In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van haar woning, die door de gemeente Rijswijk was vastgesteld op € 197.000. Eiseres was van mening dat deze waarde te hoog was en had verzocht om gehoord te worden tijdens de hoorzitting. Door een communicatiefout was de gemachtigde echter niet verschenen op de hoorzitting van 22 april 2013. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de bevindingen van de taxateur, die de woning had bezichtigd. Dit was in strijd met artikel 7:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat belanghebbenden in de gelegenheid moeten worden gesteld om te worden gehoord wanneer er nieuwe feiten of omstandigheden aan het bestuursorgaan bekend worden.