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van die kitten(s) heeft benadeeld, immers heeft hij die kitten(s) (meermalen) (met kracht):
- bij de staart en/of achterpoten en/of keel beet gepakt en/of beet gehouden en/of
- geslagen en/of
- geschopt en/of
- gegooid
(waarna die kitten(s) is/zijn overleden);
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 juli 2013 tot en met 8 juli 2013 te 's-Gravenhage zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, opzettelijk bij een kitten (grijs met tijgerprint, afkomstig getuige [getuige 2]) pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van die kitten heeft benadeeld, immers heeft hij die kitten met kracht bij de keel beetgepakt en/of in de keel geknepen (waarna die kitten is overleden);
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2013 tot en met 8 juli 2013 te 's-Gravenhage zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, opzettelijk bij een kitten (afkomstig van getuige [getuige 3]) pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of
de gezondheid van die kitten heeft benadeeld, immers heeft hij die kitten met kracht geslagen en/of geschopt en/of gegooid.
3. Bewijsoverwegingen [1]
3.1
Inleiding
De vraag waarvoor de rechtbank zich ziet gesteld is of verdachte – zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was – opzettelijk bij in totaal vier kittens pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van de kittens heeft benadeeld, waarna enkele van deze kittens zijn overleden.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Verdachte heeft verklaard via advertenties op Marktplaats een aantal keren kittens in huis te hebben gehaald. [2] Verdachte heeft erkend zijn frustratie en woede op een aantal van deze kittens te hebben afgereageerd. [3]
Feit 1[getuige 1] (hierna: [getuige 1]) heeft in de avond van 8 juli 2013 bij de politie melding gemaakt van e-mailberichten die zij van verdachte - die de avond daarvoor twee kittens bij haar had opgehaald - had ontvangen. In de berichten stond onder meer dat ze beten, niet op de kattenbak gingen en dat hij ze ging afmaken. [4] Naar aanleiding van deze melding is een verbalisant diezelfde avond om 20.30 uur naar de woning van verdachte in Den Haag gegaan. [5] In de woning trof hij verdachte en in totaal drie katten aan, waarvan er twee waren overleden. [6] De verbalisant hoorde verdachte zeggen dat ze hem hadden gebeten en dat hij ze dus had doodgeslagen. [7]
In zijn verhoren heeft verdachte over de in zijn woning aangetroffen dode kittens verklaard dat hij heeft gehandeld in een woedeaanval. [8] Hij heeft verklaard dat hij de zwart-witte kitten drie of vier behoorlijk tikken heeft gegeven. Toen heeft hij de kitten van zich afgeduwd op de grond. Verdachte heeft beschreven dat de kitten behoorlijk heeft liggen kramperen (de rechtbank begrijpt: creperen) en nog drie keer naar adem heeft gehapt, voordat deze overleed. [9] De andere kitten heeft verdachte vervolgens met zijn linkerhand bij de staart gepakt en met zijn rechterhand twee of drie flinke klappen gegeven. [10] Toen deze kitten op de grond terechtkwam heeft verdachte hem ook nog één of twee keer met middelmatige kracht geschopt. Daarna is ook deze kitten overleden. [11]
Feit 2
