3.2Verzoekers eerste asielaanvraag is bij beslissing van 23 september 2004 afgewezen. Verzoeker heeft een nieuwe asielaanvraag ingediend, welke bij besluit van 13 juli 2009 is afgewezen, omdat verzoekers identiteit, nationaliteit en asielrelaas niet geloofwaardig werden geacht. Aan de afwijzing lag een taalanalyse ten grondslag, waaruit volgde dat verzoeker niet eenduidig was te herleiden tot de spraak- en ctiltuurgemeenschap binnen Zuid-Somalië, daarmee niet herleidbaar was tot de spraakgemeenschap van de Reer Hamar bevolkingsgroep en dat hij Sornalisch spreekt zoals gangbaar in Noord-Somalië. Deze rechtbank, zittingsplaats Groningen heeft het beroep tegen deze beslissing bij uitspraak van 17mei2010 (AWB 09/28773) ongegrond verklaard. Verzoekers derde asielaanvraag is bij besluit van 25 januari 2012 afgewezen met toepassing van artikel 4:6 van de Awb. De voornoemde besluiten staan in rechte vast.
4. Volgens vaste rechtspraak kan, indien na een eerder afwijzend besltiit een besluit van gelijke strekking wordt genomen, door het instellen van beroep tegen het laatste besluit niet worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst, als ware het een eerste aftvijzing.Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kunnen het besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen door de bestuursrechter worden getoetst. Dit is slechts anders, indien zich bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden als bedoeld in overweging 45 van het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 19 febrtiari 1998 (Bahaddar tegen Nederland; JV 1998, 45) voordoen.
5. De voorzieningenrechter ziet zich daarom voor de vraag gesteld of sprake is van nova. Onder nova moeten worden verstaan feiten of omstandigheden die zijn voorgevallen na het nemen van het eerdere besluit of die niet voor het nemen van dat besluit konden en behoorden te worden aangevoerd, alsmede stukken die kunnen dienen ter onderstetining van reeds eerder aangevoerde feiten of omstandigheden die niet voor het nemen van het eerdere besluit konden en behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan is niettemin geen sprake van nieuw gebleken feiten of omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke beoordeling rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat wat alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluit en de overwegingen waarop dat rust.
6. Verzoeker heeft een aantal documenten van de Somalische ambassade te Brussel aan onderhavige aanvraag ten grondslag gelegd, te weten een geboorteverklaring van 29 april 2014, een nationaliteitsverklaring van 29 april 2014 en een verklaring van de ambassade van 13 mei 2014. Verder heeft hij een aantal artikelen en links naar een film overgelegd, waarin verzoeker bij naam tvordt genoemd als uitgeprocedeerde asielzoeker en wordt geschreven over de situatie waarin hij zich bevindt, heeft hij liet rapport ‘Somalia secttrity and political awareness report 9june to l5june 2014’ overgelegd eti verwezen naar liet ambtsbericht inzake Somalië van december 2013. Verzoeker stelt dat hij nu al tien jaar in Nederland is en verwesterd is geraakt. Ook heeft hij nu een lichte huidskleur. Bij terugkeer zal hij als spion worden aangemerkt. Hij heeft zich publiekelijk meerdere keren negatief uitgelaten over de aanwezigheid van Al-Shabaab in Somalië. Verzoeker is afkomstig uit een gebied dat bekend staat als bolwerk van Al-Shabaab. Voor zover zijn afkomst uit dit gebied
niet geloofd wordt, stelt verzoeker dat Al-Shabaab in staat is in heel Sornalië aanslagen te plegen op personen die in de negatieve aandacht staan. Ook voert At-Shabaab aanslagen uit op liet vliegveld in Mogadishi. Indien uitgegaan zou worden van een afkomst uit Noord Somalië, zoals de taalanalist stelt, voert verzoeker aan dat ook hier aanslagen zijn gepleegd door Al-Shabaab eti hij door zijn lange afwezigheid problemen zal ondervinden bij terugkeer. Verweerder moet bij terugkeer ook meenemen of er stamleden of familie aanwezig zijn in het gebied waarnaar uitgezet wordt.
7. Verweerder wijst de aanvraag af met toepassing van artikel 4:6 van de Awb. Verweerder stelt zich op liet standpunt dat geen bewijskracht wordt toegekend aan de nationaliteits- en geboorteverklaring van de Somalische ambassade. De documenten kunnen hooguit worden gebruikt ter bevestiging van de nationaliteit. Informatie met betrekking tot herkomst moet worden ondersteund door authentieke brondocumenten, dan wel gedetailleerde, consistente en verifleerbare verklaringen. Van informatie met betrekking tot identiteit en herkomst kan niet zonder meer worden uitgegaan. Uit de taalanalyse volgt dat
verzoeker niet afkomstig is uit Zuid-Somalië. De gestelde herkomstplaats wordt daarin niet onderschreven. De documenten zijn bovendien opgemaakt op verzoek van verzoeker. Er is niet aangetoond of onderbouwd dat er een terdege herkomstonderzoek heeft plaatsgevonden. Ze zijn opgesteld enkel door gebruikmaking van de mondelinge gegevens die verzoeker heeft verstrekt en met behulp van drie oudere mannen die in België wonen en van origine uit
[plaats] afkomstig zijn. Indien verzoeker stelt dat hij afkomstig is uit Noord-Somalië had hij dit eerder aan dienen te geven. Het maakt de conclusie dat zijn herkomst niet aannemelijk is niet anders.
8. 1 De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat verzoeker nieuwe documenten heeft overgelegd die dateren van na de vorige procedure, te weten een geboorteverklaring vaii 29 april 2014, een nationaliteitsverklaring van 29 april 2014 en een verklaring van de ambassade te Bruissel van 13 mei 2014. Verzoeker stelt dat de ambassade te Brussel niet eerder dan 10 april2014 is geaccrediteerd en vanaf dat moment pas officiële documenten uit mocht geven. Verweerder heeft dit niet gemotiveerd betwist. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat verzoeker deze documenten niet eerder had kunnen overleggen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de nieuwe documenten wel kunnen afdoen aan de besluiten in de vorige procedures en overweegt daartoe als volgt.