ECLI:NL:RBDHA:2014:1906

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
777154-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan bewijs van medeplegen

In de zaak van de verdachte, die op 30 januari 2014 voor de Rechtbank Den Haag stond, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, waardoor er geen sprake kon zijn van medeplegen. De feiten betroffen een incident op 9 augustus 2012, waarbij de verdachte en de medeverdachten betrokken waren bij handelingen jegens de aangeefster. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de seksuele bedoelingen van de medeverdachten en dat zijn handeling, het knijpen in de bil van de aangeefster, niet als ontuchtige handeling kon worden gekwalificeerd. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte geloofwaardig en sprak hem vrij van het ten laste gelegde feit. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van de verdediging van de ouders van de verdachte, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/777154-13
Datum uitspraak: 30 januari 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 30 januari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van der Zwan en van hetgeen door de raadsman van de verdachte
mr. A.A.G. Balkenende, advocaat te Katwijk, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te [gemeente A], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het stoppen van jeukbesjes/zaadjes bij de borsten van die[aangeefster] en/of
- het met een hand aan de borstzijde in het shirt en/of de bh gaan van die [aangeefster] en/of
- het aanraken van en/of wrijven over en/of knijpen in en/of slaan op de borsten van die [aangeefster] en/of
- het pakken van zaadjes bij de borsten van die[aangeefster] en/of
- het aanraken van en/of knijpen in en/of slaan op de billen van die [aangeefster]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het in de boom hangen van de fiets en/of de tas van die[aangeefster] en/of
- het (vervolgens) voorwaarden stellen aan het terugkrijgen van dat/die
goed(eren), zijnde: een zuigzoen geven en/of 10 euro betalen en/of mee het bed in gaan en/of
jeukbesjes/zaadjes in het shirt krijgen en/of
- het (onverhoeds) stoppen van de jeukbesjes/zaadjes bij de borsten van die [aangeefster] en/of
- het omsingelen van die[aangeefster] en/of
- het (onverhoeds) van achteren vastpakken en/of vasthouden van de armen van die[aangeefster] en/of
- het (vervolgens) (onverhoeds) opentrekken van het shirt (aan de borstzijde) van die [aangeefster] en/of in
het shirt van die[aangeefster] gaan met de hand en/of
- het (onverhoeds) aanraken van en/of wrijven over en/of knijpen in en/of slaan op de borsten van die
[aangeefster] en/of
- het (onverhoeds) aanraken van en/of knijpen in en/of slaan op de billen van die [aangeefster];
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In deze zaak stelt de rechtbank vast dat aangeefster,[aangeefster] op
9 augustus 2012 rond 21.00 uur samen met de verdachte en de medeverdachten[A]en [B] aanwezig was op het terrein van [voetbalvereniging] in[gemeente A]. De fiets en de tas van[aangeefster] zijn in een boom gehangen om haar ervan te weerhouden om naar huis te gaan.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of de verdachte zich in de momenten die hierop volgden schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van – kort gezegd – aanranding van [aangeefster].
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte dit feit heeft begaan, maar dat de rechtbank de verdachte wegens het tijdsverloop tussen de datum waarop het bewezenverklaarde feit is gepleegd en de datum waarop de zaak thans ter terechtzitting is behandeld alsook vanwege de beperkte rol van de verdachte geen straf of maatregel zal opleggen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte [aangeefster] al enige jaren kent, dat zij zelfs bij elkaar op de peuterspeelzaal hebben gezeten en dat de verdachte [aangeefster] altijd begroet door het geven van een knuffel en een tik op haar kont.[aangeefster] heeft dit nooit erg gevonden en moest er zelfs om giechelen.
Op 9 augustus 2012 heeft de verdachte [aangeefster] voor de lol in haar bil geknepen. Bij de verdachte is er geen sprake geweest van enige seksuele lading of bedoeling met deze handeling.
De verdachte was er ook niet van op de hoogte dat de medeverdachten[B] en [A] [aangeefster] seksueel getinte voorwaarden aan het terugkrijgen van haar fiets en tas hadden gesteld.
Op het moment dat de verdachte zag dat[A] jeukbesjes uit het shirt van [aangeefster] haalde, heeft hij afstand genomen en zich er niet meer mee bemoeid.
Onder deze omstandigheden kan het knijpen in de bil van[aangeefster], aldus de raadsman, niet worden gezien als een ontuchtige handeling en dient vrijspraak te volgen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de aanranding van [aangeefster].
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend.
Uit het dossier [1] en het verhandelde ter terechtzitting is, naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat er tussen de verdachte en de medeverdachten een nauwe en
bewuste samenwerking is geweest waardoor er kan worden gesproken van medeplegen.
Er is door de medeverdachten [A] en [B] van tevoren niet besproken wat zij van plan waren te doen, bovendien is er in het dossier geen aanwijzing te vinden dat de verdachte betrokken was bij de door de medeverdachten gepleegde handtastelijkheden. Ook was de verdachte er, naar het oordeel van de rechtbank, niet van op de hoogte dat[A] en[B] seksueel getinte voorwaarden aan het terugkrijgen van de fiets en tas van[aangeefster] hadden gesteld.
De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte bij de politie [2] en ter terechtzitting [3] geloofwaardig. Het is, naar het oordeel van de rechtbank, derhalve voldoende aannemelijk dat de verdachte[aangeefster] voor de lol in haar bil heeft geknepen en dat hij daarbij geen enkele seksuele bedoeling heeft gehad.
De rechtbank zal de verdachte dan ook van het ten laste gelegde feit vrijspreken.

4.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[gemachtigde]heeft als gemachtigde van haar dochter[aangeefster] een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces ingevuld, doch geen concreet bedrag aan geleden (immateriële) schade op het formulier vermeld.
4.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu de vordering betrekking heeft op een als doen te beschouwen gedraging van de verdachte die de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt en aan wie de gedraging als onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan, wordt deze geacht te zijn gericht tegen diens ouders.
Voor zover de benadeelde partij met het indienen van het voegingsformulier heeft beoogd enig bedrag aan schade te vorderen, wijst de rechtbank deze vordering af nu de verdachte
van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, is vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de ouders van de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij dagvaarding
ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[aangeefster]af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de ouders van de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden zijn begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.L. Strop, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.M. Ghrib, kinderrechter,
en mr. A. Tukker, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 januari 2014.
Mr. Tukker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het dossier van Politie Hollands Midden, met het nummer PL1609 2012118167, doorgenummerd als pagina 1
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 96/100.
3.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 30 januari 2014, eigen verklaring van de verdachte.