[getuige 2] (hierna: [getuige 2]) heeft verklaard dat zij op 3 juli 2013 één kitten op Marktplaats had gezet. Op 4 juli reageerde [verdachte] dat hij het poesje wilde komen ophalen. In de middag heeft verdachte deze grijze poes met tijgerprint afgehaald. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij deze kitten bij de keel heeft vastgepakt en geknepen. [13] De kitten stribbelde nog even tegen, maar is na tien minuten overleden. [14]
Feit 3
[getuige 3] (hierna: [getuige 3]) heeft verklaard dat hij op 30 juni 2013 een kitten aan [verdachte] heeft verkocht. [15] Op 3 juli 2013 heeft verdachte aan [getuige 3] een e-mail gestuurd met de mededeling dat de kitten van de krabpaal was gevallen en daardoor erg was geschrokken. [getuige 3] herkende de op 8 juli 2013 omstreeks 20.40 uur bij verdachte aangetroffen – toen nog levende - kitten als de door hem verkochte kitten. [16] Uit de op 8 juli 2013 om 23:30 uur opgemaakte diergeneeskundige verklaring blijkt dat bij de kitten hevige trauma zijn geconstateerd, bestaande uit een bloeding in de ogen, niet kunnen staan of de poten bewegen en koptrauma, en dat de kitten deze trauma enkele uren daarvoor moet hebben opgelopen. [17] Deze kitten is op 15 november 2013 uiteindelijk alsnog aan het opgelopen letsel overleden. Verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat de kitten van de krabpaal is gevallen. Later heeft verdachte verklaard dat de kitten moet zijn geslagen en dat hij de kitten misschien een tik in de nek heeft gegeven. [18]
De rechtbank overweegt dat, gelet op de aard van het letsel en de omstandigheid dat het door verdachte gestelde incident met de krabpaal – blijkens de e-mail van verdachte naar [getuige 3] – al voor 3 juli 2013 zou hebben plaatsgevonden, het letsel van deze kitten niet door een val van de krabpaal kan zijn veroorzaakt. De rechtbank acht, gezien de aard en de ernst van het letsel en de latere verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook voor het letsel van deze kitten verantwoordelijk is, doordat hij deze met kracht heeft geslagen.
De rechtbank zal – gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen – bewezen verklaren dat verdachte zonder redelijk doel letsel heeft veroorzaakt bij de kittens en daarmee hun gezondheid heeft benadeeld. De rechtbank acht het bovendien een feit van algemene bekendheid dat de omschreven gedragingen pijn veroorzaken, zodat ook dat onderdeel bewezen zal worden verklaard. Tot slot acht de rechtbank bewezen dat – zoals tenlastegelegd - de onder feit 1 en 2 genoemde kittens vervolgens zijn overleden.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart - met verbetering van in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - bewezen dat:
1.
hij op 8 juli 2013 te 's-Gravenhage zonder redelijk doel opzettelijk bij twee kittens (afkomstig van getuige [getuige 1]), pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van die kittens heeft benadeeld, immers heeft hij die kittens meermalen (met kracht):
- bij de staart en/of keel beet gepakt en beet gehouden en/of
- geslagen en/of
- geschopt
waarna die kittens zijn overleden;
2.
hij in de periode van 4 juli 2013 tot en met 8 juli 2013 te 's-Gravenhage zonder redelijk doel opzettelijk bij een kitten (grijs met tijgerprint, afkomstig van getuige [getuige 2]) pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van die kitten heeft benadeeld, immers heeft hij die kitten met kracht bij de keel beetgepakt en in de keel geknepen, waarna die kitten is overleden;
3.
