In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, ging het om een geschil tussen eiser [A] en gedaagde AEGON Schadeverzekering N.V. over de dekking van een schadevergoeding na een brand op 15 augustus 2010. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Backx, had een verzekering afgesloten bij AEGON, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P.H. Lems. De rechtbank moest zich buigen over de uitleg van clausule 2388 van de verzekeringsovereenkomst, die betrekking had op de verplichting tot het laten uitvoeren van een NEN 3140 inspectie. Eiser stelde dat de schade niet was ontstaan door het niet voldoen aan deze inspectieverplichting, terwijl AEGON zich op het standpunt stelde dat de schade niet gedekt was omdat de elektrische installatie niet voldeed aan de NEN 1010 norm.
De rechtbank oordeelde dat AEGON als professionele verzekeraar verantwoordelijk was voor de duidelijke formulering van de voorwaarden. De rechtbank concludeerde dat de clausule op de meest gunstige manier voor eiser moest worden uitgelegd, wat betekende dat AEGON dekking moest verlenen voor de schade. De rechtbank oordeelde verder dat eiser recht had op een voorschot van € 108.000,- en een bedrag van € 39.690,- aan gederfde huur, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd AEGON veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 6.839,81. De vorderingen in reconventie van AEGON werden afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en formulering van verzekeringsvoorwaarden, vooral wanneer deze voor verschillende uitleg vatbaar zijn. De rechtbank wees erop dat de onduidelijkheid in de clausule voor rekening van AEGON kwam, aangezien zij als professionele partij de verantwoordelijkheid had om de voorwaarden helder te formuleren. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak voor de interpretatie van verzekeringsclausules en de rechten van verzekerden.