In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. Eiseres, die een opslagruimte voor alcoholhoudende dranken exploiteert en beschikt over een AGP-vergunning, heeft drie naheffingsaanslagen accijns opgelegd gekregen. De aanleiding voor deze naheffingsaanslagen was een onderzoek door verweerder, waaruit bleek dat eiseres regelmatig goederen onder dekking van administratieve geleidedocumenten (AGD's) naar Engeland verzond, maar deze goederen nooit op de aangegeven bestemming in Portugal aankwamen. Eiseres heeft erkend dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, maar stelt dat deze zich in Engeland hebben voorgedaan.
De rechtbank oordeelt dat de onregelmatigheden, waaronder het valselijk opmaken van AGD's, in Nederland hebben plaatsgevonden. Volgens artikel 86a van de Wet op de accijns worden goederen die tijdens het intracommunautaire vervoer onder schorsing van accijns niet op de plaats van bestemming aankomen, geacht te zijn uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van waaruit ze zijn overgebracht. De rechtbank concludeert dat de goederen geacht moeten worden te zijn uitgeslagen uit de AGP van eiseres, waardoor de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Eiseres heeft niet aangetoond dat de accijns in een andere lidstaat is voldaan, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bedrijven die accijnsgoederen vervoeren en de gevolgen van onregelmatigheden in het proces. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.