ECLI:NL:RBDHA:2014:1795
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser op basis van eerdere afwijzingen en gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in een procedure betreffende een asielaanvraag van een Iraakse eiser. De eiser had eerder meerdere asielaanvragen ingediend, die allemaal waren afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de asielaanvraag van de eiser, ingediend op 3 januari 2014, niet kon worden toegewezen omdat er geen nieuwe, relevante feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling van de eerdere afwijzingen rechtvaardigden. De eiser had aangevoerd dat de veiligheidssituatie in Irak was verslechterd en dat hij homoseksueel was en als christen gedoopt. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de eerder afgewezen asielaanvragen, die op vergelijkbare gronden waren ingediend, in rechte vaststonden en dat de nieuwe informatie niet voldoende was om de eerdere besluiten te herzien. De voorzieningenrechter verwees naar het ne bis in idem-beginsel, dat inhoudt dat een materieel gelijkwaardig besluit niet opnieuw kan worden getoetst, tenzij er nieuwe feiten zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiser geen nieuwe feiten had aangedragen die de eerdere afwijzingen konden ondermijnen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 februari 2014.