hij op 8 juli 2013 te 's-Gravenhage zonder redelijk doel opzettelijk bij een kitten (afkomstig van getuige [getuige 3]) pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van die kitten heeft benadeeld, immers heeft hij die kitten met kracht geslagen.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandelverplichting en een verbod op het houden van huisdieren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte onvoldoende in staat is geweest de gevolgen van zijn handelen te overzien en dat hij heeft gehandeld vanuit impulsieve gevoelens. Verdachte moet volgens de deskundigen licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. Verdachte ziet de noodzaak van een behandeling en wil de hulp van de reclassering graag accepteren. Daarnaast heeft verdachte een blanco strafblad en staat hij welwillend tegenover een werkstraf. De verdediging heeft uitdrukkelijk verzocht geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, omdat verdachte anders nog verder in de problemen zou komen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en met de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft vanuit frustratie, woede en/of onmacht volstrekt ontoelaatbaar gehandeld ten aanzien van vier weerloze kittens, door deze zonder redelijk doel pijn en letsel toe te brengen. Verdachte heeft op deze kittens dermate veel geweld toegepast dat zij – direct danwel na enige tijd - zijn overleden. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Daar komt bij dat het geen eenmalige uitbarsting van geweld is geweest, maar dat verdachte keer op keer in de fout is gegaan. Verdachte heeft zich daarbij kennelijk niet laten weerhouden door de fatale gevolgen van zijn eerdere gedrag en heeft daarin ook geen aanleiding gezien om uit zichzelf hulp in te schakelen. In dat licht is het extra schrijnend dat verdachte kort voor zijn aanhouding - nadat hij [getuige 1] had laten weten dat hij haar kittens zou afmaken en dit vervolgens ook had gedaan - wederom per e-mail contact met adverteerders heeft gelegd om nieuwe katten aan te schaffen. Het is aan de melding van [getuige 1] en het ingrijpen van de politie te danken dat aan deze reeks van zinloos geweld tegen kittens een einde is gekomen.
Uit zowel het rapport psychiatrisch onderzoek door A.M.M. van der Reijken, psychiater, d.d. 4 november 2013 als het rapport psychologisch onderzoek door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog, d.d. 14 november 2013 komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en van trekken van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis. De zwakbegaafdheid en de manier waarop verdachte met gevoelens omgaat maken dat hij ten tijde van de ten laste gelegde feiten onvoldoende in staat is geweest de gevolgen van zijn handelen te overzien en heeft gehandeld vanuit impulsieve gevoelens. Beide deskundigen geven de rechtbank in overweging om verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt deze conclusie over en zal dit als strafverminderende omstandigheid meewegen bij het opleggen van de straf.
Beide deskundigen adviseren voorts om – ter verlaging van de kans op recidive – aan verdachte verplichte behandeling en begeleiding op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank acht – gezien de ernst van de feiten – een gevangenisstraf op zijn plaats. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen, zal een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank ook bijzondere voorwaarden verbinden, zoals een meldplicht bij de reclassering, een verplichte ambulante behandeling bij Forensische Polikliniek De Waag en een houdverbod voor (huis)dieren. De rechtbank wil daar mee bereiken dat verdachte beter met lastige situaties en zijn gevoelens leert om te gaan, zodat het gevaar voor recidive wordt verkleind. In het belang daarvan zal de rechtbank daarbij een langere proeftijd opleggen dan gebruikelijk.
De rechtbank acht een kortere dan de door de officier van justitie gevorderde duur van het voorwaardelijk strafdeel afdoende om verdachte te bewegen zijn - op dit moment al vrijwillige – medewerking met de reclassering te continueren. Daarom zal de rechtbank een lagere (voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen dan gevorderd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 14d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 36, 121 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
gedraging in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 36, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 70 (ZEVENTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
27 (ZEVENENTWINTIG) DAGENniet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, waartoe verdachte zich zo spoedig mogelijk volgend op het wijzen van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland te Den Haag aan de Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en daarna zo frequent als de reclassering nodig acht;
- dat verdachte zich zal laten behandelen bij de forensische polikliniek De Waag;
- dat verdachte gedurende de proeftijd geen (huis)dieren zal houden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.J. van de Kar, voorzitter,
mrs J.M.C. Louwinger-Rijk en J.J. Peters, rechters
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Woertman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1524-2013133766, van de politie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 259).
2.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 221 en 224
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 145
4.Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 10, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 52
5.Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 11
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 28
7.Proces-verbaal van aanhouding [verdachte], p. 11
8.Proces-verbaal verhoor verdachte, p.151, 153
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 216
10.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 217
11.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 218
12.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 108, proces-verbaal verhoor verdachte p. 63
13.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 154, 209 en 210
14.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 211
15.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 129
16.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 130
17.Een geschrift, te weten een diergeneeskundige verklaring, p. 104 en 105
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 213